Groen vraagt bijkomende sportinfrastructuur in Leuven
Groen Leuven dringt aan op meer aandacht voor sportinfrastructuur in Leuven. ‘Met de groeiende bevolking, moeten we voorkomen dat er een achterstand komt in het aanbieden van voldoende sportinfrastructuur’, zegt gemeenteraadslid Thomas Van Oppens.
Uit de cijfers van de recente Stadsmonitor blijkt dat Leuven kansen en uitdagingen heeft als het een echte sportstad wil worden. Van geen enkele Vlaamse stad zijn de inwoners sportiever. Maar toch zijn er slechts 3,2 sportclubs en 2,7 sportinfrastructuren per 1.000 inwoners. Beide cijfers liggen net onder het Vlaamse gemiddelde.
En ook de tevredenheid van de inwoners daalt licht. ‘Veel sporters zijn op zoek naar infrastructuur. Zo zoekt de skeelerclub een piste, zoeken de zwemmers meer zwemuren en sinds de zilveren medaille van Bart Swings die in eigen stad niet kan trainen wordt er ook luidop nagedacht over een ijspiste’, zegt Van Oppens. ‘Er is bijkomende infrastructuur nodig, maar dan moeten we eerst een duidelijk beleidskader creëren. Er bestaat een uitgebreid reglement voor de financiering van sportclubs, maar dit bestaat niet voor de financiering van sportinfrastructuur.’
Van Oppens laakte de onduidelijkheid over het beleid al vaker. Soms is de infrastructuur eigendom van de stad, soms moeten sportclubs haar zelf bouwen en soms wordt er gewerkt met privépartners. Sommige clubs krijgen subsidies voor verbetering of vernieuwing van infrastructuur, anderen krijgen leningen. En ook de bedragen variëren enorm. ‘Er is geen lijn in deze investeringskeuze en er is ook geen kader voor de grootte van de investeringsbedragen. Sportclubs en privéinvesteerders hebben geen idee op welke steun ze kunnen rekenen. Dat leidt enerzijds soms tot jaloezie tussen sportclubs, maar anderzijds blijven grote plannen in de koelkast steken omdat de voorwaarden om steun te ontvangen van de overheid niet duidelijk zijn. Wij vragen om een duidelijk en objectief beleidskader’, zegt Van Oppens.
Schepen van Sport Erik Vanderheiden vindt het geen goed plan om alle sportclubs en alle infrastructuur volgens eenzelfde beleid te beoordelen. ‘De realiteit laat zich niet altijd in strikte regels gieten’, zegt hij. ‘Iedere club is anders. Een grote commerciële club als OHL, kan je niet hetzelfde beoordelen als bijvoorbeeld de korfbalclub. En het is niet omdat het hockey voor zijn nieuwe velden een enorme crowdfunding heeft kunnen doen, dat andere clubs dat ook zomaar kunnen. Er is wel degelijk een beleidskader voor sportinfrastructuur, maar dat verschilt afhankelijk van het soort club. We moeten die vrijheid bewaren om voor iedere club de beste oplossing te vinden. Als Groen een concreet voorstel heeft hoe we meer duidelijkheid kunnen creëren, luister ik daar graag naar.’
Vanderheiden zegt wel bezig te zijn met de nood aan meer infrastructuur. ‘De vragen die Van Oppens daar stelt, zijn niet nieuw. We willen allemaal heel graag een skeelerpiste en meer zwemwater. En met de uitbaters van de schaatsbaan hadden we ook al gesprekken over een tweede schaatsbaan, maar daarvoor is eerst een aanpassing van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan nodig’, besluit hij.
‘Wij vragen om een duidelijk en objectief beleidskader’
THOMAS VAN OPPENS
Gemeenteraadslid Groen
‘Je kan niet elke club volgens eenzelfde beleid beoordelen’
ERIK VANDERHEIDEN
Schepen van sport