‘Alleen werken, dat gaat niet. Op de fiets speel ik graag’
Hij baatte een fietswinkel uit, volgde conservatorium en was soldaat in het leger. Vorig jaar was hij vier maanden ‘geen renner meer’, nu is hij na winst in de Waalse Pijl ook favoriet voor La Doyenne. Julian Alaphilippe (25) over zijn atypische parcours, aan de hand van enkele citaten. Julian is een speelvogel. Een cowboy’
(Patrick Lefevere, ploegmanager)
‘C’est vrai. Ik vind joie de vivre belangrijk. Ik lach graag en ik heb graag dat de mensen rond mij lachen. Daarom zit ik bij Quick Step op mijn plaats. Oui, wielrennen is een ernstige bezigheid. En we werken wanneer dat moet, maar succes mag ook gevierd worden. Dat hebben we woensdag na de Waalse Pijl gedaan.
(lacht) Patrick Lefevere viert dan mee, maar tegelijk is hij iemand waar iedereen naar opkijkt. Ik zie andere ploegen waar het allemaal alleen werk is. Daar zou ik het moeilijk mee hebben. Op de fiets speel ik graag. In een moeilijke bocht kan ik me nog altijd amuseren.’
‘Muziek is ook heel belangrijk in mijn leven. Mijn vader is orkestleider en speelt drum. Dat heb ik ook altijd gedaan. Ik heb een tijd conservatorium gevolgd, maar dat was niets voor mij.’
‘Een spring in ’t veld die altijd meer wil’
(vader Jo)
Mijn pa omschrijft me als un rentre
dedans, iemand die ervoor gaat, die niet twijfelt. Dat zit ook in mijn persoonlijkheid. Ik bijt me vast in het leven, wil altijd meer. Op mijn zestiende ben ik gestopt met school. Ik ben direct in een fietsenwinkel gaan werken. Twee jaar à bloc. Samen met de patron deed ik alles: herstel en verkoop. Er zijn profrenners die nog geen wiel kunnen vervangen, maar bij mij is fietsen demonteren en opnieuw in elkaar zetten twee jaar mijn leven geweest.’
‘Op mijn achttiende ben ik dan bij het leger gegaan, als renner. We moesten een opleiding volgen waar alles inzat: schieten, marcheren, sluipen, het hele pakket. De gewone soldaten kregen een opleiding van zes maanden en gingen daarna meteen naar het slagveld. Voor ons was het een lightversie van twee maanden, maar die was fysiek nog altijd superzwaar. Het was de ideale springplank voor mijn wielercarrière. Een leerschool in afzien. Heel jammer dat de wielerploeg van het Armée de Terre is afgeschaft. Toen ik voor hen Frans kampioen veldrijden werd, heb ik op het podium gesalueerd en de gardeàvouspositie
(geef acht, red.) aangenomen. Ik vond dat normaal. De toenmalige minister van Defensie JeanYves Le Drian heeft me nog een email gestuurd om me daarvoor te feliciteren. Ik ben binnen het leger nog aan een opleiding voor sportmonitor begonnen, maar die kon ik niet afmaken, omdat ik profrenner kon worden.’
‘Julian heeft de kwaliteiten van een leider’
(Cyrille Guimard, bondscoach)
‘Vorig jaar op het WK in Bergen was ik de uitgesproken leider van de Franse nationale ploeg. Ik denk dat Cyrille Guimard wel tevreden was over hoe ik die rol heb ingevuld. Ik was jong om leider te zijn, maar de ploeg werkte goed samen. Wat ik daarvoor heb gedaan? Niks. Ik ben altijd en overal mezelf. Ik was content dat ik vorig seizoen kon afsluiten met een goed WK. (Alaphilippe werd
tiende, red.) Voordien had ik vier maanden niet gefietst door die knieblessure. Een heel moeilijke periode, waarin ik eigenlijk geen renner meer was. Gelukkig is dat allemaal vergeten.’
‘Ik hou wel van de druk om te moeten presteren. Afgelopen week voor de Waalse Pijl voelde je hoe de spanning steeg. Hoe iedereen verwachtte dat ik er zou staan. Voor mij is dat niet slecht. Vroeger was ik een chien fou op de fiets. Ik kon me geen vijf uur lang concentreren. Ik maakte grappen onderweg, deed inspanningen die overbodig waren en ging plassen op verkeerde momenten. Nu begin ik te snappen dat ik al die energie nodig heb, want ik moet er staan in de finale.’
‘Ik heb geen normale adolescentie gehad. De camaraderie en de vriendschappen die andere jonge mensen gevonden hebben op school, die vind ik nu in het wielrennen. En ik geniet ervan. Een dag zoals woensdag, waarbij iedereen de hele dag voor mij werkt, dat vergeet ik nooit. Iedereen die me hielp, zal na Luik een beloning krijgen.’