Je geld of je schaduw
Klassiek Wie geen schaduw heeft, betekent niets in de wereld. Dat ondervindt Peter Schlemihl in deze bijzondere novelle.
Een plek onder de zon, een schaduwloos bestaan, een leven in de schaduw vàn, en al wat goed is heeft een schaduwzijde. Het Nederlands bedenkt de zonzij van het leven met onverholen enthousiasme en lijkt lommer met kommer te verbinden. Een schaduwrijk plekje is welkom in het heetst van de zomer, maar wat voor nut heeft schaduw verder? Een mens heeft zijn persoonlijke schaduw, een trouw wezen dat zich voor zijn voeten of achter zijn rug neervlijt naargelang de zonnestand – maar kan hij ook zonder? Bestaan wij wel zonder schaduw, of zijn wij dan overbodig op de aarde, van geen invloed of gewicht?
Die vragen overvielen twee adellijke heren op een zonnige namiddag in het jaar 1813. Op de vlucht voor de Franse revolutie waren Adelbert von Chamisso (17811838) en zijn vriend Friedrich de la Motte Fouqué neergestreken in een Duitse plantentuin. Chamisso bleek bij dat koortsige gereis zijn hoed, tas, handschoenen, kortom al zijn wereldse goederen te zijn kwijtgeraakt. Fouqué troostte hem: hij had tenminste zijn schaduw nog. Daarop riep Chamisso: ‘Zeg, Fouqué, wat als ik jouw schaduw zou oprollen en meenemen, en jij zonder schaduw naast mij verder moest lopen?’ Daarop bleven de twee vrienden staan en het werd hen ‘zeer wonderbaarlijk te moede’.
In een spontane opwelling schreef Chamisso toen De wonderbaarlijke geschiedenis van Peter
Schlemihl (1814). Het is een vertelling zoals die in de hoogdagen van de Duitse romantiek in zwang was: vol onverklaarbare gebeurtenissen en donkere magie, met kleurrijke personages en een geut humor. De auteur had naar eigen zeggen de kinderen van zijn gastheer voor ogen. Hij was niet op zoek naar een volwassen publiek, laat staan naar filosofische diepgang. ‘U kunt mij ervan betichten niets dan een nachtegaal of een koekoek te zijn, een zingend dier en geen denkend mens – het zij zo! Ik wil niet eens anders.’ En toch, en toch. Wat een fascinerend verhaal schreef Chamisso zo spontaan zingend.
Ruilhandel
We volgen Peter Schlemihl, een man die zich in een vreemd land moet vestigen en daarbij de hulp van een vriend inroept. Op diens landgoed wordt Peter getroffen door een mager heerschap dat een tuinpaviljoen, een Perzisch tapijt en zwarte paarden uit zijn jaspanden tovert. Deze Mefisto doet hem een voorstel: Peters schaduw – ‘de o zo mooie schaduw die u in het zonlicht werpt, en wel met een zekere onverschilligheid’ – in ruil voor een geldbeurs die nooit leeg raakt. De arme, heimatloze Peter stemt toe. Dra komt hij erachter dat het hebben van een schaduw in dit land hoger wordt aangeslagen dan fatsoen, en zelfs dan goud. Alles moet de schaduwloze verdragen, het medelijden van de vrouwen, de spot van kinderen en de minachting van de mannen, ‘met name de dikke en zwaarlijvige, die zelf een brede schaduw wierpen’.
Dankzij zijn goud slaagt Peter erin zich uit te geven voor de tsaar, die incognito reist. Hij leert de mooie en oprechte Mina kennen. Maar al het goud van de wereld kan Mina’s vader er niet toe brengen haar uit te huwelijken aan een man zonder schaduw. Peter wordt een uitgestotene, een vreemde onder de mensen die het zonlicht mijdt en zich alleen bij een bewolkte maan of kaarslicht vertoont: ‘Ik lag, net als Fafnir op zijn schat, van iedere omgang afgesloten, eenzaam smachtend bij mijn goud.’ Na een jaar en een dag keert de magere Mefisto terug om Peters schaduw aan te bieden in ruil voor zijn onsterfelijke ziel. Want een ziel, wat heb je daar nu aan? Het wordt een moeilijke keuze. Maar bezield, ontzield of schaduwloos, Peter is vastbesloten een doel in de wereld te vinden.
Thuisloos
Het wordt een wereld zonder romantische liefde, met het hoger ideaal van de wetenschap. Peter slaat aan het botaniseren, net als zijn bedenker – die het schrijven opgaf om zich aan een bestaan als plantkundige te wijden. De ‘hooggedoteerde bloemenvorst’, noemde Thomas Mann hem spottend. Chamisso bleef een one hit wonder, een verbleekte meester, die verder vooral biedermeiergedichten pen de. Misschien besefte Chamisso dat hij zijn wereldsucces met de man zonder schaduw nooit meer zou kunnen evenaren. Misschien was hij eenvoudigweg gelukkig, en uitgeschreven. Dat hij meer noten op zijn zang had kan je nog altijd horen in de gedichten en liedcyclus Frauenliebe und Leben, getoonzet door Schumann. De piano vertolkt daar alle fijngevoeligheid waartoe Chamisso in staat was.
Blijft de geschiedenis van Peter Schlemihl. Velen lezen er verlies in. Het is het verhaal van de migrant, de thuisloze die geen schaduw werpt in de wereld. Maar evengoed kan je de auteur op zijn woord geloven als hij beweert dat hij alleen maar wilde entertainen. En dat deed hij, zelfs de grote E.T.A Hoffmann was in de ban van dit sprookje. Peter Schlemihl stapt ook vandaag nog door de wereld met dezelfde veerkracht en vinnigheid als twee eeuwen geleden. De man zonder schaduw werd onsterfelijk. Meer gewicht had hij zich niet kunnen dromen.
Alles moet de schaduwloze verdragen, het medelijden van de vrouwen, de spot van kinderen en de minachting van de mannen