Babyboomers zoeken volop naar alternatieven. Voor hen geen bingonamiddagen en hulpverleners die vragen ‘of we goed geslapen hebben?’
Is het rusthuis een snelweg naar de dood? Of kan goede zorg in een woonzorgcentrum hoogbejaarden net doen opleven?
Zo lang mogelijk thuis wonen, het is de wens van veel oudere mensen. Het was ook die van mijn moeder. Het lukte haar bijna. Op de valreep werd ze nog overgebracht van het ziekenhuis naar een woonzorgcentrum, waar ze tien dagen later overleden is. Ze ging er dus naartoe om te sterven. Niet dat dat het plan was, maar zo gebeurde het wel.
Was ze niet beter veel eerder naar dit mooie woonzorgcentrum in de rand van Roeselare verhuisd? Midden in het groen, een moderne kamer, een living waar bezoek altijd in en uit kon lopen, een grote cafetaria waar kleinkinderen konden verzamelen … hoe kort maar heeft ze daarvan kunnen genieten. En anderzijds: ze woonde zo graag op haar appartement in het stadscentrum. Dicht bij de kerk, dicht bij haar vriendinnen. Thuiszorg werd maximaal ingeschakeld en we haalden al eens een tapijt weg om het valrisico te beperken. Vond ze niet leuk: ‘Het was een mooi tapijt’.
Gezonde zeventigers
De stap naar een woonzorgcentrum blijft voor veel mensen groot. Nu we met zijn allen langer leven, valt de beslissing steeds later in een mensenleven. Gezonde zeventigers zullen er niet snel meer hun intrek nemen, wat vroeger courant was. Babyboomers zoeken volop naar alternatieven. Voor hen geen bingonamiddagen en hulpverleners die vragen ‘of we goed geslapen hebben?’ Ze willen de teugels zo lang mogelijk zelf in handen houden. Wie nu naar een woonzorgcentrum trekt, is ziek, stokoud of dementerend.
Is het woonzorgcentrum een snelweg naar de dood? Je kon dat concluderen na een tvreportage van Pano, die de sector op zijn slechtst liet zien. Mensen zeiden er te verlangen naar de dood, omdat de zorg niet menswaardig was. In De Panne sprongen twee andere rusthuisbewoners samen van een appartementsgebouw.
Tegenover die verhalen die afschrikken, toch voor een woonzorgcentrum kiezen: hoe doe je dat? Hoe vind je een plek waar hulpverleners tijd hebben voor goede zorg én een goede babbel? Waar bewoners met respect worden behandeld? Waar zorg en activiteiten op maat worden aangeboden, en geen eenheidsworst?
Ik ga er naar op zoek. Onlangs was ik nog op reportage in een woonzorgcentrum dat met succes het gebruik van antidepressi va bij zijn bewoners heeft teruggedrongen (DS 9 maart). Hun geheim? Individuele bewoners betekenisvolle activiteiten aanbieden: pianospelen, fietsen, zwemmen, breien –
Als het maar aansluit bij de interesses van de bewoner zelf.
Liefde voor whist
In de cafetaria van Leiehome was het die namiddag gezellig. Er zat een groepje bewoners dat elkaar gevonden had in hun voorliefde voor het kaartspel whist. Aan een ander tafeltje zat een 96jarige vrouw die pas haar intrek in het woonzorgcentrum had genomen. Het was nog wennen voor haar, vertelde de dochter, want ze kende niemand: alle mensen om haar heen waren veel jonger. Haar generatie was er niet meer bij.
Op de eerste verdieping stapten de fotograaf en ik uit de lift. Op een bankje vlak bij de lift zaten vijf mensen voor zich uit te staren. Wij zeiden goeiedag, en één van hen zei goeiedag terug. ‘Familieleden vinden het niet altijd leuk als ze op dit tafereel botsen’, zeiden de hulpverleners.
Maar die vijf mensen gaan daar vaak spontaan zitten. Liever samen, dan alleen op hun kamer. Bij de lift is er altijd beweging. Het is ook vlak bij de plek waar het personeel hun papieren bijhoudt. Bovendien scheen de zon er door het raam. Er zijn slechtere plekken om te zitten, als je oud en dementerend bent. Maar misschien toch niet eerder.
Het correspondentschap ‘Rusthuis/sterfhuis?’ begint in juni Hoe vind je een plek waar hulpverleners tijd hebben voor goede zorg én een goede babbel?