Jordan Peterson, de daddy van nieuwrechts
Roman De grens tussen een moslimvijandig land met getto’s en extreemrechtse knokploegen en het hedendaagse Zweden is opvallend dun bij Johannes Anyuru.
De terroriste wil in haar boek niet alleen een andere toekomst bedenken, ze wil ook iemand anders worden
‘Wie nooit met de dood is bedreigd, heeft nooit iets belangrijks gezegd’, beweert een striptekenaar tijdens een interview in een Göteborgse boekhandel. Enkele minuten later zetten twee terroristen hem het mes op de keel uit wraak voor zijn ‘lasterlijke’ tekeningen. De aanslag mislukt: de striptekenaar kan het nog navertellen, de twee terroristen niet. Ze worden uitgeschakeld door een derde terrorist: een jonge vrouw die de aanslag filmde.
Een losjes aan de Deense cartoonist Kurt Westergaard en aan
Charlie Hebdo refererende terroristische aanval: het is een even actueel als explosief onderwerp, maar Johannes Anyuru (39) gaat er geraffineerd mee om. Hij laat een Zweedse schrijver met een Gambiaanse moeder een boek schrijven over de jonge terroriste, die ook zelf haar verhaal op papier heeft gezet. Ze lijdt aan waanvoorstellingen en de schrijver bezoekt haar in een penitentiair psychiatrisch centrum. Zijn poging om haar verhaal te reconstrueren wordt ook een zelfonderzoek. Net als zij heeft hij in de achtergestelde Göteborgse hoogbouwwijk Konijnenhof gewoond, en net als zij is hij vervreemd van de maatschappij waarin hij leeft.
Allebei hebben ze de illusie Zweeds te kunnen worden opgegeven.
Heen en weer in de tijd Ze zullen verdrinken in hun
moeders tranen is Johannes Anyuru’s derde roman. Hij kreeg er in 2017 naast de Per Olov Enquistprijs de Augustprijs voor, de belangrijkste Zweedse literaire onderscheiding. Dat hij ook een dichter is, hoor je aan zijn unieke, bezwerende stem. Hij doorspekt zijn poëtische proza met prachtige beelden en Arabische tussenwerpsels, en voorziet zijn roman van een uitdagende structuur.
Hij speelt met het vertelperspectief door zowel de schrijver als de vrouw als ikverteller op te voeren en laat het verhaal heen en weer springen in de tijd.
De jonge vrouw is ervan overtuigd dat ze vanuit de toekomst is teruggezonden naar het heden. Haar ziel is daarbij terechtgekomen in het lichaam van een vrouw die in een beruchte Jordaanse gevangenis is gefolterd. ‘Ik droeg scherven bij mij van een andere wereld, een andere grammatica om tijd en plaats te bepalen’, schrijft ze. In plaats van na te spelen wat al eerder is gebeurd, heeft ze de moord op de striptekenaar verijdeld en dus de geschiedenis veranderd. Zo hoopte ze een toekomstperspectief te scheppen voor moslims in Zweden. De toekomst na het verleden waarin ze niet ingreep, waarin de terroristen dus blijven leven en de striptekenaar wordt vermoord, heeft ze in haar eigen verhaal uitgewerkt.
Migreren of niet migreren
Die toekomst is duister. Zweden is een gepolariseerd land van burgerschapcontracten en kernwaardelessen, waarin je Zweeds was ‘als de Zweden je Zweeds vonden’. Er zijn burgercontroles, razzia’s en extreemrechtse knokploegen. Niemand is er burgerlijk ongehoorzaam. Konijnenhof wordt een kamp voor Zwedenvijandigen. Dat is wat er gebeurt als een staat minderheden niet meer beschermt. ‘We waren in Zweden geboren zonder Zweeds te zijn, en dat had ons on echt gemaakt’, schrijft de vrouw. ‘Ik wist dat we alleen maar echt zouden worden door te sterven.’
De grens tussen de verbeelde toekomst van de jonge vrouw en de dagelijkse realiteit van de Zweedse schrijver is opvallend vaag. Hij omschrijft haar als ‘het meisje met de herinneringen aan een wereld die er nooit was geweest, aan een toekomst die ze dacht te hebben afgewend’. Die visie op het hedendaagse Zweden provoceert.
De hele roman door maakt de schrijver plannen om met zijn gezin te emigreren naar Toronto. Maar draagt hij zo de angst van zijn moeder niet over op zijn dochter? En is hij het niet ‘aan het meisje in de kliniek verplicht [...] om hoop te voelen’? Uiteindelijk blijft hij.
Ondanks al die angst en duisternis is Ze zullen verdrinken in hun
moeders tranen een hoopvol boek. Het is niet hol optimistisch, maar draagt het besef uit dat een betere toekomst mogelijk is. De jonge vrouw wil in haar boek niet alleen een andere toekomst bedenken, ze wil ook iemand anders worden. De schrijver moet zijn boek schrijven omdat er altijd wel iemand klaarstaat om het duister binnen te laten in ons leven. Die mensen, noteert hij afwijzend, ‘zullen verdrinken in hun moeders tranen’. Terwijl hij, in een prachtig slot, met de blik op zijn dochter niet anders kan dan beseffen: ‘Er is licht’.