Als de wet belangrijker wordt dan hulp
Een hulpvraag afwijzen, louter omdat de handtekening van een ouder ontbreekt, druist in tegen de kinderrechten. Toch gebeurt het.
‘Vier jaar geleden zijn mijn exman en ik gescheiden, maar onze vier kinderen kregen pas anderhalf jaar na de scheiding hun “klop”. Ik heb meteen hulp gezocht, maar botste op een muur: er was geen ondersteuning mogelijk want de therapeut moest de handtekening van beide ouders hebben. Aangezien de vader het allemaal aandachttrekkerij vond en niets moest weten van therapie, was er geen hulp mogelijk. Ik heb ondertussen bij een tiental organisaties en therapeuten aangeklopt, maar kreeg steeds hetzelfde antwoord.’
Het verhaal van Lies* en haar vier kinderen klinkt kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen en zijn team bekend in de oren. Zij krijgen vaker signalen dat ouders en therapeuten struikelen over de wetgeving rond toestemming van therapie.
‘Nog te veel therapeuten en organisaties in de geestelijke gezondheidszorg vragen uitdrukkelijk de schriftelijke toestemming van beide ouders’, zegt Vanobbergen. ‘We zien echter situaties waarin één ouder weigert, ook al heeft het kind duidelijk ondersteuning nodig.’
Het gevolg is dat er geen therapie opgestart wordt. ‘Terwijl we weten dat op tijd hulp bieden kan voorkomen dat de situatie escaleert.’
Lies: ‘Een paar maanden geleden is onze oudste dochter weggelopen toen ze een weekend bij haar vader was. Ze had het allemaal in het geheim voorbereid. Toen is hij echt geschrokken … En heeft hij er eindelijk in toegestemd dat ze hulp zocht. Als moeder vind ik het schrijnend dat die ene handtekening zo lang hulp in de weg stond. In twee jaar tijd is mijn dochter veranderd van een vrolijk kind in een onzekere tiener die worstelt met depressieve gedachten, automutilatie en vertrouwen geven. Als ze meteen hulp gekregen had, was het nooit zo ver moeten komen.’
Het kinderrechtencommissariaat wil de onduidelijkheid voor eens en altijd de wereld uit, zodat situaties als die van Lies vermeden kunnen worden. Want ‘een hulpvraag afwijzen omdat de toestemming van een ouder ontbreekt, zonder het belang van het kind te onderzoeken, druist in tegen de kinderrechten’, zo staat in hun nieuwe publicatie.
Strikt genomen is de juridische toestemming van beide ouders niet altijd nodig: een juridische eis is namelijk niet hetzelfde als een therapeutische visie. Om een therapie te doen slagen, of om praktische redenen, kan het belangrijk zijn om beide ouders erbij te betrekken. Maar dat betekent niet per definitie een handtekening van de ouders bij de start van de therapie. De therapeut kan ook tijdens de begeleiding samen met het kind werken aan de betrokkenheid van de ouders.
Bovendien kunnen kinderen in België hun patiëntenrechten zelfstandig uitoefenen, toch als ze een ‘bekwame minderjarige’ zijn: als ze in staat zijn om zelf hun belangen in een situatie te beoordelen. Dat kan normaal gezien vanaf twaalf jaar. Kunnen ze niet zelf beslissen, dan beslissen de personen met ouderlijk gezag. Is de ouder op de hoogte, maar verzet die zich niet actief, dan bestaat er ook zoiets als het ‘vermoeden van instemming’. Kortom: het kind staat in zo’n situatie voorop en als het hulp vraagt, moet het die kunnen krijgen.
Lies: ‘Als je scheidt, dan moet je als ouder het belang van je kind voor ogen houden. Dat lukt niet altijd, heb ik moeten vaststellen bij mijn expartner. Maar in de hulpverlening hoop je toch dat ze je kind voorop stellen en niet de administratie? Want een kind is opmerkzaam: mijn dochter wist dat er twee handtekeningen nodig waren, maar ook dat de therapie niet kon starten … Ze legde de link met haar vader en dat leidde tot een vertrouwensbreuk. Ook dat is iets wat hopelijk dankzij ondersteuning hersteld kan worden. Al zal het een werk van lange adem zijn.’
‘Als de ouder zich niet actief verzet, bestaat er zoiets als vermoeden van instemming’
* Lies getuigt anoniem.
Kinderrechtencommissariaat