JEMPI MONSERÉ, PALLIETER OP DE FIETS
Het moet de bekende filosoof E.L.J. Merckx geweest zijn die eind 20ste eeuw het wezen van de wielersport krachtig samenvatte in drie woorden: afzien, afzien en afzien. Coureurs moeten niet alleen afzien tot ze niet meer weten van welke parochie ze zijn, ze moeten ook bemodderd over kasseien dokkeren, rakelings langs diepe afgronden flitsen en niet janken als ze enkele meters over het asfalt schuren, in een vieze sloot duiken of blijven hangen aan een prikkeldraad.
Maar coureurs moeten vooral: altijd weer opstaan. En niet blijven liggen zoals Michael Goolaerts vorige zondag of JeanPierre Monseré op 15 maart 1971.
In een kinderleven kan de dood nooit op tegen legoblokken, autootjes, knikkers of kikkers. De krakende radio die meldt dat president Kennedy vermoord is, een witte doek over een lichaam op het kruispunt verderop in de straat, de foto van een brandende Jan Palach ... voor prille tieners blijven het vluchtige mistwolkjes. De dood krijgt pas zijn ware, lelijke gelaat als je op een maandag van school thuiskomt en verneemt dat wereldkampioen wielrennen JeanPierre ‘Jempi’ Monseré verongelukt is.
De foto’s in Het Nieuwsblad ’s anderdaags zijn prachtig in hun lelijkheid: op zo’n typisch Vlaamse betonbaan ligt een jongeman, de armen wijd gespreid, in zijn witte trui met in het midden de vijf regenboogkleuren. Geen verhakkeld lichaam, alleen een dun straaltje bloed onder de neus. Op de achtergrond staat de wielerheld van mijn vader: Roger De Vlaeminck, voor een keer zonder woorden, zonder mening, zonder adem.
Om hun wat getroubleerde vriendschapsrelatie weer op het juiste spoor te krijgen, had De Vlaeminck Monseré na veel aandringen kunnen overtuigen om samen naar Retie te rijden en er deel te nemen aan de Grote Jaarmarktprijs. Ze maakten deel uit van de kopgroep en hadden net afgesproken dat ze ook samen zouden afstappen na 120 kilometer omdat er dan genoeg getraind was met het oog op MilaanSanremo vier dagen later. En toen keek Jempi achterom en zag hij die geparkeerde wagen niet.
Bij JeanPierre Monseré ging alles snel: hij trouwde op zijn 19de, werd vader en profwielrenner op zijn 20ste, won een maand later de Ronde van Lombardije, werd wereldkampioen op zijn 21ste en stierf een halfjaar later.
En dus zullen we nooit weten hoeveel plezier de wielerwereld zou beleefd hebben aan Jempi. Sportief zou dat niet min geweest zijn. Of heeft u Roger De Vlaeminck ooit van iemand anders horen zeggen: hij was nog iets beter dan ik?
Monseré, een goedlachse kerel altijd klaar voor een grap, zou een verademing geweest zijn in tijden waarin profrenners soms geprogrammeerd worden door hun hartslag en wattagemeters, waarin ploegdiscipline en wetenschappelijke benaderingen de koers soms compleet blokkeren. Het kan niet anders of Jempi zou ermee gelachen hebben: de WestVlaamse pallieter die halfweg een training probeerde het record eclairs verorberen van zijn vriend Roger te verbeteren of die in alle vroegte enkele uren ging fietsen en de collega’s met wie hij daarna had afgesproken, wijsmaakte dat hij er die dag niet veel zin in had.
Heeft u Roger De Vlaeminck ooit van iemand anders horen zeggen: ‘Hij was nog iets beter dan ik’?
‘Hij kon zeer goed toneelspelen’, zei zijn vrouw tien jaar geleden in een Belga Sportdocumentaire. Dat deed hij bijvoorbeeld voor het wereldkampioenschap van 1970. Met een uitgestreken gezicht vertelde hij Jan en alleman dat hij compleet kansloos was. Ondertussen nam hij wel een mooi pak mee naar Leicester ‘voor de receptie achteraf’ en werd De Vlaeminck gek van zijn getater dat hij en niemand anders wereldkampioen wilde worden.
Jempi won, kroop daags nadien in de dakgoot van het ouderlijke huis om zijn supporters te groeten en kocht een wereldkampioenentruitje voor kleine Giovanni. In zijn zoontje leefde Monseré voort. Toen Giovanni zeven was kreeg hij voor zijn eerste communie een koersfietsje van Freddy Maertens. Op die fiets, met een wereldkampioenentrui aan, reed hij met drie kameraadjes een koersje in zijn straat toen een auto ook zijn pad kruiste.
Morgen (slot): Michael Van Peel over Carl Sagan.