DE ERFZONDE IN DE F-16-ZAAK
Eerst ging het om een vrij eenvoudige vraag. Toen de regering eind 2015 besliste om de F16jachtbommenwerpers van de luchtmacht te vervangen door een nieuw toestel, had ze dan tevoren wel alle alternatieven goed onderzocht? Dat is een legitieme vraag voor het parlement – ook voor volksvertegenwoordigers van de meerderheid. Ook van hen kan niet worden verwacht dat ze blindelings instemmen met alles wat de regering hen voorschotelt. Zeker in dit geval: het gaat om een complex en gevoelig miljardendossier. Al is het net zo legitiem voor de regering om te beslissen wat ze had beslist. Het is dan aan haar om die keuze te verdedigen, in het parlement en bij de kiezer.
Toch had minister van Defensie Steven Vandeput (NVA) in het parlement niets dan misprijzen voor vragen of dan niet was overwogen om de levensduur van de F16’s te verlengen. De minister antwoordde slechts met dedain, met verwijten over een gebrek aan technische kennis en schimpscheuten over complottheorieën, of dat de vragenstellers maar beter fictieboeken zouden schrijven. En dat hij dus geen weet had van enige studies over levensduurverlenging.
Tot een maand geleden aan het licht kwam dat dergelijke studies over de
F16 wel degelijk bestaan, en dat de Belgische luchtmacht er zelf om had gevraagd bij constructeur Lockheed Martin (DS 20 maart). Met als logische vraag: had Vandeput dan gelogen in het parlement, of had de legertop op eigen houtje gehandeld en de minister niet ingelicht? Beide zouden een groot democratisch probleem vormen. Al wees veel erop dat het tweede het geval was.
Een aandachtige lectuur van een discussie in de commissie Landsverdediging van de Kamer een goede maand eerder, op 7 februari, kan toch op iets anders wijzen. Toen herhaalde Kamerlid Dirk Van der Maelen (SP.A) nog maar eens zijn vraag, maar hij gebruikte termen die aangeven dat hij toen al kennis had van de studie, die dus pas een maand later publiek raakte. En al antwoordde de minister in februari met een geïrriteerd ‘ik kan u slechts hetzelfde antwoord blijven geven’, ook hij gebruikte formuleringen die suggereren dat hij op de hoogte was van de studie en zeker van haar methodologie.
Vorige week vrijdag werd duidelijk hoe dat kwam: militairen die voor de mi nister het antwoord op de parlementaire vraag voorbereidden, waren gealarmeerd door Van der Maelens formulering. En dus spraken ze erover met Vandeputs kabinet. Dat was, zoals de minister het vrijdag formuleerde, een ‘licht contact’. Maar het belette hem niet om opnieuw negatief te antwoorden. Al had de legertop hem, via zijn kabinet waarvoor Vandeput toch volop politiek verantwoordelijk is, wel degelijk gewezen op die studies van Lockheed Martin. Waarbij dan de vraag blijft wat ‘licht’ hier mag betekenen. Kennelijk besefte Vandeput er toen niet de draagwijdte van en informeerde hij er ook niet naar. Toen de zaak zes weken later uitbarstte, betichtte hij de legertop nog van ‘op zijn minst een zware inschattingsfout’ en ‘manipulatie’– verwijten die hij vrijdag introk.
De affaire biedt een zoveelste illustratie van hoe moeilijk de regering het heeft met tegenwind wanneer haar politieke keuzen ter discussie staan. Of ze twijfelt aan haar interne cohesie, zodat de coalitiepartijen zich weer geroepen voelen om, als het gaat spannen, de rangen te sluiten rond een belegerde minister. Dan kiezen ze voor de vlucht vooruit, met beschuldigingen van onbekwaamheid of van het koesteren van een geheime agenda. Dit weekend nog had premier Charles Michel (MR) het op VTM over ‘een absurde en idiote polemiek die misschien de zwakheid en de fragiliteit van de oppositie aantoont’. Vandeput in een VRTinterview gisteren: wie twijfels uit over de aanpak van de audits die de regering liet uitvoeren en die vandaag in het parlement worden bediscussieerd, doet slechts aan ‘zuivere platte politiek’.
De omgang met die audits is al een aanfluiting van hoe een regering zich in het parlement hoort te verantwoorden – en dat, tot nu toe, parlementsleden van de meerderheid laten betijen, illustreert slechts hun onderworpenheid aan de macht van de particratie. Terwijl die audits slechts het helemaal uit de hand gelopen sluitstuk zijn van een erfzonde bij een miljardenorder waarover de regering zichzelf vooraf niet voldoende heeft geïnformeerd – waarna ze, logisch, ook in het parlement niets meer te vertellen heeft.
Bij de legertop was het alarm al in februari afgegaan, maar Vandeput kon de draagwijdte ervan niet goed inschatten
Marc Reynebeau