Is de economische lente alweer voorbij?
De wereldeconomie bloeide in 2017, en de Europese deed haar best om nog wat feller te schitteren. De eurozone groeide met 2,5 procent, het beste resultaat in een decennium. Vooral in de tweede helft van het jaar stonden alle indicatoren op groen.
Maar we zijn nauwelijks vier maanden in 2018 en het enthousiasme is alweer getemperd. In Duitsland, de motor van de eurozone, viel de industriële productie en de export onverwacht, en onverwacht hard, terug. De sentimentsindicatoren duiken overal ter wereld, maar zeker in Europa, naar beneden.
Daarom wordt extra uitgekeken naar de inkopersindexen van Duitsland en de eurozone die vandaag bekendgemaakt worden. Morgen is het de beurt aan het ondernemersvertrouwen in Frankrijk, Italië en Duitsland.
Die indicatoren zullen duidelijk maken of de tegenwind tijdelijk was dan wel blijft duren. Want er kunnen wel verzachtende omstandigheden ingeroepen worden voor de terugval: een koude winter, een grote griepepidemie en stakingen in de Duitse metaalindustrie – al is daar ondertussen een akkoord bereikt.
Voorlopig gaan de meeste waarnemers er niet van uit dat de groei pijlsnel zal zakken. In een bevraging van persagentschap Bloomberg stellen ze hun groeiverwachtingen bij van 2,4 naar 2,3 procent. Het IMF verhoogde zijn prognose zelfs lichtjes.
De sentimentsindicatoren duiken overal ter wereld, maar zeker in Europa, naar beneden
Mario Draghi waarschuwde vrijdag wel dat de groeicyclus van de eurozone ‘zijn piek bereikt kan hebben’. Hij ziet de groei wel aanhouden. Volgens de ECBvoorzitter zijn de neerwaartse risico’s vooral te wijten aan wereldwijde factoren, waaronder protectionisme.
Draghi lijkt zich zeker niet te haasten met het verder afbouwen van het soepele monetaire beleid (QE). Maar Jens Weidmann, de gouverneur van de Bundesbank en een koele minnaar van QE, wil dat de ECB snel duidelijk maakt wanneer met de praktijk gestopt wordt. ‘Wat we zeker niet zien, is een economische kentering’, zei hij. Versta: de economische resultaten zijn niet zo slecht dat we niet zouden kunnen stoppen met geld bij te drukken.
Dat protectionisme de afbouw van QE zou vertragen, kan verbazing opwekken. De stijgende invoertarieven doen de prijzen immers oplopen. En als er minder handel gedreven wordt, moet er meer lokaal geproduceerd worden, wat doorgaans duurder is. Dat creëert dus inflatie, waar de eurozone te weinig van heeft. Het is precies omdat de inflatie zo laag blijft hangen, dat de ECB een soepel monetair beleid voert.
Maar die effecten van protectionisme komen pas op lange termijn. Op korte termijn weegt vooral de dalende groei door, wat zich vertaalt in nog lagere prijsstijgingen.
Op woensdag en donderdag moet de ECB beslissen of ze de rentevoeten en QE zullen aanpassen. Maar haast niemand verwacht een beslissing, precies omdat het nog vroeg dat is om te weten welke kant de economie uitgaat. Een zwaluw maakt de lente niet. Maar met één briesje is ze ook nog niet voorbij.