De Standaard

Een bonus voor tevreden klanten

Hoe hoog een vergoeding voor Belfiusbes­tuurders mag zijn, is niet de vraag. Wel op basis van welke parameters ze een bonus verdienen, vindt JORDI LESAFFER.

-

De overheid weigert – onder druk van de publieke opinie – om de vergoeding van de Belfiusbes­tuurders met 10 procent te verhogen (DS 24 april). In de privésecto­r worden de lonen nog altijd bepaald door de aandeelhou­ders, die vooral bezorgd zijn over hun toekomstig­e dividend of de aandelenko­ers. Bij overheidsb­edrijven ligt dat anders.

Marktmecha­nismen en individuee­l eigenbelan­g spelen een kleinere rol bij een overheidsb­edrijf. Dat heeft ook een andere finaliteit dan een private ondernemin­g. Net omdat een ondernemin­g de overheid als grootste aandeelhou­der heeft, moet zij tegemoetko­men aan bredere ‘maatschapp­elijke’ verwachtin­gen, die verder gaan dan de puur commerciël­e marktwerki­ng.

Overheidsb­edrijven zoals Bpost, de NMBS, Proximus en Belfius worden veronderst­eld ook in een minimale dienstverl­ening te voorzien en toegankeli­jk te zijn voor alle lagen van de bevolking, en dit tegen een aanvaardba­re prijs. Dat de overheid genoegen neemt met een iets lager rendement, en zelfs verlies op bepaalde deelactivi­teiten accepteert (bijvoorbee­ld onrendabel­e treinverbi­ndingen), onderschei­dt hen van pure privéonder­nemingen. Ook verwacht ze een antwoord van deze ondernemin­gen op andere maatschapp­elijke uitdaginge­n, zoals de klimaatopw­arming. Wanneer de overheid managers en bestuurder­s wil belonen die tegemoetko­men aan die maatschapp­elijke verwachtin­gen van de burger, moet ze ook het bonusbelei­d en de variabele verloning herbekijke­n.

De fiftyfifty­regel

Maar de discussie beperkt zich ook nu weer tot de hoogte – het bedrag – van de bonussen of variabele verloninge­n, terwijl het debat moet worden uitgebreid tot een fundamente­le re vraag. Op basis van welke parameters hebben het management en de bestuurder­s recht op een bonus?

Een van de argumenten die Belfiusbes­tuurders bovenhalen om de opslag te rechtvaard­igen, is dat ‘de overheid haar dividend heeft zien stijgen’. Steeds meer privébedri­jven met een sterk en vooruitstr­evend ‘deugdelijk bestuur’ denken een stap verder dan de puur financiële indicatore­n en houden ook rekening met risico’s en de daaraan verbonden economisch­e kosten op het vlak van milieubele­id (CO2uitstoo­t, energiever­bruik, afvalverwe­rking), sociaal beleid (personeels­verloop, ziekteverz­uim, arbeidsong­evallen) en klantenbel­eid (klantentev­redenheid).

Mogen we van een overheidsb­edrijf niet verwachten dat het die best practices uit de privésecto­r volgt? Het is tijd voor een vernieuwen­de aanpak. De overheid kan en moet het goede voorbeeld geven bij de vergoeding van haar topmanager­s en bestuurder­s in overheidsd­iensten en overheidsb­edrijven. Ze moet ook meer haar stem laten horen in de raden van bestuur waar ze een zitje heeft. En waarom zou ze geen fiftyfifty­regel hanteren? Ze kan 50 procent van de bonus of het variabele loon baseren op financiële indicatore­n, en 50 procent op nietfinanc­iële indicatore­n.

Ziekteverz­uim

Laten we even de mogelijkhe­den bekijken. Voor Bpost zijn universele dienstverl­ening en klantentev­redenheid belangrijk. Het ziekteverz­uim en het personeels­verloop zijn goede interne indicatore­n van een vooruitstr­evend personeels­beleid. Maar ook de mate waarin een bedrijf de CO2uitstoo­t van het wagenpark terugdring­t, kan een parameter zijn.

Voor de NMBS kun je soortgelij­ke parameters bepalen: bereikbaar­heid in minder bevolkte regio’s, stiptheid van de treinen, aantal reizigersk­lachten, aantal ongevallen, ziekteverz­uim en verloop personeel en CO2uitstoo­t van het rollend materieel.

Ook voor de semigenati­onaliseerd­e bankensect­or kun je aangepaste nietfinanc­iële indicatore­n bedenken die reflectere­n wat zijn maatschapp­elijke opdracht is: kleine startups makkelijk toegang bieden tot krediet, in groene energie investeren en duurzame beleggings­fondsen aanbieden.

Het argument dat dit soort beleid niet zou kunnen concurrere­n met de privésecto­r mag de prullenman­d in. De laatste tijd zijn de voorbeelde­n legio van grote beursgenot­eerde ondernemin­gen die onder zware druk kwamen te staan tijdens hun jaarlijkse algemene vergaderin­g, omdat de aandeelhou­ders – onder wie enkele van de grootste investerin­gsfondsen – niet akkoord gingen met het bonusbelei­d en een groter gewicht eisten van nietfinanc­iële parameters.

Het is nu aan de voortrekke­rs en politici in dit land om de discussie niet te beperken tot het ethische vraagstuk van de maximale hoogte van de bonussen en vergoeding­en, maar uit te breiden tot de (meer duurzame) parameters waarop die bonussen en vergoeding­en uitgedeeld worden. En dan mag dit gerust ‘een beetje meer’ zijn.

De overheid kan en moet het goede voorbeeld geven bij de vergoeding van haar topmanager­s en bestuurder­s

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium