Leven zonder koers, een exrenner vertelt
‘Voor veel renners is koersen een verslaving. Zo was het ook bij mij’
Ze zijn beiden van ‘bouwjaar’ 94, koersten in de jeugd tegen elkaar en kregen allebei op de fiets een hartstilstand. Alleen kan Michael Goolaerts het niet meer navertellen, Jesper Yserbijt (23) wel. Hij weet nu: ‘Elke dag is een cadeau.’ Ook zonder koers.
HARELBEKE I Hij was vorig weekend van plan om met vrien den de klassieker ParijsRoubaix in het bos van Wallers te volgen. ‘Maar ik was de avond tevoren wat te lang uitgeweest en had geen zin meer om te gaan’, zegt Jesper Yserbijt (23). ‘Ik heb de koers in span ning op tv gevolgd. Toen ik Micha el Goolaerts daar op de grond zag liggen, met zijn armen wijd open, wist ik meteen: dit is ernstig. Ik had zo’n voorgevoel dat het een hartaanval kon zijn. ’s Avonds laat heb ik het nieuws van zijn overlij den vernomen. Dat is ingeslagen als een bom. De emoties kwamen weer boven. De volgende ochtend nam mijn moeder me nog eens goed vast en zei ze dat ze blij is dat ik er nog ben.’
Het is opmerkelijk hoe de le vens van Michael Goolaerts en Jesper Yserbijt gelijklopen. Alle bei geboren in 94. In de jeugd en bij de elite zonder contract vaak tegen elkaar gekoerst. ‘Michael was veel beter dan ik’, zegt Yser bijt. ‘Hij kon de koers maken, ik was al blij dat ik kon volgen en af en toe een goede uitslag kon rij den. Ik herinner mij Michael ook als een jongen die altijd lachte en vriendelijk was.’ Allebei ook kre gen ze op de fiets een hartstil stand. Alleen kan Yserbijt het wel navertellen. ‘Het verschil tussen leven en dood hangt van zo veel factoren af ’, zegt hij. Maar bovenal van veel geluk.
‘26 mei 2016 was mijn laatste koers in Drongen’, blikt hij terug. ‘De wedstrijd ging goed. Het werd een massasprint. Ik werd tiende. Na de meet vroeg ik een icetea aan mijn mama, die bijna altijd mee ging. Vanaf dan herinner ik me niets. Drie dagen later ben ik in het ziekenhuis uit een kunstmati ge coma gehaald.’
Yserbijt was na de aankomst onwel geworden en had een hart stilstand gekregen. ‘Achteraf is mij verteld dat ik ter plekke 45 mi nuten moest worden gereani meerd, voor ik naar het zieken huis kon worden afgevoerd. Daar konden de artsen niet zeggen of en hoe ik er zou doorkomen.’
Engelbewaarder
‘Het is mijn geluk geweest dat iemand mij meteen is beginnen te reanimeren’, zegt Yserbijt. Hij is er zijn engelbewaarder, een spoed arts die als supporter ter plekke was, eeuwig dankbaar voor.
‘Hij zat op het terras van een café, zag het tumult ontstaan en is meteen in actie geschoten. Om standers dachten dat ik een epi lepsieaanval had, maar hij had meteen door: die jongen is aan het doodgaan. Mijn hartslag viel con stant weg, maar hij is mij blijven reanimeren tot de ambulance is gearriveerd, een kwartiertje later. Er was wat miscommunicatie ont staan. Omdat vijfhonderd meter voor de meet een zware valpartij was gebeurd, dachten de urgen tiediensten dat ik daar lag. Zo is veel tijd verloren gegaan.’
‘Later heb ik mijn engelbewaarder nog eens opgezocht. Het weerzien was best emotioneel, omdat ik weet dat het dankzij hem is dat ik nog leef. Ik heb eruit geleerd dat eerste hulp bieden levensbelangrijk is. Op mijn werk heb ik een cursus EHBO gevolgd. Iedereen zou moeten weten wat hij moet doen wanneer iemand een hartaanval krijgt. Niet alleen in de wielerwereld, ook daarbuiten. Want op restaurant kan er ook iemand voor jou neervallen.’
