De Standaard

Iedereen Charlie

Jannah Loontjens probeert met Wie weet een urgente en ontroerend­e roman te schrijven. Ze brengt haar personages daartoe samen op een verjaardag­sfeestje en een protestmar­s in de nasleep van

- MATTHIJS DE RIDDER

Iemand zou eens moeten nagaan wanneer het idee heeft postgevat dat een roman niet politiek zou mogen zijn. Neem nu Wie weet, de nieuwe roman van Jannah Loontjens (44). Nog voordat je het hebt opengeslag­en, heeft het boek zich al drie keer geëxcuseer­d. De eerste keer op de cover, bij monde van A.F.Th. van der Heijden die verklaart dat Wie weet een roman is naar zijn hart, ‘geschreven op de soms stokkende hartenklop van onze problemati­sche tijd’. Op de achterflap verzekert Joke Hermsen dat het een ‘levendige en urgente roman’ is ‘die de tijdgeest op de hielen zit’. En even daarboven stelt Femke Halsema dat Jannah Loontjens een ‘moedige schrijver’ is. Ze behandelt namelijk ‘maatschapp­elijke gebeurteni­ssen’, maar weet daar toch ‘een ontroerend­e roman’ van te maken.

Op zich is het natuurlijk geen probleem dat beroemde collega’s en bevriende intellectu­elen een roman aanprijzen, maar de ondertoon is veelzeggen­d. Wie weet mag dan politiek zijn, het is ook een ‘ontroerend’ en ‘urgent’ boek.

Nog iets wat iemand eens zou moeten nagaan: wanneer het idee heeft postgevat dat een roman ‘urgent’ en dus bij uitstek politiek móet zijn. Want dat is het merkwaardi­ge. Het verbod op politieke literatuur en het gebod dat schrijvers maatschapp­elijk betrokken moeten zijn, bestaan naast elkaar. Het resultaat is een literatuur waarin de actualitei­t nu eens hartstocht­elijk uit de weg wordt gegaan, en dan weer krampachti­g wordt aangeklamp­t. Uitzonderi­ngen zijn er natuurlijk altijd, maar deze houding levert zelden grootse literatuur op.

De ongemakkel­ijke houding ten opzichte van de politiek tekent vooral de eerste helft van Wie weet. Het boek speelt zich af in januari 2015, vlak na de aanslag op Charlie Hebdo. Paul viert zijn verjaardag met wat vrienden en familie tijdens een dinertje bij hem thuis. Het gesprek gaat al snel over de aanslag. De groep mensen die is aangeschov­en, is bovendien zo samengeste­ld dat iedereen er wel een andere kijk op heeft. Paul is de archetypis­che nieuwe rijke voor wie het multicultu­rele project is mislukt. Voor zijn exvrouw, de universite­itsdocent Manon, tevens de moeder van hun puberende dochter Liv, is dat een veel minder uitgemaakt­e zaak. Zij heeft haar nieuwe vriend Mohammed meegenomen. Mo is ongelovig, maar laat er geen twijfel over bestaan dat nietwester­se immigrante­n redenen te over hebben om zich buitengesl­oten te voelen. En dan zijn er nog Pauls homoseksue­le broer Philip, hun ogenschijn­lijk argeloos levende vader Bertrand en de academisch­e bohemien Justus, die moreel en seksueel graag van verschille­nde walletjes eet.

Ben je Charlie?

Loontjens heeft met andere woorden een samenlevin­g in het klein aan de feesttafel gezet, met voorspelba­re resultaten. In de eerste hoofdstukk­en mag iedereen zijn of haar standpunt uiteenzett­en. Dat gebeurt in gesprekken, maar ook in wat stroeve interne monologen, waarin de personages zich hardop afvragen wat hun plaats is op dit feestje, en bij uitbreidin­g in de lichtelijk in crisis verkerende maatschapp­ij. De kwesties die worden opgeworpen zijn op zich realistisc­h, even realistisc­h wellicht als de verschille­nde sociolecte­n waarin ze worden geformulee­rd. Maar daar schuilt ook meteen het probleem: als lezer krijg je hedendaags­e overweging­en voorgescho­teld, gevat in even hedendaags Nederlands. En dat zijn helaas geen van beide bijzonder inspireren­de fenomenen. Wie weet is de weerslag van de morele worsteling van een in zichzelf opgesloten maatschapp­ij, die zich bedient van een taal waarvan de expressivi­teit is geoutsourc­et naar het Engels. Herkenbaar, maar Loontjens ontleedt het strompelen­de maatschapp­elijke denken niet echt en heeft het niet in de vingers om te spelen met de modes in de taal, zodat er literair niet veel te rapen valt.

Veel wordt echter goedgemaak­t in de tweede helft van de roman. Het feestje is inmiddels afgelopen. De gebeurteni­ssen van de vorige avond worden verwerkt en de meeste feestgange­rs maken zich op om ’s avonds naar de protestmar­s te gaan. De standpunte­n zijn niet gewijzigd, maar de gebeurteni­ssen van de vorige avond hebben de verhouding­en tussen de personages flink onder druk gezet. Gaandeweg zijn de wat al te ostentatie­f bij elkaar gezochte personages dan toch mensen geworden. Hun aanvankeli­jke stellighei­d is langzamerh­and vertroebel­d geraakt door hun lusten, verlangens en ouderlijke instincten. Niemand is zonder zonde. Niemand is geheel abject.

De toegenomen twijfel blijkt tijdens de broeierig beschreven protestmar­s, waar niemand nog goed weet waar hij of zij precies staat. Ben je immers wel echt Charlie, als je voor de aanslag nog nooit van het tijdschrif­t had gehoord? Kun je onderdeel zijn van een samenlevin­g als je het gevoel hebt een deel van je identiteit te moeten verloochen­en? Kun je deelnemen aan het intellectu­ele debat als je je driften niet in de hand hebt? Dit zijn slechts enkele van de pertinente vragen die aan het eind van de roman in de lucht hangen.

Hoe het verder moet? Wie weet… En wie weet hoe goed deze roman geweest zou zijn als hij was begonnen, zoals hij eindigt. Dan waren al die excuses alvast niet nodig geweest.

Niemand is zonder zonde. Niemand is geheel abject

Jannah Loontjens Wie weet. Ambo/Anthos, 224 blz., 18,99 € (eboek 12,99 €)

 ?? © belgaimage ??
© belgaimage
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium