Hoe de elite de arbeiders uit elkaar speelt met racisme
‘De “1%” gebruiken “ras” als wapen om het volk te verdelen en te heersen, maar zelf heeft de “1%” geen ras’ ‘Om succes te boeken, is een front nodig van gemarginaliseerde groepen én groepen die denken dat ze dominant zijn’
De blanke middenklasse in de VS is verpulverd, een gevolg van een halve eeuw racisme tegen zwarten, latino’s en tegenwoordig ook moslims. Wie die economische onrechtvaardigheid wil bestrijden, moet dat racisme aanpakken. Maar hoe kun je blanke arbeiders ervan overtuigen om één front te vormen met people of color?
Als arbeiders in verspreide slagorde voor hun rechten opkomen, kunnen ze nooit winnen. En toch slagen ze er maar niet in een verenigd front te vormen. Hier en daar worden verdienstelijke pogingen ondernomen om Martin Luther Kings multiraciale Poor People’s Campaign te doen herleven. ‘Maar geen van die hedendaagse initiatieven slaagt erin de blanken te bereiken’, merkt Ian Haney Lopez, professor in de rechten aan de University of California in Berkeley, auteur van verscheidene boeken over racisme.
Het zijn louter coalities van zwakke minderheden, van AfroAmerikanen, vrouwen, transgenders en migranten… Blanke arbeiders die deze groepen als een bedreiging zien, voelen zich niet aangesproken. ‘Nochtans is het cruciaal hen bij de strijd om sociale rechtvaardigheid te betrekken’, oordeelt Haney Lopez. ‘Daarom moeten we een heel ander soort coalitie smeden. Geen verbond van gemarginaliseerde groepen die vinden dat ze weliswaar met wijd uiteenlopende problemen kampen, maar beseffen dat ze elkaar nodig hebben omdat ze zwak zijn en het daarom onderling op een akkoordje gooien: ik steun uw eisen, als jij achter de mijne staat. Dat volstaat niet. Om succes te boeken is een front nodig van gemarginaliseerde groepen én groepen die denken dat ze dominant zijn.’
Hondenfluitje
Dat lijkt vanzelfsprekend. Toch wordt die aanpak nergens in de VS in de praktijk gebracht, zelfs niet door de vakbeweging, die er nochtans het best voor geplaatst is. Al heel de Amerikaanse geschiedenis – op een kort intermezzo van de jaren dertig tot en met vijftig van de vorige eeuw – slaagt de conservatieve blanke elite erin de arbeiders uiteen te spelen. Ze ontwierp daarvoor een machtig wapen: het concept ‘ras’. Blanken, hoe miserabel hun leven ook is, wordt ingepeperd dat ze superieur, eerlijk, hard werkend en verdienstelijk zijn, terwijl zwarten lui, crimineel en onverdienstelijk zijn. Het streelt hun gevoel van eigenwaarde. Zwarten, latino’s en tegenwoordig ook moslims worden voorgesteld als een bedreiging van hun belangen.
De mechanismen veranderden in de loop der tijden – openlijk racisme is vandaag uit den boze – maar het resultaat is hetzelfde: de blanke angst voor de ander wordt voortdurend aangewakkerd. De afgelopen vijftig jaar gebruiken volksmenners subtiele codewoorden, waarvan de racistische betekenis niet voor iedereen herkenbaar is, maar die bij de doelgroep sterke reacties opwekken. Haney Lopez vergelijkt ze met een dog whistle, dat onhoorbaar is voor de mens, maar dat een hond doet kwispelstaarten. Donald Trump is een virtuoos op dit hondenfluitje. Zijn fans vergeven hem al zijn zonden simpelweg omdat ‘er eindelijk weer een politicus is die de waarheid spreekt en erkent dat de blanken in gevaar zijn’.
Het resultaat van een halve eeuw Dog Whistle Politics is de verpulvering van de blanke middenklasse: hun jobs verdwenen, hun lonen stagneerden, hun kinderen kunnen niet studeren.
Amerikaanse Droom
Hoe kunnen blanke arbeiders in die omstandigheden ervan overtuigd worden om in een coalitie met people of color te stappen? Dat antizwartracisme ook hun belangen en die van hun kinderen schaadt, is voor hen immers een radicaal nieuwe en moeilijk te bevatten boodschap.
Precies daarom liet Haney Lopez, die aan UC Berkeley het Haas Institute for a Fair and Inclusive Society het Racial Politics Project leidt, afgelopen jaar uittesten welk soort verhaal, welke woorden en frasen tegelijkertijd people of color én blanke arbeiders aanspreken met de boodschap dat sociale solidariteit de enige weg voorwaarts is. De eerste resultaten worden midden mei verwacht.
Het zal hoe dan ook een sterk verhaal moeten zijn om op te tornen tegen de mythe van de Amerikaanse Droom. Ook het geloof dat in de VS iedereen door hard wer
ken miljardair kan worden, heeft volgens Haney Lopez een racistisch tintje. Die mythe had vooral rond de wisseling van de 19de en de 20ste een enorme wervingskracht, toen miljoen Europeanen hun heil kwamen zoeken in het snel industrialiserende Amerika.
In die tijd veranderde ook het begrip ‘liberalisme’ onder invloed van de Progressieve Beweging. Voordien werd liberalisme gezien als een reactie tegen feodalisme en monarchie. Liberalen wilden het individu politiek en economisch beschermen tegen macht van de staat. ‘Het was een negatieve vrijheid’, zegt Haney Lopez, ‘liberty from the state.’
Rond de eeuwwisseling – een periode waarin een handvol ‘Robber Barons’ als Mellon, Carnegie, Rockefeller en Vanderbilt schier almachtig waren – groeide het inzicht dat vrijheid voor de gewone burger alleen met de hulp van de staat kon worden gerealiseerd. Vrijheid impliceert immers keuzen maken en een arme wiens basisbehoeften niet zijn voldaan, is niet vrij om keuzes te maken.
Iedereen miljonair
Die interpretatie triomfeerde na de Grote Depressie van de jaren 30 en vond zijn weerslag in de New Deal van president Franklin Roosevelt. De nieuwe consensus luidde dat iedereen inderdaad miljonair kan worden, maar enkel dankzij de staat, die zorgt voor onderwijs, infrastructuur uitbouwt en de economie reguleert zodat er geen monopolies ontstaan.
Maar de New Deal was alleen voor blanken bedoeld. Toen de AfroAmerikanen er in de jaren zestig wilden bijhoren, greep rechts de kans om zich opnieuw te manifesteren en de staat als vijand af te schilderen. De staat, luidde het, waarborgt geen opwaartse mobiliteit voor iedereen, maar deelt speciale privileges uit aan zwarte en bruine profiteurs. Bovendien weigert de overheid hen onder controle te houden, kijk maar naar het lakse strafrecht en de gulle immigratiewetten.
Tegenover de falende staat werd de markt als motor van sociale vooruitgang geponeerd. ‘Dat verhaal heeft een sterk racistische ondertoon’, zegt Haney Lopez. Het heet immers dat blanken in die markt floreren omdat ze goed en bekwaam zijn; en dat zwart en bruin in de armoede en de slecht betaalde baantjes blijven steken wegens persoonlijk falen.
‘We moeten erop wijzen dat ook veel blanken arm zijn, maar niet omdat er iets mis is met hen, net zomin als dat het geval is bij
people of color. De “1%” gebruiken “ras” als wapen om het volk te verdelen en te heersen, maar zelf heeft de “1%” geen ras. Het is in toenemende mate een transnationale klasse. Misschien maakt dat inzicht de blanken ook gemakkelijker bereid een verenigd front te vormen met people of color.’
Race left vs. class left
Haney Lopez hoopt dat links zijn voordeel zal doen met de bevindingen van zijn studie. Sinds de verkiezing van Trump zijn de progressieven in een felle interne strijd over strategie verwikkeld. De ene stroming – zeg maar, de ‘race left’ – focust op de mensenrechten van kwetsbare groepen en versterkt daardoor de rechtse stelling dat progressieven alleen om minderheden geven en niet om de dominante groep. De andere stroming – de ‘class left’ – zweert bij economisch populisme en gelooft dat praten over mensenrechten,
seksisme, xenofobie…. blanke arbeiders zal afstoten. Dus willen ze de kwesties tot elke prijs vermijden.
‘Die tweespalt binnen links doet de reactionairen in hun vuistje lachen’, vreest Haney Lopez. Beide stromingen zitten volgens hem fout. ‘Om de economische belangen van de arbeiders – ook en vooral die van de blanken – te beschermen, moet je rechts ontwapenen. En dat kan alleen door het antizwartracisme te bestrijden.’
Haney Lopez vreest dat Europa, zij het met vijftig jaar vertraging, de Amerikaanse toer opgaat. ‘Europeanen hebben altijd geloofd dat een breed verspreide welvaart een actieve staat vereist. Die consensus wordt nu aangevallen door een nieuw verhaal: we moeten de staat wantrouwen omdat die ons niet beschermt tegen de invasie van vreemdelingen. En eenmaal je de staat wantrouwt, staat de deur open voor kleptocratie, oligarchen, nationalisme en een ondermijning van de democratie.’
IAN HANEY LOPEZ
Expert racisme
IAN HANEY LOPEZ
Expert racisme