‘Ik begrijp dat de renners tijdens ParijsRoubaix zijn doorgereden, terwijl Michael op de grond lag. Op dat moment kan je niet goed inschatten wat er is gebeurd. Pas toen zijn ploegleider bij hem stopte, zag hij de ernst in. Maar het zou goed zijn als we op zulke momenten met z’n allen wat meer als mens redeneren en afstappen om te kijken wat er is gebeurd. Want ik weet: de eerste drie, vier minuten zijn levensbelangrijk.’
Hij wilde zó graag dat profcontract, kopte de krant na zijn hartstilstand. ‘Ik was een competitiebeest. Voor de koers had ik alles over’, zegt Yserbijt. ‘Ik was 21 en reed bij de elite zonder contract. Het was het jaar van de waarheid. Ik reed bij VL TechnicsExperzaAbutriek CT en hoopte een profcontract te versieren bij een grote
re ploeg. Via de VDAB had ik een speciaal statuut, waardoor ik mij volledig op de koers kon toeleg gen. Maar ik had ook beslist: als het dat jaar niet zou lukken, zou ik stoppen en gaan werken. Ik was dus bereid om ver te gaan.’
Net geen ramp
Zelfs eerdere hartproblemen hielden hem niet van de fiets. ‘Mijn inspanningstesten waren goed. Op mijn eerste koers dat sei zoen werd ik zevende. Maar na en kele wedstrijden voelde ik dat er iets mis was. Mijn benen verzuur den. Hoe meer wedstrijden ik reed, hoe erger het werd. De dok ter dacht eerst dat ik inspannings astma had. Ik kreeg een puffer en op de eerstvolgende wedstrijd voelde ik me weer supergoed.’
‘Maar het provinciale kampi oenschap in Bellegem in april werd net geen ramp. Ik had het zeer moeilijk om te ademen. Uit een onderzoek in het ziekenhuis bleek dat ik een ontsteking op de hartspier had, mogelijk opgelo pen door koorts. Ik kreeg drie weken rust voorgeschreven.’
‘Bij mijn terugkeer kon ik het peloton bijhouden, maar voelde ik me verre van top. Ik kreeg nog een maand rust voorgeschreven, maar mocht wel blijven trainen. Na drie weken stond ik te popelen om te rug te keren. Ik ben voor een se
cond opinion bij een andere cardioloog geweest. Ik heb hem zelf gevraagd of ik weer mocht beginnen. Hij heeft het licht op groen gezet. Op mijn derde koers, in Drongen, is het dan fout gelopen.’
Er zijn wel meer sporters die verschillende cardiologen raadplegen in de hoop dat ze snel weer mogen beginnen. Medical shopping, heet dat. Heeft hij daar spijt van gehad? Yserbijt: ‘Achteraf is mij gezegd: je hebt waarschijnlijk slechte raad gehad. Je had zes maanden moeten rusten. Dat ga je natuurlijk denken. Maar het ene probleem bleek uiteindelijk weinig met het andere te maken te hebben. Mijn hartstilstand was te wijten aan onderliggende oorzaken, is achteraf gebleken.’
‘Als ik in Drongen geen hartstilstand had gekregen, was het waar schijnlijk later gebeurd, zelfs zon der intensief te sporten. Het be wijs: twee jaar later ben ik nog al tijd op de sukkel met hartritme stoornissen. En ben ik al verschil lende keren geopereerd, de laatste keer twee weken geleden nog.’
Nieuwe koersfiets
Op de tafel staat een mandje met medicatie die hij elke dag moet nemen. Onder zijn bed staat een modem die met zijn defibrilla tor en het ziekenhuis is verbon den. ‘De defibrillator is na mijn hartstilstand ingeplant en geeft kleine schokjes om mijn hartritme onder controle te houden. Meestal voel ik daar niets van. Maar één keer heeft de defibrillator zo hard moeten ingrijpen dat ik door de schok achterover ben gevallen. Dat was heel akelig en wil ik niet meer meemaken.’
Wat volgde, waren vier ablaties, de laatste eind maart dus. Daarbij wordt op zijn hart littekenweefsel gemaakt om de verstoorde elektrische prikkels te blokkeren. Ook zijn defibrillator is wat gevoeliger afgesteld, op een hartslag van 150 slagen per minuut.
‘Ik kan niet uitsluiten dat de problemen blijven terugkomen, maar na mijn laatste operatie voel ik mij als herboren. Van mijn dokter mag ik weer recreatief sporten. Ik ben supergemotiveerd. Ik over weeg zelfs weer een koersfiets te kopen. Mijn oude fiets en alle ma teriaal heb ik destijds weggedaan. Verkocht aan een Pool. Daar heb ik nu een beetje spijt van. Ik heb alleen nog een paar truitjes, mijn helm en bril.’
Hij stelt zijn moeder ‘die toch wel een beetje bezorgd is’, gerust. Yserbijt: ‘Ik ben niet meer van plan mij te overdoen. Zonder hart slagmeter kom ik niet meer bui ten, en ik ga ook niet meer boven de 140 slagen per minuut. Ik ken mijn lichaam. Ik weet wat ik aan kan. Meer dan ooit. Mijn gezond heid is mij te veel waard. Ik besef dat iedere dag een cadeau is.’
Noodlot
Maar zo redeneren jonge ren ners niet altijd. Voor hen telt maar één ding: het hoogste schavotje, weet Yserbijt. ‘Voor veel renners is koersen een verslaving. Zo was het ook bij mij. Je weet dat er risi co’s mee gepaard gaan, toch ga je er telkens opnieuw vol voor. Ik kan me voorstellen dat veel jonge renners met een paardenbril op zullen blijven rijden. Maar na wat met Michael is gebeurd, denk ik toch ook dat veel ouders bezorgd zullen zijn en hun zoon misschien beter zullen laten screenen.’
Al zal daarmee niet alle onheil worden voorkomen, zegt Yserbijt. ‘Ik heb mij destijds, net als Michael, voor het seizoen laten scree nen. Anders krijg je van de wielerbond geen vergunning. Maar een screening is een momentopname. Op een cardiogram kan je onderliggende hartproblemen ook niet detecteren. Soms zal het noodlot blijven toeslaan. Je kan renners toch moeilijk zeggen dat ze niet meer hard mogen rijden?’
‘Jammer genoeg klopt het dat de gezondheid van de renners niet altijd voorop staat. Koersen moeten almaar spectaculairder worden, anders haken sponsors af. En renners moeten blijven presteren, anders krijgen ze geen contract meer of moeten ze op een lager niveau rijden. Ik hoor van vrienden dat het er een pak sneller aan toegaat bij de beloften dan vroeger. Omdat het van moeten is.’
Redenen genoeg dus om liever niet meer bij de wielerwereld betrokken te zijn, zegt Yserbijt. ‘Nadat ik noodgedwongen ben gestopt, droomde ik ervan om als mecanicien te helpen of zo. Maar ook die droom is voorbij. Ik ga nog wel eens kijken naar mijn vriend Jens Teirlinck of naar de zoon van mijn voormalige ploegleider. En KuurneBrusselKuurne passeert voor mijn deur. Maar voor de rest interesseert het me allemaal niet zo veel meer, en kijk ik wel tv.’
‘Morgen (vandaag, red.) ga ik in Londen naar Tottenham tegen Manchester City kijken. Voetbal is nu mijn passie, mijn nieuwe uitlaatklep.’ Eentje waarvoor hij geen hartoperatie nodig had.
‘Soms zal het noodlot blijven toeslaan. Je kan renners toch moeilijk zeggen dat ze niet meer hard mogen rijden?’
‘Het weerzien met die spoedarts was best emotioneel, omdat ik weet dat het dankzij hem is dat ik nog leef. Ik heb eruit geleerd dat eerste hulp bieden levensbelangrijk is’