‘Een harde hand helpt mij het best’
Mia is niet haar echte naam. Ze is 52 en blijft uit respect voor haar slachtoffer anoniem. ‘Ik ben een heel ander mens geworden, maar hij is nog steeds bang.’ Ze is geïnterneerd en woont beschut in een huis met vier andere mensen.
‘Ik was in shock toen ik besef te wat ik gedaan had. Als je feiten pleegt onder invloed van een drankverslaving, zoals ik gedaan heb, dan kick je af in de cel. Dat is fysiek zwaar, want je gaat cold turkey. Maar ook mentaal was het bijzonder lastig: ineens dringt het tot je door. Ja, ik kreeg wel pillen van de psychiater, maar meer hulp is er niet in de gevangenis. Voor de verwerking van je feiten ben je op jezelf aan gewezen. En als je je straf hebt uitgezeten, zetten ze je botweg op straat.’
Mia is een mondige vrouw van middelbare leeftijd. Ze is al zes jaar geïnterneerd in SintJan Baptist in Zelzate. Wat haar be treft, mag dat zo blijven. ‘We wor den voorbereid om terug naar de maatschappij te gaan, en ik neem daarvoor alle tijd die ik nodig heb.’
‘Ik ben misschien atypisch. Jongere geïnterneerden dromen ervan om nog een nieuw leven op te bouwen. Zij willen van dat stempel af. Ik heb die ambitie niet. Ik kijk niet uit naar de dag dat mijn internering stopt. Zoals het nu gaat, maakt me blij. Ik heb een lang traject achter de rug, en woon beschut samen met vier an deren. Ik krijg nog steeds onder steuning, maar ik doe ook vrij willigerswerk in een winkel: zo ben ik vier dagen in de week be zig en ook op zondag.’
Drank & geweld
‘Ik sta op een wachtlijst voor een sociale woning. Ik droom van een rustig leven in een klein huis je, met een kanariepietje erbij. Dan zal ik gelukkig zijn. Of nee, ik bén al gelukkig. Omdat ik me zelf leren kennen heb. Dat is dankzij alle hulp die ik gekregen heb in de forensische psychiatrie. Ze hebben hier naar mij geluis terd, ze hebben mij begrepen en geholpen. Er is ook een zekere verplichting mee gemoeid: je kunt niet aan de therapieën ont snappen. Anders dan in de gewo ne psychiatrie, die veel softer is.’
Bijna twintig jaar geleden liep het mis in het leven van Mia. ‘Het raakte uit met mijn vriend en ik kon dat heel moeilijk verkrop pen. In die periode overleed ook mijn vader. Het was te veel ver driet ineens. Ik ben beginnen te drinken: porto. Dat was het be gin van alle miserie.’
Toen het in een nieuwe relatie weer misging, pleegde Mia ge weld op haar partner. ‘Ik werd beschuldigd van poging tot dood slag. In de gevangenis ben ik af gekickt, maar na drie maanden mocht ik vrijuit gaan. Om mijn vrijheid te vieren, vloog ik weer in de drank. Toen heb ik recidive gepleegd. Ik ben terug naar mijn exvriend geweest. Ik wilde er mijn spullen ophalen, maar ik ben hem opnieuw te lijf gegaan. Het was heavy. De aanklacht luidde deze keer: poging tot moord. Hij heeft het gelukkig overleefd.’
Er volgde een celstraf en daarna een moeilijke periode van zes jaar, die niet over rozen ging. Toen ging Mia weer door het lint. ‘Ik kreeg een nieuwe justitieas sistente. Ik vertrouwde haar niet. We kregen ruzie, en ik heb haar met de dood bedreigd. Daarmee schond ik mijn voorwaarden en moest ik terug naar de gevangenis.’
‘Er werd besloten mij te inter neren en zo kwam ik in Zelzate terecht. Internering heeft een slecht imago, omdat je niet weet wanneer het eindigt. Maar het is een goede zaak voor mij geweest. Ik zie het niet als een straf, maar als een kans. Het is niet vrijblij vend, je moet meedoen aan alle therapieën. Een harde hand helpt het best bij mij. Ik doe het ook voor mijn familie en voor mijn slachtoffer. Voor hen is het een geruststelling dat ik onder steund word. Mijn slachtoffer is bang van mij. Ik begrijp dat. Ik ben het aan hen verplicht om aan mezelf te werken.’
Hoop
‘Genezen? Dat vind ik een lastige vraag. Ik ben niet meer diezelfde vrouw van toen. Zowel fysiek als mentaal ben ik helemaal veranderd. Ik ben natuurlijk ook ouder geworden. Ik heb geduld gekweekt en heb gemoedsrust gevonden, terwijl ik vroeger nogal verwend was en snel verbitterd. Ik ben helemaal van de drank af, en maar goed. Iemand met een kort lontje zoals ik wordt nooit een gezellige zatlap. Dat weet ik, dus ik blijf eraf. Ik krijg daar medicatie voor, net als voor mijn neiging tot manischdepressiviteit. Ik heb hoop. Mensen die hier eerder vertrokken zijn, komen nog weleens langs en vertellen dan dat het goed met ze gaat. Dat motiveert me. We worden hier weer op het goede spoor gezet.’
‘Ik heb één advies aan lezers: vraag hulp als het niet goed met je gaat. Zoek geen troost in de drank, maar laat je helpen. Schaam je daar niet voor. Had ik dat gedaan, dan was het misschien heel anders gelopen.’
‘Ik droom van een rustig leven in een klein huisje, met een kanariepietje erbij’