‘Literair vertalers zijn uitvoerende kunstenaars’
Deze week kreeg vertaler Martin de Haan de Filter Vertaalprijs voor Riskante relaties, zijn vertaling van Les liaisons dangereuses van Choderlos de Laclos, verschenen bij de Arbeiderspers. Aan de prijs is een bedrag van 10.000 euro verbonden.
Hoe belangrijk is zo’n prijs voor de uitstraling van het beroep van literair vertaler?
‘Behoorlijk belangrijk. Het is een vrij onzichtbaar beroep, en je moet op allerlei manieren proberen die zichtbaarheid te vergroten. Deze prijs is ook met dat doel in het leven geroepen.’
Krijgen literair vertalers niet genoeg erkenning?
‘Ik denk het niet, het is de paradox dat je een boek zo wilt vertalen dat de lezer denkt: dit is het boek van die auteur, dus de onzichtbaarheid zit er van meet af aan ingebakken. Maar eigenlijk zou de lezer moeten snappen dat een vertaald boek het werk is van twee auteurs. Als twee vertalers hetzelfde boek vertalen, krijg je twee verschillende teksten.’
‘Het is een vicieuze cirkel: onzichtbaarheid leidt tot onderwaardering, waardoor vertalers onderbetaald worden en de kwaliteit daalt, wat opnieuw tot onderwaardering leidt. We moeten die cirkel doorbreken op alle punten, via betere opleidingen, meer professionaliteit, door beter te onderhandelen en de zichtbaarheid te vergroten. Je kunt het in zekere zin vergelijken met klassieke muziek: als er een concert wordt aangekondigd waar een sonate van Beethoven op het programma staat, wil je toch meteen weten welke muzikant die uitvoert? Literair vertalers zouden moeten worden beschouwd als uitvoerende kunstenaars. Een vertaling geldt volgens het auteursrecht trouwens ook als een oorspronkelijk werk.’
Kun je als literair vertaler leven van je werk?
‘Literair vertalers krijgen niet veel betaald. Anders worden die vertaalde boeken veel duurder dan die van oorspronkelijke auteurs, dat wil een uitgever niet. En dat drukt op de kwaliteit: mensen nemen en krijgen niet genoeg tijd om goed werk te leveren. De subsidies die het Fonds voor de Letteren verstrekt, helpen, maar het merendeel van de vertalingen verschijnt zonder subsidie.’
‘Er is een soort standaardtarief afgesproken, dat een minimumtarief heet te zijn, maar in de praktijk een maximumtarief is: 6,9 cent per woord. Voor een tekst van 100.000 woorden, pakweg een half jaar werk, krijg je dus 7.000 euro. Daar kun je niet van leven. Dus moet je er een andere baan bij hebben, of ook commercieel of technisch vertalen. Dat komt erop neer dat je continu niet alleen jezelf, maar ook de uitgever subsidieert.’
‘Als ik het geluk heb een auteur te vertalen die 4.000 verkochte exemplaren haalt, krijg ik wel royalty’s, maar die grens haalt een boek niet vaak. Als er 2.000 stuks worden verkocht, is de uitgever al blij.’
Hoe wilt u die zichtbaarheid vergroten?
‘Er is veel gaande op dat vlak. Lezingen geven helpt, en de naam van de vertaler op het boekomslag zetten, lijkt steeds meer te lukken. Ik was ook actief in de Europese Vertalersraad en zie wat voor initiatieven elders worden genomen. Uit Italië komt bijvoorbeeld het idee van de translation slams: een soort publieksoptreden waar twee vertalers die dezelfde tekst hebben vertaald hun vertaling live bespreken en verdedigen. Zo ziet het publiek dat vertalen meer is dan het zomaar overtypen in een andere taal, dat je als vertaler keuzes maakt en een eigen inbreng hebt. Zoiets is heel goed voor de zichtbaarheid. Maar het is een langdurige strijd.’ (vdbv)