De Standaard

De erfzonde van het Zuiden

Voormalig wonderkind Carson McCullers schreef in het begin van de jaren 1960 haar laatste roman, over de rassenkwes­tie in de VS. Maar waar zijn haar excentriek­e zielen naartoe?

- ALEXANDRA DE VOS

Volgens Graham Greene was ze een van de twee Amerikaans­e schrijvers met een poëtische stem – de andere was Faulkner. ‘En ik verkies haar boven Faulkner omdat zij geen boodschap heeft’, voegde Greene eraan toe. Gore Vidal, nog zo’n literaire reus, prees haar als een uitzonderi­ng in de ‘tweederang­scultuur’ van haar thuisland. Om maar te zeggen dat Carson McCullers geliefd was, en dat een uitgever nooit verlegen zal zitten om een goeie blurb voor het omslag van een McCullersr­oman.

Carson McCullers (19171967) verdient die lof ook dubbel en dik. En ja, het meisje uit Columbus, Georgia, kon een machtig mooi lied toveren uit een stuk bedrukt papier. Lees haar debuut Het hart is een eenzame jager (1940) of De

ballade van het trieste café (1951) en hoor hoe het Diepe Zuiden klinkt. Dat godvergete­n, godvrezend­e Amerika met zijn perzikbloe­sems en ijsthee, zijn eenzame zielen en pianola’s. Met zijn nikkerhate­nde blanke onderklass­e, white trash en Uncle Toms die in eigen zwarte wijken woonden, van eigen fonteintje­s dronken en op aparte schoolbank­en zaten. Want racisme, dat is de erfzonde van het Zuiden, de erfenis van twee eeuwen slavernij.

Op haar drieëntwin­tigste had Carson een zwarte dokter opgevoerd in haar debuut, maar ze was vooral in de ban van Southern Gothic. De broeierige schoonheid van een landschap, withete namiddagen, excentriek­e karakters verteerd door passie en verdriet, dat alles sprak Carson aan. De frêle schrijfste­r worstelde met haar eigen demonen, en die waren wit noch zwart. Reumatisch­e koorts maakte een voortijdig einde aan haar pianostudi­e. Op haar twintigste had ze haar eerste beroerte. Op haar eenenderti­gste was ze half verlamd. Ze zou een zelfmoordp­oging overleven, de zelfmoord van haar echtgenoot en lesbische verliefdhe­den die nergens toe leidden.

En toen, zo midden de jaren 50, ontplofte de rassenkwes­tie. In Alabama weigerde Rosa Parks haar zitje op een bus af te staan aan een blanke. In Mississipp­i werd een zwarte jongen gelyncht omdat hij een blanke kruidenier­swinkel was binnengelo­pen. Tienduizen­den mensen rouwden. Zwarte huurders eisten toegang tot blanke buurten, zwarte kinderen wilden naar blanke scholen. De segregatie in het Zuiden – volgens het motto ‘apart maar gelijk’

– was niet langer houdbaar. Carson moet hebben beseft dat zij goed geplaatst was om dit moment in de geschieden­is vast te leggen. Rassenhaat werd het leitmotiv van haar laatste roman.

Teer negerjonge­tje

Toch begint Klok zonder wijzers

(1961) met een typisch McCullersp­ersonage, en een openingszi­n die naar Tolstoj verwijst. ‘De dood is altijd hetzelfde maar ieder mens gaat dood op zijn eigen manier.’ Voor de blanke apotheker JT Malone komt de dood zonder veel pijn maar met angst en uitputting. Terugkijke­nd op zijn huwelijk ziet de leukemiepa­tiënt vooral leegte. En nu kijkt hij tegen het onzekere verloop van zijn laatste maanden aan, als op een klok zonder wijzers.

Een van de weinige levensfeit­en waar Malone zich aan optrekt, is zijn vriendscha­p met voormalig rechter en parlements­lid Fox Clane, een dikke man met een woeste haardos en al even woeste sentimente­n. Clane is een vooraansta­and burger – ‘Een sieraad voor het Zuiden’, heet het in conservati­eve krantenkop­pen – en hij zou de klok liefst honderd jaar terugdraai­en. Als het van hem afhangt, wordt het papiergeld van de Confederat­ie in ere hersteld en wordt slavernij, ‘de bakermat van de beschaving’ heringevoe­rd.

Maar dat is buiten Clanes kleinzoon Jester gerekend. Jester valt heimelijk op jongens en koestert gelijkheid­sidealen. Als zijn grootvader hem vraagt of hij het echt denkbaar vindt dat een teer blank meisje in de schoolbank­en naast een brute nikkerjong­en moet zitten, antwoordt hij: ‘En wat als een bruut blank meisje in de schoolbank­en zit met een teer negerjonge­tje?’.

In Sherman Pew, de lijfknecht van zijn grootvader, denkt Jester zo’n negerjonge­n gevonden te hebben. Maar Sherman, zwart met blauwe ogen, is brutaal en arrogant. Van de avances van Jester moet hij niets weten. Hij speelt piano – ‘echt originele Duitse Lie

der’ – houdt van antiek en haat rassendisc­riminatie. Geen typische zwarte tiener dus, en algauw raakt ook rechter Clane danig op hem gesteld.

Maar dan ontdekt Sherman het geheim van zijn afkomst. En als hij hoort van Clanes plan voor ‘een prettig soort schuldslav­ernij’ voor de zwarte medemens, raakt hij buiten zinnen. Een rebelse daad volgt, eentje die niet te rijmen valt met de normen en waarden van het Zuiden. De rechter, zijn kleinzoon Jester en de doodzieke Malone moeten beslissen aan welke kant van de geschieden­is ze staan.

Meteenbood­schap

De afloop van Klok zonder wij

zers is er een op leven en dood, en zo op het eerste gezicht heeft deze roman alles in zich om een klassieker te worden. De jonge Carson kon geen slechte zin schrijven al wilde ze het, en een rassenroma­n had rond 1960 het momentum mee. Waarom klinkt hier dan geen geniaal lied uit op? Waarom lijkt rechter Clane een karikatuur en is Sherman Pew ongeloofwa­ardig? De zwarte jongen is bijeengesc­hraapt uit losse ideeën, als was hij een trekpop die zijn armen en benen willekeuri­g in de lucht zwiert – en zelfs die armen en benen lijken niet van hem. Kleinzoon Jester is kleurloos – waar zijn Carsons excentriek­e zielen naartoe?

Alleen met de zieke Malone treft ze de juiste toon. Lijden, vervreemdi­ng, de niet te genezen eenzaamhei­d van de eenling, daar kon McCullers altijd wat mee. Misschien was ze gewoon te ziek om nog een briljant boek schrijven. Misschien was de romanmetee­nboodschap echt niet haar ding. Maar had collegasch­rijfster Flannery O’Connor gelijk toen ze

Klok zonder wijzers afdeed als ‘de slechtste roman die ik ooit heb gelezen?’ Welnee. Van een middelmati­g auteur zou je dit boek verdienste­lijk vinden, zelfs dapper. Van een voormalig wonderkind verwacht je muziek, een machtig mooi lied.

Lijden, vervreemdi­ng, de niet te genezen eenzaamhei­d van de eenling, daar kon McCullers altijd wat mee

 ?? © belgaimage ??
© belgaimage

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium