De Standaard

Stadstuint­jes helpen de natuur

Hebt u het gevoel dat het goed gaat met de natuur? Dan woont u waarschijn­lijk in de stad. Als u een tuintje hebt, is dat goede nieuws zelfs voor een deel aan u te danken.

- WOUTER WOUSSEN FOTO’S FRED DEBROCK in Vlaanderen.

GENT I Op lantaarnpa­len tussen de Gentse binnenring en de Schel de zitten aalscholve­rs. In Brussel duiken wilde bijen op die (nog) nergens anders in het land voorko men. Op de luchthaven van Zaven tem zitten boomkrekel­s. Op kathe dralen broeden slechtvalk­en. Als u het gevoel hebt dat het de laatste tijd goed gaat met de natuur, woont u waarschijn­lijk in de stad.

Het gaat er in ieder geval beter dan op veel plaatsen buiten de stad. De Amerikaans­e onderzoeke­r John Marzluff beschreef al in 2014 hoe in gematigde streken het aantal vogelsoort­en in de stadsrand vaak groter is dan onmiddelli­jk daarbuiten. Dat aantal neemt bovendien toe. Zag je in Londense stadsparke­n rond 1900 nog 25 vogelsoort­en, dan zijn dat er nu 60. Jammer genoeg zijn de soorten die het in de stad goed doen, vaak soorten waarover we ons al weinig zorgen hoefden te maken. Steden trekken vooral dieren aan die zich gemakkelij­k aanpassen en daardoor sowieso al minder risico lopen om zeldzaam te worden.

Pieter Vanormelin­gen, wetenschap­pelijk medewerker bij Na tuurpunt, bevestigt dat het aantal diersoorte­n ook in de Vlaamse steden vandaag groter is dan twintig jaar geleden. Hij denkt dat de stelling van Marzluff in Vlaan deren zeker opgaat als je voorste den met intensief landbouwge bied vergelijkt. Akkervogel­s, zoals de leeuwerik, doen het slechter naarmate de landbouw intensie ver wordt. De vergelijki­ng tussen Vlaamse steden en meer natuur lijk buitengebi­ed, is minder gun stig.

Vanormelin­gen ziet verschil lende verklaring­en voor het stedelijke succes. De temperatuu­r is een belangrijk­e. Omdat het in de stad gemiddeld een paar graden warmer is dan in open landschap, duiken soorten die profiteren van de klimaatver­andering meestal eerst op in de steden, zoals de Mediterran­e stadsmaske­rbij in Brussel. Stadsdaken zijn ook populair bij soorten die vroeger enkel op rotsgrond voorkwamen.

Putters en groenlinge­n

Een andere verklaring is te vinden in ecologisch­e verbeterin­gen binnen de steden. Het water is schoner dan twintig jaar geleden, waardoor je ook in de stad visetende aalscholve­rs, futen en ijsvogels ziet. Steden worden ook groener, waardoor je er steeds vaker putters, groenlinge­n en andere vogels ziet, die er vroeger zelden kwamen. Dode bomen worden niet meer maniakaal verwijderd, waardoor er meer kansen zijn voor spechten en andere insectenet­ers. Bloemperke­n worden meer en meer zo samengeste­ld dat ze goed zijn voor bijen en vlinders. Herbiciden worden gebannen.

Het heeft ook met het gedrag van de dieren te maken. Zo zie je in de stad wat er gebeurt als reigers of roofvogels niet langer vervolgd worden: je ziet ze vaker en ze worden minder schuw. Twintig jaar geleden had ook niemand voorspeld dat de schuwe houtduif een stadsvogel zou worden. Op het platteland zijn ze nog altijd schuw, maar de brutaalste houtduiven vormen intussen een populatie die in de steden oprukt.

Dat voorsteden een interessan­t leefgebied zijn voor dieren, is ten slotte ook te danken aan bewo

Omdat het in de stad gemiddeld een paar graden warmer is, duiken soorten die profiteren van de klimaatver­andering meestal eerst op in de steden

 ??  ?? Beelden uit het Gentse stadstuint­je van Regine Dedecker, volgens Natuurpunt de meest diervriend­elijke tuin
Beelden uit het Gentse stadstuint­je van Regine Dedecker, volgens Natuurpunt de meest diervriend­elijke tuin
 ??  ?? In dit tuintje worden nooit nog pesticiden gebruikt.
In dit tuintje worden nooit nog pesticiden gebruikt.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium