Honden zijn net mensen
Zelfs tot in hun darmen
Honden herkennen het wanneer je dat speciale toontje bovenhaalt waarmee je tegen hen spreekt – hetzelfde stemmetje dat je tegen baby’s gebruikt – en geven je dan extra aandacht. Bovendien herkennen ze een reeks specifieke woorden. Maar ze houden er slechts rekening mee als die ook op dat speciale toontje uitgesproken worden.
Canis lupus familiaris heeft in verhouding meer neuronen in zijn hersenschors dan gelijk welke andere vleeseter. Dat is een goede maat voor denkvermogen. Honden hebben – het spijt ons, beste kattenliefhebbers – ruim de dubbele denkkracht van katten. Maar nog altijd zo’n dertig keer minder dan de recordhouder, Homo sapiens.
Nog een maat voor intelligentie: jezelf in de spiegel herkennen. Alleen mensapen (inbegrepen de mens) en dolfijnen kunnen dat. Het ziet er niet naar uit dat honden hun spiegelbeeld herkennen. Maar als ze in de spiegel zien dat hun baasje hen langs achter benadert, kijken ze wel om.
Honden gunnen ons mensen een plaats in hun roedel. Wat wolven, de voorouders van de honden, nooit zouden doen. We kunnen zelfs de leidersplaats in de roedel krijgen. Ze voelen perfect de rangorde in ons gezin aan, en hun positie daarin. Ze zijn uitzonderlijk gemotiveerd om sociaal contact te zoeken, wat het hen mogelijk maakt om met mensen te leven. Katten komen niet verder dan naast mensen te leven. Op hun chromosoom 6 hebben honden een stuk DNA dat overeenkomt met een tekst op chromosoom 7 bij mensen; wanneer daar bij mensen een fout in zit, worden ze ziekelijk lief en aanhankelijk.
Honden die met een probleem zitten, ook ‘verwilderde’ straathonden, wenden zich spontaan tot een mens om hulp. Wolven doen dat niet.
Trouwe hondenblik
Als een menselijke moeder en baby elkaar in de ogen kijken, versterkt dat de band. Ook tussen mensen en honden versterkt oogcontact de onderlinge band – de ‘trouwe hondenblik’, weet u wel? Met wolven is dat niet zo. Elkaar in de ogen kijken roept bij mensen én honden een hormonale reactie op: ze produceren extra oxytocine, ook gekend als het ‘knuffelhormoon’. Onderlinge interactie tussen mensen en honden roept trouwens bij beide nog andere gedragssturende hormonen op, zoals endorfines, dopamine en prolactine.
Wat tot een intrigerende vraag leidt: pasten honden zich in hun evo lutie aan de mens aan, om zo onze vertedering uit te lokken? Of pasten wij ons aan hen aan, om als erelid aanvaard te kunnen worden in een hondenroedel? Want wij lokken ook vertedering uit bij hen.
Honden kunnen uit onze stem ook onze emoties decoderen, zo stelden onderzoekers al vast onder de scanner. Mensen onder diezelfde scanner reageerden met dezelfde hersengebieden op de emoties in hondengeluiden.
Of mensen dus halve honden zijn, laten we in het midden, maar honden zijn in elk geval halve mensen.
Hondenpoep
Officieel zijn honden roofdieren, en dus vleeseters. Maar in de praktijk kan een moderne hond ook koolhydraten, graanproducten, verteren. Zoals zijn baasjes.
Luis Pedro Coelho en collega’s van het Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie (EMBL) besloten daarom om het ‘microbioom’ van honden en mensen eens naast elkaar te leggen. Dat rapporteren ze in het vakblad met de welgekozen titel Microbiome. Met ‘microbioom’ bedoelen ze alle microben die binnen een dier leven. En dat zijn er best veel. Tegenwoordig kun je zo’n microbioom door een leestoestel halen, dat je dan alle DNAtekst van die microorganismen toont. Alle genen, zeg maar. In dit geval waren er dat 1.247.405.
De onderzoekers verzamelden 129 staaltjes hondenpoep, van 64 honden. De helft waren beagles, de andere helft retrievers. De helft was slank, de helft te dik – het is niet omdat je koekjes en cake kunt verteren, dat het ook goed voor je is. Ze zetten de honden eerst vier weken op standaard commercieel hondenvoer om hun spijsvertering ‘gelijk te trekken’. Dan kreeg de ene helft een dieet met veel eiwitten, de andere helft een met veel koolhydraten.
Vervolgens vergeleken ze de genenlijst van de honden met die van mensen, muizen en varkens (van wie wel eens gezegd wordt dat zij biologisch het meest op mensen lijken). De honden zaten heel dicht bij ons. Véél dichter dan de varkens. De genen in hun darmen overlapten voor twee derden met die bij ons, terwijl dat voor varkens slechts één derde was. Bovendien reageerde hun darmflora op dezelfde manier als de onze op een verschuiving in dieet. Zowel voor dikke mensen als voor dikke honden blijkt een vermageringsdieet met veel eiwitten en weinig koolhydraten goed te werken.
Besluit: alvast in hun darmen lijken honden nog meer op mensen dan varkens doen. Of andersom, natuurlijk.
De genen in hun darmen overlapten voor twee derden met die bij ons