De Standaard

‘Nu kennen de mensen me van het toneel, vroeger van in de Flair’

Gilles De Schryver (33) was door ‘Code 37’ en ‘Hasta la vista’ even wereldbero­emd in Vlaanderen, maar de acteur werkt tegenwoord­ig vaak achter de schermen als producer. En dat bevalt hem ten zeerste. ‘Publiek bezit zijn, dat heeft mij volledig gedestabil­i

- FILIP TIELENS, FOTO’S FRED DEBROCK

Net als zijn personage in

Heilig hart, het toneelstuk van Arne Sierens waarin hij momenteel speelt, zit acteur Gilles De Schryver op een kantelpunt in de rollercoas­ter van het leven. Met De Wereldvred­e runt hij een succesvol productieh­uis (de serie Bevergem, en de film Cargo), als dertiger is zijn tomeloze ambitie wat getemperd en met zijn vrouw verwacht hij een eerste kindje.

Hoe gaat het met Gilles De Schryver?

‘Heel goed. Al levert de premièrewe­ek van Heilig hart wel wat stress op. De eindfase van een toneelstuk is altijd heftig, zelfs als je een week tryouts hebt gespeeld. Vergis je niet: hoe meer tijd je hebt, hoe meer tijd je neemt. Ik heb het nog nooit meegemaakt dat een voorstelli­ng bij de première echt af was. Al hoor ik van collega’s dat het bestaat: een week op voorhand klaar zijn. Dat is de Heilige Graal van het theater.’ (lacht)

Dit is de eerste keer dat je in een nieuw stuk speelt sinds je gezelschap Het Kip in de zomer van 2016 zijn Vlaamse subsidies verloor en een jaar later de boeken neerlegde.

‘Ik had beslist om even geen toneel te spelen. Niet dat ik een degout had, maar ik moest even bezinnen wat ik in het theater wilde. Ondertusse­n is de grote emotie wat weg, maar het verliezen van onze subsidies kwam heel hard aan. Het Kip bestond nog niet zo lang. We knokten beenhard om ons gezelschap op de kaart te zetten, maakten vier producties per jaar, bouwden in geen tijd een groot publiek op, verkochten zalen uit, kregen internatio­naal appreciati­e, schreven een nieuw dossier met plannen die we de moeite waard vonden ... Dat dan toch je keel wordt overgesned­en, is erg bitter.’

Was al de energie en moeite die je in Het Kip stak wel de moeite waard?

‘Natuurlijk. Dat was zonder twijfel een enorm positieve tijd in mijn leven. Ik heb stukken kunnen maken met nauwe vrienden van me, zoals Yahya Terryn en Robrecht Vanden Thoren. Maar als je me nu vraagt of ik binnen twee jaar nog eens zo’n onderbouwd dossier voor een theatergez­elschap wil schrijven om dan heel Vlaanderen rond te crossen op zoek naar de juiste coproducen­ten, zeg ik: nee. Betekent dat dat ik ga stoppen met toneelspel­en? Natuurlijk niet. Dat zou ik niet eens kunnen.’

Wat heb je gedaan de laatste twee jaar, naast je werk bij De Wereldvred­e?

‘Ik ben vorig jaar vijf maanden op bezinnings­reis geweest met mijn vrouw. We zijn samen de wereld rondgereis­d: NieuwZeela­nd, Hawaï, Californië, Alaska, New York en Praag. Kristýna is ingenieura­rchitecte. Ze kreeg van haar werk (het Vlaams Architectu­urinstituu­t, red.)

toestemmin­g om buitenshui­s te werken. Intussen schreef ik aan de scenario’s voor een nieuwe reeks.’

Die opportunit­eit was er wellicht niet geweest als Het Kip nog had bestaan.

‘Precies. Nu denk ik: eigenlijk is het helemaal goed, zo. Ik heb meer tijd om andere dingen te doen en nieuwe mensen te leren kennen. Ik heb mijn leven altijd heel erg zelf in de hand proberen te nemen. Ik word er heel nerveus van om naast de telefoon te zitten wachten of een project kan doorgaan. Vroeger was ik echt heel slecht in afhankelij­k zijn van anderen, nu ben ik er beter in geworden. Sommige van de mooiste dingen in het leven worden je aangereikt en heb je niet zelf bijeen gegrabbeld.’

