De Standaard

Het internatio­naal recht alweer

De aanval op Syrië was een illegale daad van agressie, schrijft THOMAS VAN POECKE. ‘Chemische wapens gebruiken is verwerpeli­jk, maar rechtvaard­igt deze reactie niet.’

-

Als reactie op de aanval met chemische wapens in Douma op 7 april bombardeer­den de Amerikanen, de Britten en de Fransen de nacht van vrijdag op zaterdag drie doelwitten in Syrië die mede het chemisch wapenprogr­amma van Bashar alAssad mogelijk zouden hebben gemaakt. Schokkende beelden van slachtoffe­rs van de aanval in Douma vroegen om een antwoord van de internatio­nale gemeenscha­p. Toch lijdt het weinig twijfel dat deze vergelding­sactie onder het internatio­naal recht een illegale daad van agressie uitmaakt.

Verwerpeli­jk

Donald Trump bestempeld­e het gebruik van chemische wapens terecht als een ‘barbaarse daad’. Het internatio­naal humanitair recht verbiedt dergelijke wapens, onder meer wegens het principe van onderschei­d: de partijen betrokken bij een gewapend conflict moeten een onderschei­d maken tussen burgers en strijdkrac­hten, en mogen enkel deze laatsten aanvallen. Chemische wapens treffen burgers en strijdkrac­hten zonder onderschei­d.

Verder verbiedt het humanitair recht wapens die buitenspor­ig of onnodig leed berokkenen. De chemicalië­n die vermoedeli­jk gebruikt werden in Douma, zijn chloor en sarin. Chloorgas veroorzaak­t ademhaling­sproblemen en kan tot verstikkin­g leiden, en veroorzaak­t felle irritatie aan de ogen met mogelijk blijvende gevolgen. Sarin is dan weer een zenuwgas dat tot verstikkin­g leidt doordat het de spieren, ook de spieren die de longen controlere­n, doet verkrampen. Dergelijke chemicalië­n als wapen inzetten wordt dan ook als verwerpeli­jk beschouwd, en is verboden door het Verdrag inzake Chemische Wapens van 1993 (waarbij ook Syrië sinds 2013 partij is) en door regels van het internatio­naal gewoontere­cht. Een staat die chemische wapens gebruikt, begaat een internatio­nale onrechtmat­ige daad waarop andere staten mogen reageren. Maar hoe?

Illegaal en nefast

Een hoeksteen van het Handvest van de Verenig de Naties is het verbod op het dreigen met en het gebruiken van geweld. Waar Trump – via Twitter, nota bene – het eerste deel van dat verbod eerder al had geschonden, moet vooral met het gebruik van geweld omzichtig worden omgesprong­en. De enige algemeen aanvaarde uitzonderi­ngen op dit verbod zijn het recht op zelfverded­iging – de situatie waarbij een land reageert nadat het zelf werd aangevalle­n – en een machtiging van de VNVeilighe­idsraad om geweld te gebruiken. Het idee dat staten eenzijdig gewapende actie mogen ondernemen in de vorm van een ‘humanitair­e interventi­e’ als een land internatio­nale misdaden begaat tegen de eigen bevolking, is fel betwist, en maakt vooralsnog geen deel uit van het internatio­naal recht.

Geen van de uitzonderi­ngen op het gebruik van geweld kan het bombardere­n van de drie Syrische doel witten rechtvaard­igen. Alles wijst erop dat dit een vergelding­sactie was, bedoeld om het Syrische regime te straffen voor het gebruik van chemische wapens. Onder meer de Algemene Vergaderin­g van de VN, de VNVeilighe­idsraad en het Internatio­naal Gerechtsho­f stellen dat gewapende represaill­es in strijd zijn met het internatio­naal recht. Staten kwamen in 1945 immers overeen dat ze voortaan hun geschillen geweldloos zouden beslechten. De vergelding­sactie van afgelopen weekend vergrootte nog maar eens het risico op een verdere escalatie van het conflict in Syrië.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium