Valse boemerangs terug naar eigen land! Terug naar eigen land!
Australië wordt overspoeld door toeristen voor de Commonwealth Games, die straks terugkeren met Aboriginalsouvenirs die door Chinezen werden gemaakt. De Aboriginals zijn dat beu.
Er bestaat een grote kans dat de didgeridoo of boemerang die u op vakantie in Australië koopt, eigenlijk in Indonesië, China of Taiwan is gemaakt. Het Aboriginal Art Centre Hub (AACH), de grootste vereniging van Aboriginalartiesten in de provincie Western Australia, schat dat 85 tot 90 procent van de Aboriginalkunstobjecten uit het buitenland komt. Daarom vraagt de vereniging aan het Australische parlement een totaalverbod op valse Aboriginalkunst.
De Aboriginals hadden dit geregeld willen zien vóór de Commonwealth Games begonnen. De campagne Fake art harms culture startte al 2016, met affiches als ‘Boomerangs that can go back to Bali’ – want in tegenstelling tot echte boemerangs keren de nepversies natuurlijk niet terug. Bob Katter, een parlementslid uit de provincie Queensland, diende een wetsvoorstel in om nepAboriginalkunst te verbieden. ‘Ik ben het zat om clapsticks te kopen die niet klappen, bromhouten die niet
brommen, boemerangs die niet terugkeren en woomera’s waar geen speer in past’, fulmineerde hij over de muziekinstrumenten die de didgeridoo begeleiden, over boemerangs en over de woomera, een soort speerwerper.
Maar de games begonnen vorige donderdag zonder dat er een oplossing was. Duizenden toeristen uit GrootBrittannië en India vinden in de souvenirwinkels van de Gold Coast dus rekken vol didgeridoo’s uit teak of bamboe – twee houtsoorten die niet in Australië voorkomen. Er komt elk jaar een lawine aan nepkunst het land binnen.
Kapstok met boemerang
Aboriginalsouvenirs zijn niet nieuw: in Australische retrowinkels vind je kapstokken uit de jaren twintig, gemaakt van boemerangs, en serviezen uit de jaren dertig, versierd met speerzwaaiende krijgers. Vaak waren ze gemaakt door Aboriginals die ze zelf verkochten aan Australische toeristen.
Maar in de jaren negentig stroomden ook buitenlandse toeristen toe. De explosief groeiende kunstmarkt maakte dat veel Aboriginalkunstenaars opeens serieuze prijzen voor hun werk kregen. In 1991 was de hoogste prijs die ooit voor een Aboriginalschilderij was betaald nog 6.230 euro; in 1999 was dat al 129.000 euro. Werk van die artiesten wordt verkocht in galeries en beschermd door dezelfde wetten voor plagiaat of onrechtmatige verkoop als alle kunst.
Maar in de markt van kunstambachten regeert de willekeur. Aboriginals produceren ‘handwerk’ voor een schijntje, of schilderen lokale motiefjes op Chinese boemerangs. Als die al niet volledig in China worden gemaakt. De producenten verweren zich met het argument dat ze geen inkomen afnemen van Aboriginalambachtslui: die kunnen immers niet de hoeveelheden aanleveren die zij verkopen.
Frankenstein
Dat klopt, en Aboriginals hebben steeds minder zin om voor hen te werken. Ze worden slecht betaald, hun motieven worden zonder auteursvermelding gekopieerd en ze krijgen geen auteursrechten. Maar bovenal haten ze de uniforme objecten die van hen worden gevraagd. Die hebben geen band meer met één culturele traditie: de grootste producent legde een stijlboek aan van alle dingen die toeristen graag zagen, een soort monster van Frankenstein van Aboriginalkenmerken.
Bij de Aboriginals moet elk kunstobject een eigen verhaal hebben. Er is geen alfabet: kunst is de manier om oude verhalen te vertellen en elke taal – ooit waren er vierhonderd – heeft haar eigen artistieke traditie. De winkels liggen vol ‘stippelmotieven’, alsof alle Aboriginals in die stijl schilderen. Maar de stippelschilderijen zijn typisch voor Papunya ten noorden van Alice Springs. Aboriginals bedachten ze in de jaren zeventig om een cultureel probleem op te lossen. Als ze hun verhalen op canvas schilderden, konden ze ook worden gezien door vrouwen of mannen die nog niet geïnitieerd waren in hun geheime rituelen. De objecten die ze tijdens die rituelen in het zand tekenden of op de lijven van de dansers, werden na het ritueel weggeveegd of gewassen; op canvas waren ze blijvend. Ze losten het op door die objecten door abstracte stippelmotieven te vervangen.
Clangeesten
De Wandjina, clangeesten of voorouders die Aboriginals uit Kimberley schilderen, lijken op aliens met grote zwarte ogen en zonder mond. De kunstenaars daar hebben geen affiniteit met de stippelschilderijen: het is alsof Vlaamse artiesten aan de lopende band bizons van Lascaux op matroesjka’s zouden moeten schilderen, ‘omdat dat zo typisch Europees is’. Toeristen ervaren die mengelmoes van vierhonderd Aboriginalculturen ondertussen als authentieker dan echte Aboriginalobjecten.
In 2009 werd al een kwaliteitslabel ingevoerd, de Indiginous Art Code. Alleen objecten die in Australië zijn gemaakt door Aboriginals mogen het label ‘Authentic Aboriginal Art*’ (met het sterretje) dragen. Maar intussen liggen souvenirwinkels liggen vol spullen met de vermelding ‘Handmade with Australian traditioal native art’ of ‘Hand painted by Australian Artists’. Hoog tijd voor drastischer maatregelen, vinden veel Aboriginals: die Balinese boemerangs mogen daar blijven. Vier bromhouten.
Het is alsof Vlaamse artiesten aan de lopende band bizons van Lascaux op matroesjka’s zouden moeten schilderen, ‘omdat dat zo typisch Europees is’