ONTLUISTEREND HANENGEVECHT
Wat een lamentabel schouwspel, eens te meer: het politieke gekakel rond een groep trans en andere migranten nabij het Brusselse Noordstation. Sinds de winteropvang eind vorige maand is opgeheven, zoekt een wisselende groep van buiten en binnenlandse daklozen er een plek voor de nacht. Dat leidt tot ontoelaatbare hygiënische omstandigheden en een onveiligheidsgevoel bij de reguliere gebruikers van het trein en busstation. Een onhoudbare toestand, maar tegelijk ook een beperkt probleem in termen van ruimtelijke omvang en aantal betrokken personen. Iets waarvan de burger verwacht dat het door alerte bewindslui snel en efficiënt zal worden opgelost.
In plaats daarvan krijgen we een hanengevecht waarbij politici van het lokale, het gewestelijke en het federale niveau de last en blijkbaar vooral de factuur naar elkaar willen doorschuiven. Wat het incident nog triester maakt, is de woordenoorlog over elkaars vermeende platte electorale motieven.
Naargelang de hoek van waaruit je de kwestie bekijkt, kun je argumenteren dat het de bevoegdheid is van de betrokken burgemeesters (Brussel en Schaarbeek) en hun politiezones, de Brusselse regering, de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, of misschien wel de minister van Binnenlandse Zaken als voogd van de spoorwegpolitie.
Die discussie is ontluisterend. Wat de betrokken politici denken te winnen door elkaar de zwartepiet toe te spelen, is een raadsel. Het gaat tenslotte om niet meer dan enkele tientallen, hooguit een honderdtal personen, van wie een groot deel geen recht heeft om op het grondgebied te verblijven. Van verantwoordelijke politici mag worden verwacht dat ze met elkaar rond de tafel gaan zitten en een oplossing uitdokteren. Hoe hoger hun plaats in de hiërarchie, hoe groter hun verzuim als dat overleg er niet komt. Dat zijn de regels.
Alles speelt zich natuurlijk af in een verhittend electoraal klimaat. Ideologisch en karakterieel was het water al diep tussen staatssecretaris Theo Francken (NVA), de Schaarbeekse burgemeester Bernard Clerfayt (Défi) en de Brusselse minister Pascal Smet (SP.A). Dat is er niet op verminderd sinds Francken zichzelf op de Brusselse politieke scène heeft gemeld bij de start van de campagne van zijn partij voor de gemeenteraadsverkiezingen. Het verklaart de bitterheid en de kinderachtigheid van de onderlinge communicatie.
Maar de energie die de driftige heren zo gul besteden om elkaar te bezwadderen, is verspild: ze verliezen allemaal hun gezicht. Wat erger is: ze roepen weerzin op over het politieke bedrijf.
De energie die de driftige heren besteden om elkaar te bezwadderen, is verspild