Inclusief kan buitengewoon zijn
Wie in het onderwijs dagelijks in de weer is met kinderen met speciale noden of, zoals die kinderen en hun leraren volgt met een camera, heeft
een ander soort kijk op inclusief onderwijs. Een die gebaseerd is op ervaring.
Ik sta op het punt om verder te filmen voor mijn documentaire Inclusief’ over – de titel zegt het zelf – inclusief onderwijs. De film neemt geen standpunt in, observeert, toont kleine interacties, maar nu wens ik positie in te nemen. Als mens. Want als filmmaker laat ik dat liever aan de kijker.
We filmen een scène in de auto en het enige wat ik kan denken, is: ‘Laat alstublieft die radio uit straks’. Niet in functie van de opnames, maar omdat het nieuws van de dag over het Mdecreet gaat. Al zou het een treffende combinatie tussen beeld en klank zijn, ik huiver bij het vooruitzicht. Politici twisten en overtreffen elkaar met boude uitspraken, terwijl deze jongen en zijn omgeving nooit aflatend werken om hun plek in de klas te mogen behouden. De leraar van deze jongen staat er elke dag en gelooft in het kunnen van al zijn leerlingen. Ondanks de argusogen. De uitspraak van Koen Daniëls (NVA) is een triest dieptepunt (DS 13 april). Over ‘kinderen zonder armen en benen’ die niet kunnen zwemmen.
Irakli
Deze jongen heeft wel degelijk armen en benen, ze functioneren niet naar behoren door zuurstoftekort bij de geboorte, maar wat zegt dat over zijn mogelijkheden en wilskracht? Irakli kan niet schrijven met een balpen, maar wanneer hij de zinnen voor het dictee op de computer typt, maakt hij enkel de dtfout die de andere kinderen ook schrijven.
Zijn moeder heeft vijf lagere scholen bezocht en werd telkens weggestuurd met drogredenen: ‘Het klaslokaal bevindt zich op de eerste verdieping en we gaan die klas echt niet verhuizen’ tot ‘Je kind kan zich inschrijven omdat het moet volgens de wet, maar ik kan niet beloven dat hij zich echt welkom zal voelen.’
Als er iets is dat ik geleerd heb de voorbije tijd, dan wel dat ouders dankbaar moeten zijn. Dankbaar omdat hun dochter of zoon niet uit ELLEN VERMEULEN
Wie? Documentairemaakster, onderzoeker en docente aan het Ritcs.
Wat? Met spierballen rollen over inclusief onderwijs helpt niets of niemand vooruit, betrokken inzet wel. De moeder van Irakli heeft vijf lagere scholen bezocht en werd telkens weggestuurd met drogredenen.
gesloten wordt. Want als je elk jaar opnieuw dezelfde onzekerheid moet meemaken en je moet verantwoorden, waarom dan inclusie? Zijn moeder en ikzelf vragen ons af waar de kinderen van minder mondige ouders terechtkomen.
Gedurende het anderhalf jaar dat ik nu aan de film werk, heb ik verschillende fases doorgemaakt. Het is geen zwartwitverhaal. Inclusief onderwijs gaat met ups en downs, het is een constant zoeken. Wat ik alweer bevestigd heb gezien: als je wil weten waarover het gaat, moet je tijd investeren. Tijd om te kijken. Niet eenmalig, maar altijd opnieuw. Proberen je te verplaatsen in de positie van de ander, erweiterte Denkungsart. Iedereen heeft een standpunt, vanuit de theorie, soms filosofisch. Er wordt zelden gekeken. Ik vraag me af of die politici enig idee hebben waarover ze spreken. Hoeveel tijd
hebben ze in de klas doorgebracht alvorens te spreken? Wat hebben ze gezien?
Ben
Ik draai nu zo’n drie maanden fulltime mee in een klas waar een van mijn jonge hoofdpersonages, Ben (schuilnaam), schoolloopt. Deze jongen heeft een gedragsprobleem. Een bijzondere connectie in de hersenen is de oorzaak. De school waar hij les volgt, laat niet los. Ook niet als het moeilijk loopt. Ik heb nog niemand van de school horen vragen om de overstap naar het buitengewoon onderwijs makkelijker te maken. De school gaat ervoor, ook als de jongen een crisis heeft. Dan wordt er geluisterd naar wat kan maken dat het zich niet herhaalt.
Stel je de impact voor die deze investering voor de maatschappij heeft. Deze jongen leert omgaan met
zijn anderszijn en kan op die manier een plek in de maatschappij vinden. Inclusief en niet exclusief. Dan heb ik het nog niet over de impact op de andere kinderen, die in hun omgang met elkaar veel meer leren dan wat in een handboek staat. De leraar leert ondersteuningsnoden te herkennen en erop in te spelen. Dit vergroot zijn meesterschap en verrijkt zijn opdracht.
Wat voorafging
Dat het niet altijd naar behoren loopt, is duidelijk. Dat er kansen gemist worden, zeker. Ik ben meer dan eens ingeschakeld in een situatie waarbij handen en ogen tekortkwamen. Directies en leerkrachten staan er alleen voor. Er is weinig ondersteuning. Laat daar geen twijfel over bestaan. Dat is oud nieuws. Het vraagt bijsturing, evaluatie en meer samenwerking om kwalitatief