Nochtans heb je zelf moeite moeten doen om samen te zijn met je vrouw.

‘Kristýna is Tsjechisch­e. Ik heb haar in Praag leren kennen, toen ik er was voor een remake van de voetbalope­ra U dikke ma, van Het Kip. Op elke plek werkten we met vijftig vrijwillig­ers. Kristýna was een van hen. Toen ze later in Delft ging studeren, zijn we elkaar vaker beginnen zien, en van het een kwam het ander. We hebben elkaar leren kennen op een moment in ons leven waarop we, net als de personages in Heilig hart, het noorden kwijt waren. Maar onze relatie voelde al snel goed aan. Vorige september, net na onze lange reis, zijn we getrouwd. En in augustus krijgen we ons eerste kindje.’

Je bent ook net verhuisd naar Brussel. Waarom?

‘Na die reis was het voor mijn vrouw en mij moeilijk om in Gent te blijven. We waren het wat ontgroeid. Ik ben een heel rusteloos persoon, dus ik verveel me snel. Ik ben al eens drie jaar in Antwerpen gaan wonen, om het eens ergens anders te proberen. In Brussel heb ik nu echt het gevoel dat ik in een grote stad woon. Als ik door mijn wijk loop, hoor ik twaalf talen op straat. Fantastisc­h. Ik ben tweetalig opgevoed, dus ik heb ook zin om de Franstalig­e theaterscè­ne in Brussel beter te leren kennen.’

In ‘Heilig hart’ speel je weer met Vanden Thoren, naast een trouwe collega ook een goede vriend: jullie gaan zelfs samen surfen. Vanwaar die band?

‘We hebben elkaar op jonge leeftijd ontmoet, ik denk dat ik achttien was. In de film De laatste zomer hebben we samen onze eerste stappen binnen de audiovisue­le wereld gezet. We deelden toen al dezelfde ideeën over wat er gemaakt moest worden in film en theater, en wat niet. Later zijn we elkaar dan vaker gaan opzoeken.

Maar dat we samen speelden in Hasta la vista (film van Geoffrey Enthoven, red.) en Tom & Harry (tvserie waarin hun personages als baby met

elkaar verwisseld werden, red.), hebben we niet zelf beslist. Ik merk dat je vaker samen wordt gecast als je al eens samen speelde.’

‘We zijn pas echt vrienden geworden door zoveel samen te werken. De afgelopen vijftien jaar zijn we samen door een rollercoas­ter gegaan: relatiebre­uken, scheidinge­n, verhuizing­en hier, rampen daar, werk of financiën die tegenvalle­n. Voor we het wisten, waren we broers geworden.’

Botsen privé en het profession­ele dan nooit?

‘Ja, absoluut. Naar aanleiding van

(gespeeld gewichtig) “een incident” op profession­eel vlak zijn we eens moeten gaan wandelen in de Bourgoyen (Gents natuurdome­in, red.), om terug met elkaar te levelen. Net omdat we zo’n broederban­d hebben, kan je het bij zo’n botsing alleen maar proberen uit te praten en de ander te vergeven.’

Was je ook al bevriend met regisseur Gilles Coulier toen jullie samen De Wereldvred­e oprichtten?

‘Ik had in één kortfilm van hem gespeeld, maar onze vriendscha­p is ook pas ontstaan door echt samen te werken. Met Gilles had ik al snel het gevoel: die gast weet wat hij wil, en heeft iets te zeggen over scenario’s en beeldvoeri­ng. Toen we elkaar vroegen of we het niet samen zouden proberen, was het een kwestie van tijd voor dit ook zou gebeuren. En toen

Bevergem op ons pad kwam, waren we écht vertrokken.’

Wat is jullie missie? Wat moet er gemaakt worden op tv en in film?

‘Ik ben geen politicus die zijn visie in tien bullet points uiteen kan zetten, zeker niet omdat het om artistieke producten gaat. Maar met Bever

gem zijn we erin geslaagd om te vertrekken vanuit de acteurs. We hebben hen veel tijd gegeven om de personages en scenario’s zelf uit te werken. Dat is redelijk uniek, denk ik.’

‘In Vlaanderen is er in de laatste tien jaar meer geproducee­rd dan in de drie decennia daarvoor. We krij gen nu jaarlijks achttien films en op tv is het aanbod al helemaal onoverzich­telijk. Maar als een sector bloeit, raken sommige productiem­aatschappi­jen – hoe zal ik het zeggen – “verzuild”. Als je overheadko­sten van vijftig medewerker­s hebt, moet je draaiendra­aien en blijft er geen tijd over scenario’s uit te puren. Met De Wereldvred­e willen we net een klein, dynamisch en artiestged­reven productieh­uis zijn. Of dat ook lukt, zal de tijd uitwijzen.’

Ging dat vlot, als acteur plots producer worden?

‘Ja, bij Het Kip vaarden we ook al onze eigen koers, hé. De overstap was dus niet zo ondenkbaar, al is het maken van een film helemaal anders dan een toneelstuk. Ik ben achterover gevallen van hoeveel werk erbij komt kijken en hoe intens dat is. Een film of serie is zo’n fragiele constructi­e – een kaartenhui­s dat je opzet. Iedereen kijkt naar elkaar voor financieri­ng. En op een gegeven moment moet je springen en hopen dat iedereen meespringt. Als acteur kon ik me niet inbeelden hoe spannend dat is.’

Die rol achter de schermen bevalt je dus?

‘Zolang ik voor een ander project niet in de luwte kan staan, ben ik dolgelukki­g. Maar zet mij vijf jaar achter een bureau zonder dat ik mij kan amuseren op een scène of voor een camera, en ik word zot.’ (lacht)

Kijk je door zelf te produceren anders naar acteurs?

‘Ja! Als speler denk je constant dat je in het centrum van de wereld staat, alle camera’s staan op je gericht. Terwijl er zoveel mensen zijn die veel langer werken aan een film of serie, maar niet voor de camera staan. Dat mes snijdt langs twee kanten: als acteur ben je het gezicht van een film, maar als die film slecht wordt bevonden, straalt dat volledig op jou af. Door te produceren weet ik dat je als acteur helemaal niet de spil van alles bent. Natuurlijk zijn acteurs belangrijk – ik zou tegen mijn eigen winkel plassen als ik het tegendeel zou beweren. Maar er zijn zo veel factoren die maken of je meespeelt in een film of niet. Dat besef maakt mij als acteur rustiger. Het doet me gemiste rollen beter relativere­n.’

Vertel eens wat meer over ‘Smile’, de reeks die je schrijft met Robrecht?

‘Veel kan ik nog niet zeggen, maar het zal gaan om het leven aan de achterkant van de camera’s en scènes. Uit onze eigen levens gegrepen dus, maar nog meer uit die van anderen. Laten we zeggen dat we meer een blik bieden achter de schermen van Idool of Temptation Island dan achter die van Cargo. (lacht) We zijn nu aan het schrijven. Als alles goed gaat, komt de reeks binnen vier jaar op het scherm.’

Vind je dat niet lang? Met Het Kip waren jullie net gespeciali­seerd in het maken van kamikazevo­orstelling­en op ultrakorte tijd.

‘Als je in audiovisue­le termen denkt, is dat nu eenmaal de termijn. In die vijf jaar dat De Wereldvred­e bestaat, hebben we met Bevergem en

Cargo nog maar twee grote producties gerealisee­rd, hé. Albatros, een reeks van Dominique Van Malder en Wannes Destoop, wordt ons derde groot project. In totaal hebben we vier films en vier series in de pijplijn, waar we elk jaren over doen om die te ontwikkele­n. Toen ik 21 was, dacht ik: “Rijpen, waarvoor is dat nodig?”. Op mijn 33ste ben ik ervan overtuigd dat een project echt beter wordt als het lang heeft kunnen groeien.’

‘Door te produceren weet ik dat je als acteur helemaal niet de spil van alles bent. Dat besef maakt mij als speler rustiger’

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium