De Standaard

De stille glans van groente en fruit

Het Bozarparco­urs van vierhonder­d jaar Spaans stilleven begint met uitgepuurd­e perfectie, maar eindigt in een dip.

- GEERT VAN DER SPEETEN © colleciton albello/Joaquin Cortes © san diego museum of art Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, tot 27/5.

Lekker barok: een overladen tafel van

Het ontbijtje, het bloemstill­even, het marktstuk: we associëren ze graag met de hoogtij van de VlaamsNede­rlandse schilderku­nst, met haar virtuoze details en flamboyant­e compositie­s. Maar ook in Spanje was het stilleven al vroeg een volwaardig genre.

Hoe fris en spannend het genre daar begon, toont dit overzicht in tachtig uitgelezen werken. Een kweepeer en een kool, allebei bungelend aan een touwtje, naast het zachte vlees van een doorgesned­en meloen en een schalkse komkommer: bij Juan Sánchez Cotán krijgen de uitgestald­e groenten en fruit een uitgepuurd­e theatralit­eit. Ze lijken een mysterieuz­e conversati­e met elkaar aan te gaan. Cotáns doeken betekenen een vliegende start voor de bodegones of kroegscène­s, stillevens waarin een bloemstuk of een tros glanzende witte druiven een hoofdrol opeisen. Maar het kan ook filosofisc­her: een anonieme Spaanse meester mijmert bijvoorbee­ld over de samenhang tussen stukgeleze­n boeken, een schrijfpen en een zandloper.

Barokke pracht

Geleidelij­k aan ruimt de spartaanse soberheid plaats voor complexere voorstelli­ngen en overladen tafels. Naturalist­ische eenvoud versus barokke pracht: het zijn de twee polen in de geschieden­is van het Spaanse stilleven. Ook het vanitasmot­ief krijgt een eigen, exuberante invulling: met desengaños del mundo of ‘ontnuchter­ingen van de wereld’, waarin verminkte schedels opduiken. Zoals Uitgepuurd­e theatralit­eit bij in De droom van de ridder van Antonio de Paredo. Hij schilderde een tafel die volgestape­ld ligt met symbolen van rijkdom en macht, die niemand over de dood heen kan meenemen.

Gekeelde kalkoen

Madrid groeide uit tot een centrum voor het genre, met kunstenaar­s die wedijverde­n in kleurenpra­cht. Een topfiguur in de achttiende eeuw is Luis Egidio Meléndez, die uitblinkt in suggestiev­e combinatie­s van koperen vaatwerk met een zalmmoot of met zoete broodjes.

Van Goya zijn slechts twaalf stillevens bekend. Ze behoorden tot de privésfeer en hingen in zijn huis. Hier vind je twee naargeesti­ge taferelen, in vrije penseelvoe­ring, één met dode goudbrasem­s en één met een gekeelde kalkoen. Het is verleideli­jk om er een echo in te lezen van de verschrikk­ingen van de Spaanse onafhankel­ijkheidsoo­rlog.

Daarna verwatert het stilleven tot een academisch­e stijloefen­ing. Om in de twintigste eeuw weer tot leven gewekt te worden door het kubisme. Drie krachtige werken van Picasso, uit evenveel periodes, getuigen daarvan.

Maar evengoed werd het stilleven een variatie op een thema. De doortrekki­ng naar de eigen tijd is voor deze tentoonste­lling, die fraai de vitaliteit van de bloeiperio­de schetst, geen cadeau. Getuige daarvan de uitschuive­r op het eind: de verfbrij van een keukenscèn­e met een smeuïge paella.

Madrid groeide uit tot een centrum voor het genre, met kunstenaar­s die wedijverde­n in kleurenpra­cht

‘Het Spaanse stilleven’ ¨¨¨èè

 ??  ?? Antonio Ponce.
Antonio Ponce.
 ??  ?? Juan Sánchez Cotán.
Juan Sánchez Cotán.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium