CARL SAGAN, OF DROMEN VAN VER-REIZENIS
Een kleine jongen fietst onder de sterren over een donkere veldweg (in de nineties mocht dat nog). Met een veel te grote sterrenkijker achterop zijn fiets. Bij het flauwe licht van een rode zaklamp, om het nachtzicht niet te hinderen, stelt hij zijn kijker op. Zijn handschoenen is hij alweer vergeten. Niet ademen op de lenzen, anders dampen ze aan. En dan kijken. Staren, eigenlijk. Wegdromen.
In die uitgestrekte, lege duisternis, het soort dat je nog maar zelden vindt in België, zit een heilzame scheut oneindigheid die elke rotsvaste overtuiging doet wankelen in de richting van ‘misschien’. Misschien tóch? Misschien zit er aan de overkant een kleine alien terug te kijken. Al kan die de vorm hebben van een slak natuurlijk. Of een korstmos. Buitenaards leven kan enorm teleurstellen.
Zeker is dat ergens daarboven een klein tuigje dapper onderweg is naar de Grote Leegte: Voyager 1. Op de zijkant ervan hebben aardbewoners uit 1977 een gouden schijfje geschroefd, een plaat met beelden en geluiden van hun planeet. Een van die aardbewoners was Sagan. Niet de kasseistamper, maar de sterrenstaarder. Carl Sagan was astronoom en dromer — het is aartsmoeilijk voor een mens om die twee dingen gescheiden te houden. De kans dat die plaat ooit gevonden en afgespeeld wordt, is vrijwel nihil. Maar dat doet er niet toe. Het gaat niet om gevonden worden, maar om iets achter te laten.
Een jaar of twaalf was ik. Ik had die sterrenkijker gekregen voor mijn plechtige communie (in plaats van een koersfiets). Sagans legendarische tvreeks over de kosmos, getiteld Cosmos – wetenschappers houden van eenvoud – fascineerde me mateloos. (Misschien ook omdat hij klonk als Kermit de Kikker.)
Ik geloofde hem evenzeer als mijn catecheseleraar. Het universum ontstond met een grote knal en een man met een baard schiep de wereld in zes dagen. Voor een twaalfjarige is dat niet per se een probleem. Wikipedia bestond nog niet. Armand Pien wel. Onzekerheid mocht nog. Voor antwoorden vinden was nog tijd genoeg.
In februari 1990, vóór Voyager 1 ons zonnestelsel verliet, had Sagan de Nasa overgehaald om nog één keer het tuigje om te keren en een foto te laten maken van zijn thuisplaneet. Een selfie van de hele wereldbevolking. Op die foto, die wereldberoemd werd als The Pale Blue Dot, is de aarde slechts een kleine, blauwe stip, amper een pixel groot. ‘Op die stip,’ stelde Sagan later, ‘leefde elke mens die ooit geleefd heeft, beroemd of berooid, zijn hele leven. Bloed werd vergoten om een fractie van een moment te kunnen heersen over een fractie van een fractie van een stip.’
The Pale Blue Dot is Sagan op zijn best. De aarde betekent niets in de oneindige uitgestrektheid van de kosmos, net daarom is ze zo speciaal. Het is een oproep tot nederigheid en introspectie, een schaars goed in onze roeptoetertijd waarin bullies verkozen worden tot president, waarin zelfkritiek door conservatieve kwatongen wordt verdraaid tot zelfhaat of apologetisch cultuurrelativisme, en intellectuele nederigheid tot soumission. Omdat twijfel en nuance een bedreiging vormen voor het dogma van de nieuwe wereldreligie die nationalisme heet.
Sagan staat voor een tijd toen we nieuwsgierig naar boven keken, in plaats van bang achterom. Toen we nog grenzen verlegden in plaats van ze te bewaken. Nochtans gaat ook Voyager 1 over identiteit, over wie we zijn als ras. We trekken de ruimte in, net om de aarde en haar plaats in het heelal beter te begrijpen. Om ons deel te voelen van een groter iets; niet van iets pietluttigs als een natie of een planeet, maar van een veel groter unieversum.
Verrezen is Carl Sagan allang. Hij werd begraven in 1996. De koolstofatomen, het sterrenstof waaruit hij bestond, zijn intussen opgenomen door nieuwe levensvormen. Atomen vergaan niet. Reïncarnatie op atomair niveau is een triviaal, wetenschappelijk feit. Onsterfelijk is hij ook. Over een paar miljard jaar zal een stervende zon de aarde hebben omgesmolten tot een steriele, gloeiende bal magma. Het enige wat dan nog van de mensheid rest, miljarden kilometers daarvandaan, is een kleine, gouden schijf op een oeroud ruimtetuigje. Het enige bewijs dat wij ooit deze kosmos bevolkt hebben. Alles zal eindigen zoals het ooit begon. Met een droom tussen de sterren.
Sagan staat voor een tijd toen we nieuwsgierig naar boven keken, in plaats van bang achterom
Michael Van Peel is standupcomedian. In de rubriek De verrijzenis zochten we elke dag van de paasvakantie een goede reden om iemand uit de dood te laten opstaan.