NIET MET ONS GELD
De shock toen vijf jaar geleden 1.100 arbeiders omkwamen in een Bengalese fabriek die werkte voor westerse kledingmerken, de grootste ramp met textielarbeiders ooit, hoorde bij de onttovering van de globalisering. Hoeveel duizenden kilometers per container er ook liggen tussen de arbeiders en ons, gezellig winkelende consumenten, wij zijn met elkaar verbonden. Wij dragen verantwoordelijkheid voor de kinderen en uitgebuite arbeiders die onze kleren maken. ‘De markt’ ontheft ons daar niet van, integendeel, de gedereguleerde markt drijft ons naar het laagste punt, naar zo goedkoop mogelijk.
Sindsdien horen we de mantra dat wij als consumenten onze verantwoordelijkheid horen op te nemen. Dat moeten we beslist doen. Handel naar je waarden. Koop geen Tshirt voor 10 euro. Toch is die mantra op de keper beschouwd cynisch. De consument wordt macht toegedicht, maar in realiteit heeft hij er geen. De wereldhandel produceert lekker goedkope consumptie door sociale wetgeving te ontlopen, lonen onredelijk laag te houden en niet de reële milieukostprijs te betalen, en de consument moet dat systeem onder druk zetten door zichzelf met het vingertje te wijzen. De consument moet zich bovendien grondig informeren. Spotgoedkope kleding mijden biedt geen enkele garantie. Ook achter dure mode of Europese labels schuilen sweatshops. Kom dan maar eens te weten of je meehelpt aan uitbuiting. Hoe breed beschikbaar is het alternatief?
Kan het verwonderen dat de individuele consument niets gedaan krijgt? Vijf jaar na de ramp in Bangladesh hebben de grote kledingproducenten de fabrieken veiliger gemaakt, ze riskeren dus geen prstorm meer, maar de arbeidsvoorwaarden zijn er niet billijker op geworden. In de textiel blijft uitbuiting troef.
Veel correcties op ongebreidelde wereldhandel zijn geïnspireerd door de hunker om opnieuw basiscontrole te verwerven. Ook protectionisme à la Trump gaat over zelfbescherming. Van de eigen industrie, desnoods ten nadele van de eigen consument. Maar alles om het goedkoopst elders laten produceren, maakt niet voorspoedig. In die nieuwe tijdgeest moet het niet zo moeilijk zijn om sociale en ecologische minimumnormen af te dwingen. De eis daartoe komt dan niet van consumenten, maar van burgers. Als genoeg burgers het onaanvaardbaar vinden dat de kleren die ze dragen, zijn gemaakt door uitgebuite kinderen, liggen grote hefbomen klaar. Aan de regeringen van dit land om de plechtige beloftes die ze over faire productie hebben gedaan, na te leven. Is daar eigenlijk nog iemand tegen?
De consument wordt macht toegedicht, maar in realiteit heeft hij er geen