‘Levensmoeheid’ dekt de lading niet
Euthanasie bij ‘ouderdomskwalen’ roept weleens vragen op. Een zopas voorgestelde analyse leert dat 57 procent van de patiënten terminaal was.
BRUSSEL I De voorbije jaren dook ‘polypathologie’ – of een verzameling van (ouderdoms)kwalen – op in de verslagen van de federale evaluatiecommissie euthanasie. Het ging tussen 2013 en 2016 met 11 procent om het tweede grootste motief voor euthanasie. Tien jaar eerder waren er geen honderdjarigen die om euthanasie vroegen. Die zijn er nu mondjesmaat ook al (zie inzet).
Maar wat zit achter die noemer? Gaat het om mensen die normale ouderdomsverschijnselen ervaren en tegelijk eenzaam of levensmoe zijn? Een analyse van de overlijdens uit de twee jongste verslagen van de euthanasiecommissie vertelt een ander verhaal. Het betreft de verslagen van 201314 en van 201516, samen goed voor 7.784 overlijdens door euthanasie waarvan 870 vanwege polypathologie.
Die laatste werden diepgaander geanalyseerd door de artsen Luc Proot en Willem Distelmans, beiden lid van de euthanasiecommissie. Dat gebeurde op basis van de meldingsformulieren door de behandelende artsen. Proot stelde de resultaten voor op een symposium naar aanleiding van vijftien jaar Leif vzw.
Er blijkt om te beginnen veel ‘somatisch’ lijden, veroorzaakt door een chronische aandoening, mee gemoeid te zijn. In 51 procent van de gevallen ging het om hart en vaatlijden. Vaak bevond de aandoening zich in een gevorderde fase, waarbij er amputaties van de ledematen waren geweest of de patiënt kortademig en bedlegerig was.
Gewrichtspijn
Een andere grote groep (48 procent) was getroffen door polyartrose of polyartritis, die gepaard ging met ondraaglijke gewrichtspijn en/of osteoporose (botontkalking) met wervelindeukings of andere fracturen. Een derde van de patiënten had ernstige gezichts en gehoorstoornissen. Telkens zowat een vijfde leed aan een neurologische aandoening, een uitgezaaide kanker, terminale kortademigheid of nierinsufficiëntie.
Meestal was meer dan één lichaamsstelsel aangetast. ‘Bijvoorbeeld: een patiënte die al langer aan de dialyse ligt vanwege nierfalen en ook een hartkwaal heeft, die je vanwege het nierfalen niet goed kunt behandelen. Op een dag is ze de 85 al voorbij en komt daar nog kanker bij’, zegt Luc Proot.
‘Geen van die aandoeningen hoeft onmiddellijk terminaal te zijn, maar samen zijn ze gezien de hoge ouderdom niet goed te behandelen. Door de veroudering van de bevolking zul len we dit steeds vaker meemaken.’
Polypathologie kan ook jongere mensen treffen en het was inderdaad ruim honderd keer het motief voor euthanasie bij mensen jonger dan 70 jaar. ‘Maar doorgaans worden chronische aandoeningen erger naarmate iemand ouder wordt, waarbij ze dan ook de levenskwaliteit van de patiënt in het gedrang brengen en het lijden verhogen’, zegt Proot.
Hij raadt collegaartsen aan om telkens voor elke aandoening apart de afweging te maken, op basis van wetenschappelijke schalen: hoe ver is de aandoening gevorderd, wat is er nog aan te doen, hoe lijdt de patiënt? Vervolgens moet, bij een euthanasieaanvraag, de ‘afweging in toto’ worden gemaakt.
‘Doorgaans worden chronische aandoeningen erger met de leeftijd, waarbij ook de levenskwaliteit in het gedrang komt en het lijden verhoogt’
LUC PROOT
Arts en lid van de euthanasiecommissie
Hopeloosheid
Bij vier op de tien patiënten bleek minstens één aandoening terminaal. In een kwart van de gevallen waren alle aandoeningen dat al. In ruim de helft van de gevallen schatte de arts dat de patiënt binnen afzienbare tijd zou overlijden.
Psychisch lijden werd wisselend beschreven. In 143 euthanasieverslagen vanwege polypathologie werd geen melding gemaakt van psychisch lijden. Misschien oordeelde de arts dat het somatisch lijden al erg genoeg was?
Bij 40 procent was er existentieel lijden – gevoelens van uitzichtloosheid, zinloosheid, hopeloosheid. Bijna even vaak was er sprake van psychoemotioneel lijden: somberheid, verlies aan waardigheid, enzovoort. Bij een op de vier was er sociaal lijden aanwezig. Maar slechts in 47 gevallen was het psychisch lijden het voornaamste motief.
Bij driekwart van de patiënten werd een psycholoog of psychiater geraadpleegd. ‘Een goede zaak’, zegt Proot. ‘Ook bij fysiek lijden is de doodswens het resultaat van een intensief innerlijk proces, dat niet over het hoofd mag worden gezien. Wij adviseren artsen om ook dit aspect altijd goed te bevragen.’