Hier rust de F-16
D e verlenging van de F16’s is nog niet begraven, stond er gisteren in onze opiniepagina’s. Nochtans begeven de eerste aasgieren zich angstwekkend in onze richting.
Het kan geen toeval zijn dat de Britse kunstenaar Roger Hiorns zijn werkterrein in onze richting verlegt. Eerst was hij in GrootBrittannië aan het werk, daarna in Praag, en begin dit jaar in Haarlem. Het is een kwestie van tijd, denkt hij, voor hij in ons land aan materiaal geraakt.
Alleen is hij er nog niet helemaal uit welke beslissing van onze overheid hem het best uitkomt. Hij hoopt alleen maar dat men hem geen informatie achterhoudt. Zijn assistent was ‘quite upset’ toen hij hoorde dat het materiaal mogelijk pas later geleverd wordt.
Misschien heeft hij er het meest baat bij dat onze F16’s toch eerst grondig getest worden. Ze drie jaar laten daveren, dat is voor velen een druppel op een hete trilplaat, maar voor Roger Hiorns is de schroothoop die er uit komt precies wat hij nodig heeft.
Voor velen is drie jaar daveren een druppel op een hete trilplaat
Hiorns is namelijk een soort begrafenisondernemer van vliegtuigen. In Praag begroef hij een Russische MIG21, in Nederland een afgeschreven toestel van het Britse leger. Via een wenteltrap kan de bezoeker dan in het ondergrondse vliegtuig een beetje naar de aardlagen en een voorbijglijdende pier zitten kijken. Zo wil hij de ‘geest stimuleren om zich andere surreële plaatsen in te beelden dan degene die we gangbaar vinden.’
Het lijdt geen twijfel dat Hiorns het geschikte profiel heeft om in België een vliegtuig in de wacht te slepen. De F16 koppelen aan een surreële wereld: hij heeft het helemaal begrepen. En zo zijn we straks ook nog eens op een artistiek verantwoorde manier van dat oud ijzer af.