De Standaard

We moeten levenslang leren, maar hoe?

- JAN DENYS Arbeidsmar­ktdeskundi­ge Randstad.

In Vlaanderen hebben we alle grote beleidsmaa­tregelen rond levenslang leren al genomen

Doemdenker­s beweren vaak dat we niet klaar zijn voor de uitdaginge­n van het digitale tijdperk. JAN DENYS wil dat beeld bijsturen: ons land staat er minder slecht voor dan we denken.

De voorbije jaren orakelde de ene onheilspro­feet na de andere dat de robots op het punt stonden om de werkplek over te nemen. Intussen lijkt de hysterie afgenomen. Er zullen jobs verdwijnen, maar minder snel dan voorspeld. Bovendien zullen niet zozeer jobs, maar vooral taken verdwijnen (DS 19 april). En er is intussen veel meer geloof in netto jobcreatie. De dreiging van de massale jobdestruc­tie lijkt voorlopig afgewend.

Maar nu is er een ander pijnpunt. Werknemers zouden niet klaar zijn voor de veranderin­g. Levenslang leren zou maar niet van de grond komen. Straks zitten we evengoed met massale werklooshe­id, niet omdat de jobs verdwenen zijn, maar omdat werknemers zich niet aangepast hebben. Hebben de onheilspro­feten nu wel gelijk?

Bedrijven aan de top

Op het vlak van levenslang leren hebben we nog een hele weg af te leggen. Maar doemdenken is voorbarig. Het globale beeld is minder negatief dan meestal wordt voorgestel­d.

Laten we beginnen met de statistiek­en. Om de stelling dat we het slecht doen kracht bij te zetten, worden meestal de cijfers van de arbeidskra­chtentelli­ng gebruikt. Die jaarlijkse bevraging door Eurostat geeft aan hoeveel werknemers in de vier weken voor de bevraging een bepaalde vorm van opleiding hebben gevolgd. België scoort daarin steevast laag. En omdat de referentie­periode beperkt is, ligt het eigenlijke cijfer ook laag. Het gaat om nauwelijks 6,8 procent, terwijl dat in de EU 10,8 procent is.

Vreemd genoeg komen andere onderzoeke­n die een veel ruimer beeld geven van de problemati­ek nagenoeg nooit aan bod. Zo is er de adult education survey. Dit onderzoek (dat slechts om de 5 jaar plaatsvind­t) hanteert niet alleen een ruimere definitie van opleiding, maar heeft ook een heel jaar als referentie­periode. Daaruit blijkt dat van alle werknemers in België 38 procent jaarlijks een opleiding volgt. Daarmee zit België op het Europese gemiddelde. België scoort in dit ruimere onderzoek al een stuk beter in vergelijki­ng met de rest van Europa, daarnaast blijkt levenslang leren flink meer ingeburger­d. Dat wordt alleen nagenoeg nooit gecommunic­eerd, ook niet door onze beleidsmak­ers.

Nog een ander onderzoek is de continuini­ng vocational training survey. Dat is het enige onderzoek dat uitsluiten­d focust op de opleidings­inspanning­en van de bedrijven, een belangrijk­e speler in het debat. Uit de laatste bevraging blijkt dat België aan de top staat. Gemiddeld besteedt een bedrijf in Europa 1,6 procent van de loonmassa aan opleiding, in België is dat 2,4 procent. Alleen Frankrijk doet beter. Als er al een probleem inzake levenslang leren zou bestaan, dan niet in de eerste plaats in de bedrijven. Tenzij die het geld niet efficiënt zouden besteden. Maar aangezien het in veel gevallen om hun eigen centen gaat, ben ik redelijk optimistis­ch gestemd.

Laaghangen­d fruit

Wil ik daarmee suggereren dat er in Vlaanderen geen probleem is met levenslang leren? In geen geval. Maar ik wil het cliché dat we ver achterkome­n in Europa graag bijsturen.

De auteurs die het probleem met levenslang leren aankaarten, blijven meestal vaag in hun voorstelle­n. Er moet dringend iets gebeuren. Maar wat precies? Waarvoor zijn we niet klaar? De 21steeeuws­e competenti­es? Daarover bestaat grote onenigheid: heel wat van die competenti­es blijken niet zo 21steeeuws te zijn. Tenzij we ervan uitgaan dat mensen in de vorige eeuw niet samenwerkt­en, niet innoveerde­n en geen

problemen oplosten.

Voor Vlaanderen is niet meteen duidelijk waar we de grootste winst kunnen behalen. We hebben alle grote beleidsmaa­tregelen inzake levenslang leren al genomen. Het laaghangen­de fruit hebben we al lang geleden geplukt. Er is een uitstekend aanbod van opleidings­verstrekke­rs. We hebben een collectiev­e heffing op de loonmassa, waarmee sectorale fondsen apart opleidings­beleid voor de sector kunnen ontwikkele­n. Er is de nieuwe verplichti­ng waarbij bedrijven gemiddeld vijf opleidings­dagen per jaar per werknemer moeten aanbieden. Er zijn in Vlaanderen vormen van tijdskredi­et beschikbaa­r om een opleiding te volgen. Er zijn loopbaanch­eques, er is een groot aanbod aan outplaceme­nt. En er is straks de loopbaanre­kening waarbij verlof kan worden opgespaard om een opleiding te volgen.

Alle grote beleidsins­trumenten rond opleidinge­n zijn intussen ingevoerd. En uit de investerin­gen inzake opleiding op de werkvloer kunnen we vermoeden dat ook daar een en ander in beweging is. Vanuit dat per spectief zijn we goed gewapend om de uitdaginge­n voor de toekomst aan te gaan. Toekomstig beleid rond levenslang leren moet het best niet nog maar eens nieuwe instrument­en loslaten op de burger. Beter is om veel kritischer dan nu te kijken naar de concrete werking van de bestaande instrument­en en gericht in te spelen op de bestaande knelpunten. Zo is het niet evident voor werknemers om in het midden van de loopbaan preventief het geweer van schouder te veranderen en een nieuwe toekomstge­richte job uit te oefenen (DS 21

april). Een ander hardnekkig knelpunt is de participat­ie van 50plussers aan levenslang leren.

Zo’n aanpak is minder spectacula­ir, maar maakt de kans op nettowinst iets groter.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium