Voel je vrij om de liefde te doen
Stop met elkaar te vragen of je hetero, homo, bi, transgender, queer of interseksueel bent, betoogt Marli Huijer. Praat liever over een goed gebruik van de lusten. Uitzoeken hoe relaties eruit kunnen zien en dat uitproberen, is relevanter dan zeggen wat j
Een week voor de Duitse Bondsdag instemt met het homohuwelijk raak ik op een conferentie in Berlijn in gesprek met een OostDuitse vrouw. Het zou geweldig zijn, zegt ze, als Rusland de kans kreeg zijn antihomobeleid in Europa te verspreiden. ‘U moet er toch niet aan denken,’ besluit ze, ‘dat een van uw kinderen homoseksueel zou zijn?’
Mijn antwoord dat ik daar geen seconde van wakker zou liggen, stuit op ongeloof. Weet ik niet dat homoseksualiteit onnatuurlijk is? Zij kan het weten, want ze is arts. Ik werp tegen dat de natuur zoveel variatie kent en dat ook seks met mensen van hetzelfde geslacht daarbij hoort. ‘Ik ben ook arts’, voeg ik eraan toe. ‘En filosoof.’
Van het ene op het andere moment staat er een ondoordringbare muur tussen ons in. Ons in de ander verplaatsen is er niet meer bij. Ik wil haar OostEuropese leven niet, zij wil mijn Nederlandse leven niet.
Mijn halsstarrigheid verbaast me. Neem ik seksuele vrijheid zo serieus dat ik daarover niet langer van gedachten wil wisselen? En ik niet alleen. In heel West Europa is seksuele vrijheid een van de hoogste waarden geworden, waarbij Nederland een gidsrol speelt.
Partijen als de liberale VVD en de PVV van Geert Wilders zien seksuele vrijheid van homo’s en vrouwen zelfs als een van ‘de kernwaarden van onze cultuur’, waar over niet te onderhandelen valt. Over heden, politieke partijen en burgers ge bruiken elke inbreuk daarop om andere culturen, religies en politieke systemen als minderwaardig weg te zetten.
De kast van de hetero
Maar hoe trots kunnen wij zijn op onze seksuele vrijheid? Die vrijheid is inder daad groot als het om de acceptatie van het homohuwelijk gaat. Maar vrouwen die elkaar in het openbaar intiem zoenen of mannen die hand in hand lopen, kun nen al op aanzienlijk minder tolerantie rekenen.
In deze beperkte opvatting van vrij heid schuilt een element van dwang: mensen moeten zich uitspreken over hun seksuele identiteit om aanspraak te kun nen maken op de rechten die uit de seksu ele vrijheid voortvloeien. Zonder seksuele identiteit geen seksuele rechten.
Zoals elke bekentenis levert dat het risico op dat we in die identiteit worden ingesloten. We moeten ons naar de nor men en verwachtingen gedragen die erbij horen en kunnen niet zomaar een andere identiteit aannemen. Wie als hetero seksuele man bekendstaat, mag in de dis co niet zoenen met een man.
Hoe tolerant we ook zijn tegenover een diversiteit aan seksuele identiteiten, we worden normerend zodra iemand zich tot een identiteit heeft bekend. Hoeveel let ters er ook worden bedacht voor nieuwe identiteiten, iedere letter kent zijn eigen voorschriften die scherp omschrijven wat mag en wat niet. Wie eenmaal een identi teit te pakken heeft, kan daar slechts met moeite aan ontsnappen. Zo hoort iedereen die een relatie heeft met iemand van hetzelfde geslacht een verhaal te hebben over de comingout. Een beetje hetero gaat zeuren als iemand niet wil vertellen hoe hij of zij ‘uit de kast’ kwam. Andersom hoeft dat niet. Er zijn geen kasten waar hetero’s uitkomen.
Ook de vrijheid van vrouwen is in NoordEuropese landen groot. Vrouwen mogen genieten van de seks, zelf hun partner kiezen en zelf beslissen of ze kin deren willen. Ze zijn ook vrij hun liefdes relaties te beëindigen als ze er genoeg van hebben. Maar ook hier zijn binnen de vrij heid nieuwe geboden en voorschriften ontstaan. Wat mag, dat moet: vrouwen móéten genieten van de seks en ze móé ten zelf beslissen of ze kinderen willen. Veel vrouwen worden zo gekweld door nieuwe ambivalenties. Hoe moeten ze leven als moeder, partner of alleenstaan de?
Griekse training
De wil tot weten. Geschiedenis van de seksualiteit I (1976) mijn ogen voor iets wat ik voordien niet had gezien: seksuele vrijheid bestaat niet in het uitspreken van seksuele identitei ten, maar in het doen van liefde (faire l’amour). Hij vraagt zich af of je ‘zonder gareel’ kunt beminnen. Het antwoord op die vraag haalt hij niet uit eigentijdse maatschappijbeschouwingen, maar uit de Griekse en GrieksRomeinse oudheid. Vooral Griekse mannen uit de vierde eeuw voor onze jaartelling gingen op een bijzondere manier met hun lusten om. Zij maakten er een kunst van om die op de juiste wijze te gebruiken.
Foucault schrijft daar intrigerend over in Het gebruik van de lusten, het tweede deel van zijn Geschiedenis van de seksualiteit. Bij de Grieken staat het seksuele plezier niet op zichzelf, maar is het onder deel van een scala van zaken die plezier geven, zoals drank en voedsel. Seks moraal en tafelmoraal zijn nauw met el kaar verbonden.
De gedragsregels daarvoor vormen een uitgebreide ‘diëtetiek’ en zijn beschreven in medische boeken die laten zien hoe je zo goed mogelijk kunt genieten. Door je lusten in de juiste mate te gebruiken, op het geschikte moment en passend bij de persoonlijke positie, krijgt het leven schoonheid. Dat toont zich eveneens in politieke zaken, want wie thuis de lusten goed gebruikt, kan dat ook in de politiek.
Het draait hierbij niet om verboden of geboden, maar om zichzelf gedragsregels stellen en zichzelf daarin trainen. Wat iemand seksueel ‘is’, doet er niet toe. Seksuele handelingen kunnen zowel tussen mensen van hetzelfde als van verschillend geslacht plaatsvinden.
Onvrijheid
Hoe doe je dat: beminnen zonder jezelf of de ander vast te leggen in een seksuele identiteit? Wat betekent dat voor het gebruik van de lusten?
We zijn er in onze tijd zozeer aan gewend om in seksuele identiteiten te denken, dat alleen al het hand in hand lopen van mensen van hetzelfde geslacht gelijk is komen te staan aan homoseksualiteit. De vrijheid om aan te raken en te beminnen is door die voortdurende dwang tot identificatie steeds verder begrensd geraakt.
De lichamelijke en seksuele onvrijheid die daarvan het gevolg zijn, kunnen we tegengaan door te stoppen met bekentenissen doen. Laten we ophouden elkaar te bevragen over de seksuele identiteit en te verleiden of dwingen om voor een identiteit uit te komen. Wanneer anderen ons identiteiten opleggen, kunnen we die weigeren, of ter discussie stellen.
In de jaren tachtig, toen ik voor het eerst De wil tot weten las, meende ik dat je er dan maar beter het zwijgen toe kon doen. Vrijheid was iets wat je in praktijk moest brengen, praten over seks zou die vrijheid alleen maar inperken. Maar dat idee liet ik varen. Al was het maar omdat het uitwisselen van ervaringen onmisbaar is om liefdes en vriendschapsrelaties vorm te geven. Maar hoe minder dat spreken een vorm van bekennen is, des te beter kunnen we de vrijheid in praktijk brengen. Uitzoeken hoe relaties eruit kunnen zien en dat uitproberen, is relevanter dan zeggen wat je bent. Films, verhalen en voorbeelden van anderen kunnen daarbij een inspiratiebron zijn. Terughoudendheid in het je vastleggen en in het oordelen over wat de ander is, geeft de vrijheid om tot nieuwe, onverwachte vormen van beminnen te komen.
Deze nieuwe vormen maken het soms moeilijk om harde grenzen te stellen of om van tevoren te weten wat je wilt. De aanraking van de ander kan je veranderen, kan je buiten ‘je zelf’ brengen en je tot gedragingen brengen waarvan je niet wist dat je daartoe in staat was. Maar in de liefde gaat het ook niet om het ‘ik’, om de individuele identiteit, maar om het ‘elkaar’. Je houdt van elkaar, je vindt elkaar leuk en je doet het met elkaar. En je hoopt dat ieder daar plezier aan beleeft.
De voortdurende dwang tot identificatie heeft de vrijheid om aan te raken en te beminnen steeds verder begrensd