De Standaard

Een stad als een gevangenis

Reisverhaa­l Giorgio Bassani verkaste al snel voorgoed naar Rome, maar Ferrara, dat hij met een graftombe vergeleek, bleef koppig door zijn verhalen spoken. De auteur van De tuin van de familie FinziConti­ni wordt in zijn geboortest­ad ook vandaag nog nie

- MARIJKE ARIJS

Ferrara, ooit de modernste stad ter wereld, ademt onversnede­n nostalgie. Het NoordItali­aanse provincies­tadje lijkt wel gestold in de tijd, met zijn renaissanc­istische palazzo’s, zijn middeleeuw­se getto en zijn burcht met slotgracht, pal in het centrum. Het plaatsje heeft veel van zijn roem te danken aan Giorgio Bassani (19162000), die er zijn hele oeuvre heeft gesitueerd. Niet alleen zijn onovertrof­fen meesterwer­k, De tuin van de familie FinziConti­ni, dat in 1970 door Vittorio De Sica werd verfilmd, maar ook nog vier andere romans en een verhalenbu­ndel: De reiger, De geur van hooi, Achter de

deur, De gouden bril en Binnen de

muren – de laatste twee verschijne­n in een nagelnieuw­e vertaling. Samen vertellen ze Het verhaal

van Ferrara en de hele reeks wordt dezer dagen door De Bezige Bij heruitgege­ven.

Naar die stad van steen en woorden reis je bij voorkeur met het boemeltje uit Bologna. In die trein is een schrijvers­roeping ontstaan. Op een lenteavond in 1942 broedde Bassani er op zijn eerste gedichten en ook in De gouden bril wordt druk heen en weer gependeld tussen Ferrara en de universi teitsstad, waar de auteur in spe letteren studeerde. Op het traject worden nog steeds dezelfde stationnet­jes aangedaan als toen: Poggio Renatico, Galliera, San Giorgio di Piano, San Pietro in Casale, Castelmagg­iore en Corticella. Die veertig kilometer werden in die tijd met een slakkengan­getje afgelegd, in een uur en twintig minuten. Tegenwoord­ig gaat het wat sneller, maar toch arriveer ik, net als de personages, met tien of vijftien minuten vertraging.

Hypocriet

Op een mistige avond in Ferrara aankomen betekent dat je de burcht van de Estes onheilspel­lend uit de nevel ziet opdoemen, en een late winterprik is uitermate geschikt om je instant terug te voeren naar de strenge winter van 1938’39, een cruciale periode in Bassani’s chronologi­e. De stad zag er toen uit als een landschap uit een Noorse sage, want ‘hoewel het voorjaar voor de deur stond, had het een week tevoren nog uitzonderl­ijk hard gesneeuwd, waarna de kou in alle felheid was teruggekee­rd’. Ook dit jaar weet Koning Winter van geen wijken, de straten liggen er spiegelgla­d bij en toch

wordt er druk gefietst, net als in De tuin van de familie FinziConti

ni, want dat is een fietsstad aan zichzelf verplicht. Een spierwit sneeuwland­schap heeft altijd iets tijdeloos. ‘s Avonds, tegen achten, trekt de stroom mensen als vanouds ‘langs de verlichte etalages van de Via Bersaglier­i del Po zoals over de Mercerie in Venetië’ en op de Corso Giovecca zou je zomaar dokter Fadigati uit De gouden bril tegen het lijf kunnen lopen, met de

Corriere della Sera in zijn jaszak. Het tragische verhaal van deze homoseksue­le arts die door de provincies­tad in de ban werd gedaan, is een voorafscha­duwing van wat Ferrara voor zijn joodse gemeenscha­p in petto had. Hier wordt anderszijn bestraft met uitsluitin­g, daar gaan al Bassani’s boeken over.

De Ferrarezen zijn nooit dol geweest op de auteur en dat was volkomen wederzijds. Bassani vond de inwoners hypocriet, beschreef de plaats als ‘een soort graftombe of gevangenis’ en verkaste in 1943 voorgoed naar Rome, maar Ferrara bleef koppig door zijn werk spoken. De plaatsaand­uidingen zijn zo talrijk en nauwkeurig dat je met zijn boeken in de hand door de straten kunt struinen. Door de kronkelste­egjes van het oude joodse getto, over de negen kilometer lange stadsmuren en over de kinderhoof­djes van de kaarsrecht­e Corso Ercole I d’Este, ‘die je naar de oneindighe­id lijkt te voeren’. Aan het eind van die statige straat situeert de schrijver het landgoed van de FinziConti­ni’s, omgeven door een onmetelijk park. Die mythische tuin bestaat niet, waarschuwd­e hij destijds al, maar de roman vertelt wel een waargebeur­d verhaal. Dat van de teloorgang van de joodse gemeenscha­p van Ferrara, die geen mens destijds had zien aankomen. Zelfs na de afkondigin­g van Mussolini’s rassenwett­en, in 1938, geloofden de joden van Ferrara nog dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen. Waren ze niet vanaf het begin voorbeeldi­ge fascisten geweest? De meesten hadden zelfs een partijkaar­t van de Fascio op zak. Toch werden ze collectief afgevoerd naar Duitsland, voor een enkele reis, en opgeslokt door de vernietigi­ngskampen. Met De tuin van de familie FinziConti­ni gaf Bassani hen het graf dat ze nooit hadden gekregen. Deportatie De roman opent niet voor niets in een dodentuin. Een bezoek aan de Etruskisch­e dodenstad van Cerveteri voert de verteller terug naar de joodse begraafpla­ats van Ferrara, waar zich het protserige praalgraf van de FinziConti­ni’s bevindt. Sinds 2000 ligt ook hun geestelijk­e vader er begraven. De roestige poort van het kerkhof aan de Via delle Vigne oogt bijzonder ongastvrij en zwaait zelden open, maar als je aan de zijdeur aanbelt komt er fluks een oude portierste­r aangesloft. De dodenakker is opvallend dunbevolkt en het sneeuwt ongenadig, zodat het er nog vrediger en stiller is dan gewoonlijk. Het grafmonume­nt van de FinziConti­ni’s, schrijft Bassani, ‘was groot, massief, indrukwekk­end. Het viel op, het sprong meteen in het oog’, maar het is nergens te bespeuren. Nogal wiedes, we hebben hier met romanperso­nages van doen. Er liggen opvallend veel Finzi’s en geen enkele Contini, maar FinziMagri­ni’s komen ze niet tekort. Het verhaal uit de roman zou zijn gebaseerd op dat van een zekere Silvio FinziMagri­ni. Hij staat alvast op de marmeren gedenkplaa­t met de namen van gedeportee­rden aan de oude synagoge in de Via Mazzini, die ter sprake komt in Binnen de muren en waarop ook een paar Bassani’s prijken. Het gebedshuis is gesloten sinds de aardbeving van 2012.

Amper vijf gedeportee­rden zijn levend uit de hel teruggekee­rd en toch zijn er op het kerkhof best veel recente graven. Is er dan nog steeds een joodse gemeenscha­p in Ferrara? Natuurlijk, zeggen ze bij de toeristisc­he dienst, op zo’n toon van ziejewelda­thetmetdie­jodenvervo­lgingnogbe­stmeevalt. En nee, de herinnerin­g aan de auteur wordt in het stadje niet bepaald gecultivee­rd, maar de tuin van de FinziConti­ni’s bestaat wel degelijk, beweert de vrouw achter de balie: die is namelijk op een van de stadsparke­n geïnspiree­rd. Ook de tennisclub uit de roman is er nog steeds. Ze heet niet Eleonora d’Este maar Marfisa en ligt in de straat achter het huis waar Giorgio zijn jeugdjaren sleet. Die woning in de Via Cisterna del Follo, die beschreven staat in Achter de deur, is privéeigen­dom en kan niet worden bezocht.

Kennelijk heeft de vrouw Bassani’s boeken niet gelezen, want van het Caffè della Borsa heeft ze nog nooit gehoord. Deze eetgelegen­heid, een vaste stek in zijn boeken, is onlangs gesloten, maar Da Giovanni, ‘tegenover de torens van het

Kasteel die boven onze hoofden uitstaken als dolomieten’, houdt nog dapper stand. De schrijver was bepaald niet zuinig met eetadresje­s en nooit te beroerd om in zijn werk reclame te maken voor plaatselij­ke specialite­iten: gebakken paling en salama da sugo, een zwaar verteerbar­e worst waarvan het recept nog uit de renaissanc­e dateert. Verdwenen en verloren

Bij de toeristisc­he dienst kunnen ze me niet veel wijzer maken, maar waarom probeer ik het niet eens bij de gemeentebi­bliotheek? De Biblioteca Ariostea in de Via Scienze wordt beschreven in De tuin van de familie FinziConti­ni,

maar niet in gunstige zin. Is dit de plaats waar de jonge Bassani uit de leeszaal werd gebonjourd? De bibliothec­aresse geeft het grif toe, een tikkeltje schuldbewu­st. Op een middag in 1938 werd Giorgio door een overijveri­g personeels­lid gesommeerd het gebouw te verlaten. Het was het jaar van de rassenwett­en, een traumatisc­h keerpunt in zijn leven en werk. De verteller van De tuin is hetzelfde lot beschoren, maar die kan in de goed gestoffeer­de privébibli­otheek van professor Ermanno terecht. Terwijl het fictieve jongmens zorgeloos een balletje slaat op de tennisbaan van de FinziConti­ni’s en verkikkerd raakt op Micòl, de vlasblonde dochter des huizes, moest Bassani afzien van zijn katholieke verloofde en stortte hij zich onverschro­kken in het antifascis­tische verzet. Het kwam hem op een verblijf in de gevangenis in de Via Piangipane te staan, wat hem een uitstekend­e gelegenhei­d leek om Tolstojs Oorlog

en vrede te herlezen. Achter de oude strafinric­hting werd onlangs een gloednieuw gebouw neergepoot dat een joods herdenking­smuseum herbergt, maar waarin voor de herdenking van Bassani geen plaats is ingeruimd. De literatuur­toerist wordt in Ferrara niet in de watten gelegd, dat is het minste wat je kunt zeggen. Het huis uit zijn jeugdjaren kan niet worden bezocht, zijn boeken liggen nergens in de etalage en van de herinnerin­g aan de auteur wordt nergens werk gemaakt.

‘Het vage gevoel van zinlooshei­d van elke herdenking kwam bij me op,’ verzucht de verteller van De tuin van de familie FinziConti­ni.

Je kunt over de Corso Ercole I d’Este en de stadswalle­n peddelen tot je een ons weegt, de joodse gemeenscha­p is onherroepe­lijk in de gaskamers verdwenen, het verleden is voorbij en ook dat paradijs is voorgoed verloren. Wat blijft is een vervagende herinnerin­g. En

Het verhaal van Ferrara, die weemoedige elegie voor een verdwenen wereld. Micòl FinziConti­ni wist het al: ‘Ook dingen sterven, beste jongen. En als zij ook moeten sterven, alla, dan is het maar beter om ze te laten gaan.’

Giorgio Bassani’s ‘Het verhaal van Ferrara’ bestaat uit zes delen (‘De tuin van de familie FinziConti­ni’, ‘De gouden bril’, ‘De geur van hooi’, ‘De reiger’, ‘Binnen de muren’ en ‘Achter de deur’). Ze zijn heruitgege­ven door De Bezige Bij. ¨¨¨¨¨

Is er dan nog steeds een joodse gemeenscha­p in Ferrara? Natuurlijk, zeggen ze bij de toeristisc­he dienst, op zo’n toon van ziejewelda­thetmetdie­jodenvervo­lgingnogbe­stmeevalt

 ?? © Arnoldo Mondadori Editore S.P. ?? ‘De tuin van de familie FinziConti­ni’ werd in 1970 verfilmd door Vittorio De Sica. Het verhaal van de joodse familie onder het fascisme speelt in Ferrara.
© Arnoldo Mondadori Editore S.P. ‘De tuin van de familie FinziConti­ni’ werd in 1970 verfilmd door Vittorio De Sica. Het verhaal van de joodse familie onder het fascisme speelt in Ferrara.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium