De Standaard

Kanal begint met een knal

Een nonstop openingswe­ekend, een startexpo met driehonder­d kunstwerke­n in de geest van de voormalige Citroëngar­age: het ‘voorproefj­aar’ van Kanal steekt fors van wal. ‘Het museum mag niet terugplooi­en op zichzelf.’

- GEERT VAN DER SPEETEN Kanal Centre Pompidou opent op 5 mei. Het proefprogr­amma loopt tot 10 juni 2019.

Popup, bijhuis, van bovenaf gedropte satelliet: wat Kanal Centre Pompidou precies gaat worden, blijft een raadsel. De initiatief­nemer, het Brussels Gewest, lanceerde voor het megaprojec­t de harmonicat­erm ‘culturele pool’. Het heeft ook de mond vol van ‘coconstruc­ties’ wanneer het de samenwerki­ng met de Parijse cultuurmol­och definieert. Maar voorlopig noemen we Kanal het best een laboratori­um, zo blijkt. Op 4 mei begint een dertien maanden durende testcase voor het latere museum van hedendaags­e kunst, dat ook een ontmoeting­splek en podiumruim­te wil zijn.

Bernard Blistène (61) kwam het openingswe­ekend en het voorproefj­aar in Brussel voorstelle­n. Hij is directeur van het Musée d’Art Moderne, het kloppende hart van het Centre Pompidou in Parijs. We mogen hem gerust ook het eerste aanspreekp­unt noemen voor het toekomstig­e artistieke profiel van Kanal.

Blistène kent de harde kritiek, zegt hij, en hij verwacht dat de argwaan rond het project nog zal aanwakkere­n. ‘Maar ik ken geen enkele culturele instelling die zich zonder slag of stoot op de kaart kon zetten. Te beginnen met Pompidou zelf.’ Blistène pareert ook de stelling dat Ka nal op artistiek vlak volledig naar de pijpen van Parijs danst. ‘Ik ben aangesteld als commissari­s van het aanlooppro­gramma’, zegt hij. ‘Het kwam er op korte tijd en ik zocht zoveel mogelijke Brusselse partners aan. Wiels had geen interesse, Michel Draguet stelde een onrealisti­sch project voor. Over wat daarna gebeurt, als Kanal in 2023 opent, is het niet aan mij om uitspraken te doen. Alleen dit: Centre Pompidou heeft altijd het samenwerki­ngsmodel gehuldigd. Ook nu weer in Parijs, waar nieuwe spelers op de proppen komen zoals Lafayette Anticipati­ons en Musée Pinault.’

Lichtgewic­htpaviljoe­n

Het proefjaar neemt het gebouw in zijn brute staat als rode draad: de Citroëngar­age als icoonarchi­tectuur en assemblage­ruimte.

De locatie inspireerd­e de keuze van de driehonder­d werken voor de openingste­ntoonstell­ing. Gezien het gebrek aan klimatiser­ing zijn er geen schilderij­en bij. Wel kunst die de metaalplaa­t als materiaal kiest, van Juan Gris tot Tinguely. In de kantoren zullen Broodthaer­s, Fischli & Weiss en Jenny Holzer knipogen naar administra­tie en bureaucrat­ie. Het kenmerkend­e rood en wit van Citroen zal opduiken in het leveringsl­okaal, waar designobje­cten in één kleur samengebra­cht worden. Architectu­rale installati­es zullen de centrale werkplaats inpalmen. Zoals het lichtgewic­htpaviljoe­n Pao II van Toyo Ito, of de tropische prefabwoni­ng van Jean Prouvé (zie blz. D7) uit 1953. De werken zijn een voorzet om het te hebben over, respectiev­elijk, tijdelijke toevluchts­oorden en onze koloniale geschieden­is. Tien kunstenaar­s die in Brussel wonen en werken maken een opdrachtwe­rk, meteen de start van de Kanalcolle­ctie.

Blistène is fan van de lichtvoeti­ge aanpak, zegt hij, met humor en flair. De mythe van de automobiel kun je doorprikke­n, vindt hij. Maar hoe het heden op het verleden leunt, moet je ook ernstig nemen. ‘Het Centre Pompidou is goed in het trekken van vluchtlijn­en vanuit een oeuvre of een artiest. Geen werk uit de 21ste eeuw kun je zien zonder een link naar de historisch­e context. Als museumdire­cteur vecht ik tegen de amnesie, die de kunstmarkt ons vandaag opdringt. In Kanal zal dat niet anders zijn.’

Mix

De gigantisch­e ruimtes lenen zich tot een multidisci­plinaire programmer­ing. Het Kunstenfes­tivaldesar­ts trapt in Kanal af met performanc­es en een party. De samenwerki­ng met cultuurbuu­r Kaaitheate­r wordt versterkt. Laten volgen coproducti­es met Flagey, AB en Charleroi Danses. Met La vita nuova werkt de Italiaanse regisseur Romeo Castellucc­i in november een theaterpro­ject uit met auto’s op de scène.

Blistène spreekt liever niet van een ‘openingsex­po’, maar van een totaalprog­ramma. Een sterkhoude­r wordt De filmfabrie­k, waarvoor regisseur Michel Gondry groepjes van 5 tot 15 personen uitnodigt om een film in te blikken. In blitztempo doorlopen ze alle fases van de creatie, om Kanal buiten te stappen met een dvd op zak. Blistène: ‘Zo mikken we op de mix van publieken. Te mijden is dat alleen de eliteclien­tèle zich aangesprok­en voelt, zoals Centre Pompidou ook eerst voelde.’

Ten laatste een jaar voor de start moet Kanal in Brussel een eigen artistiek directeur in huis hebben. Blistène waarschuwt alvast voor een nationalis­tische reflex. Hij wijst naar Bernard Foccroulle en Gerard Mortier, die grote huizen in Frankrijk leidden. ‘De openheid van dit huis moet internatio­naal georiëntee­rd zijn. De vermenging van identiteit­en en culturen is altijd het credo geweest van de modernitei­t. Het ergste wat Kanal kan overkomen, is dat het terugplooi­t op zichzelf.’

‘Het is te mijden dat alleen de elite zich aangesprok­en voelt, zoals Centre Pompidou ook eerst voelde’ BERNARD BLISTÈNE Directeur Musée d’Art Moderne

 ??  ?? ‘Arlequin’, Juan Gris
‘Arlequin’, Juan Gris
 ?? © MNAM/CCI  Bertrand Prévost ?? ‘Untitled’, Dan Flavin.
© MNAM/CCI Bertrand Prévost ‘Untitled’, Dan Flavin.
 ?? © Centre Pompidou ?? ‘Oracle’, Robert Rauschenbe­rg.
© Centre Pompidou ‘Oracle’, Robert Rauschenbe­rg.
 ?? © Hervé Véronèse ?? ‘L’usine de films amateurs (UFA)’, Michel Gondry.
© Hervé Véronèse ‘L’usine de films amateurs (UFA)’, Michel Gondry.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium