Orangoetans krijgen asiel op plantage
Op Indonesisch Borneo slinkt het aantal orangoetans vooral doordat dorpsbewoners er jacht op maken. Een internationale ngo én een bedrijf werken aan vreedzaam samenleven van mens en mensaap.
Het is moeilijk te voorspellen wat zijn dorpsgenoten zullen doen als ze boos worden, zegt Fauzi. Geregeld wandelen er orangoetans over hun akkers. Een paar keer per week, schat hij. ‘Het is een dilemma, ze zijn geïrriteerd, maar ze weten dat ze niks mogen doen.’ De orangoetans ruïneren hun oogst, ze banjeren erdoorheen en eten van het fruit.
Fauzi woont in Kuala Satong, een dorpje in het westen van het Indonesische eiland Kalimantan. De huizen van het dorp liggen als een lint aan de provinciale weg, meteen erachter begint het oerwoud. Fauzi werkt als lokale waarnemer voor International Animal Rescue, een hulporganisatie die in Kalimantan probeert orangoetans te redden. Hij houdt voor IAR in de gaten of er orangoetans langskomen. En vooral wat dat met het humeur van zijn dorpsgenoten doet.
Of ze het echt zouden durven, een orangoetan neerschieten? Fauzi durft het niet te zeggen. Bij hem in het dorp weten ze dat het verboden is, dat orangoetans een beschermde diersoort zijn. Toch is het in Indonesië helemaal niet denkbeeldig dat inwoners orangoetans doodschieten. In Current Biology schreef de Duitse onderzoekster Maria Voigt dat tussen 1999 en 2015 148.500 orangoetans zijn verdwenen. Om het aantal in perspectief te plaatsen: in dezelfde periode hebben hulporganisaties misschien duizend orangoetans gered.
Geen ziektes, wel kogels
De meerderheid van de orangoetans, ongeveer 70 procent, verdween in beboste gebieden. En dus niet ten gevolge van houtkap, zoals meestal wordt gedacht. Daaruit maakt Voigt op dat het actief doden van orangoetans een veel groter onderdeel van de daling moet uitmaken dan bekend was. ‘We hebben geen ziektes aangetroffen, zoals ebola bij de primaten in Afrika’, zegt Voigt aan de telefoon vanuit Duitsland. ‘De enige verklaring kan zijn dat de inwoners op orangoetans jagen en ze neerschieten.’
Dat is precies wat IAR probeert te voorkomen. Boer Abdul Halim heeft een stuk land waar hij chilipepers, bananen en okra verbouwt. IAR heeft hem geleerd wat hij moet doen om de orangoetans op afstand te houden. Twee keer per dag schiet Abdul Halim met carbid, ook als hij geen orangoetans in de buurt ziet. ‘Je moet het geregeld doen, door het lawaai durven ze niet hierheen te komen.’
Halim vindt het wel geinig dat orangoetans zo op mensen lijken. ‘Ze doen niemand kwaad, dus waarom zou ik hen iets aandoen?’ Andere boeren zijn scherper over orangoetans. In het fruitseizoen komen ze haast elke dag naar de bewoonde wereld voor hun eten. ‘Dat werkt mensen op de zenuwen. Dan roepen ze, als jullie nu niets doen, schieten we ze neer.’
Het romantische westerse beeld van orangoetans, die met uitsterven bedreigde dieren die zoveel op mensen lijken, ligt in Indonesië dus net even anders. In februari werden in het oosten van Kalimantan vier mannen opgepakt omdat ze met een luchtbuks een orangoetan hadden neergeschoten. De hulpdiensten vonden 130 kogels in zijn lijf.
Er zijn genoeg Indonesiërs die orangoetans en de westerse obsessie met de dieren beu zijn, vertelt onderzoeker Erik Meijaard van de universiteit van Queensland. Ze kijken met scheve ogen naar de bakken geld die de reddingsoperaties kosten: ‘Mijn kind heeft honger, maar naar het redden van zo’n lelijke aap gaat zo 15.000 of 20.000 dollar.’
Ook het recente onderzoek van Maria Voigt, waar Meijaard aan
‘Mijn kind heeft honger, maar naar het redden van zo’n lelijke aap gaat zo 15.000 of 20.000 dollar’
meewerkte, is dubbel ontvangen, zegt hij. Zelfs ngo’s waren er niet blij mee. ‘De grote palmoliebedrijven die stukken bos inpikken, zijn een makkelijkere vijand dan gewone Indonesiërs.’ Al hangt het één hier met het ander samen. Door ontbossing worden orangoetans naar de randen van de bossen gedwongen en komen ze vanzelf meer in de buurt van mensen.
Langzame voortplanting
Natuurlijk wordt niet elke dag een orangoetan neergeschoten, zegt Meijaard. Alleen, rekent hij voor, als in elk dorp in Kalimantan eens in de twee, drie jaar iemand een orangoetan doodt, telt dat op tot in de duizenden. ‘Psychologisch gezien hebben we moeite met die getallen, maar intussen zijn we de beesten wel kwijt.’
En orangoetans planten zich maar langzaam voort. De dood van één vrouwtje per jaar op honderd orangoetans kan volgens hun onderzoek het voortbestaan van de soort al in gevaar brengen.
Orangoetans worden nu ook vrijgelaten in nietongerepte gebieden, en dat gaat prima. Zo heeft palmoliebedrijf PT Kal elf orangoetans opgenomen omdat ze overlast gaven in het dorpje van Fauzi. PT Kal heeft een vijfde van de plantage, ruim 19.000 hectare, tot beschermd natuurgebied verklaard, en een corridor aangelegd, zodat orangoetans vandaaruit kunnen oversteken naar het oerwoud. Ze hebben er fruitbomen geplant, zodat de beesten in het goede spoor blijven en niet overwippen naar de oliepalmen.
Conservatiemanager Nardiyono: ‘Ik wil niet dat de orangoetans zoals dinosaurussen worden. Dat je er alleen nog over kunt vertellen aan je kleinkinderen. Als iedereen nu gaat opletten, is het nog steeds mogelijk deze unieke diersoort te redden.’
Een compensatieregeling voor de boeren zou kunnen helpen. Wetshandhaving ook. Meestal doet de politie amper iets. Eens in de paar jaar worden er wat verdachten gearresteerd. Terwijl het een effectieve manier kan zijn om de orangoetans te beschermen, zegt Meijaard. Want het enige wat de inwoners hoeven te doen, is de beesten níét neerschieten.
In het oosten van Kalimantan werden een paar jaar geleden vier jongens opgepakt omdat ze in opdracht van een Maleisisch bedrijf orangoetans uit het oerwoud hadden geknald. Betaald. ‘Ze gingen voor jaren de cel in en daar praten ze in het dorp nog steeds over. Door zulke voorbeelden denken de inwoners sneller: als het zoveel gezeur oplevert, laat die beesten dan maar zitten.’