Na het Belgische bier, volgt de kaas van hier
Een Nederlander die zegt dat de Belgische kazen van topkwaliteit zijn? Alle Gouda’s nog aan toe: hij bestaat. Maar ook in eigen land breken de kazen potten.
Westmalle: niet alleen een schitterend bier maar ook een Veel speciaalkazen worden nog En dat proef je.
BRUSSEL I ‘Ik heb al dertig jaar Belgische kaas op de plank liggen, maar sinds twee jaar is het assortiment gevoelig uitgebreid. Dat komt door de Nederlandse en Belgische, kleinschalige brouwerijen die met speciaalbieren komen aanzetten: daar horen nietalledaagse kazen bij.’
De Nederlandse kaaskenner Ric de Louw moet je de Vlaamse kaasmakerij Het Hinkelspel niet leren kennen: hij is er vaste klant. Ook Van Tricht kent hij: dat is de Antwerpse ‘kaasaffineur’ met meer dan duizend soorten in huis. ‘Belgische kazen hebben een goede naam’, zegt De Louw. ‘Zeker in het segment van de abdij en trappistachtige kazen.’ Bij voorkeur te eten bij… een Belgische trappist, natuurlijk.
Belgische kazen breken niet alleen door de chauvinistische grenzen van ‘Nederland kaasland’, ze breken ook potten overzees. In november won Thijs Dewicke (25) tweemaal goud op de World Cheese Awards in Londen met zijn ‘Smokkelaar’. ‘Een romige, licht fruitige en Belgische geitenkaas’, vertelt hij. Dewicke nam drie jaar geleden de kaasmakerij van zijn ouders in Veurne over. Het familiebedrijfje heeft ondertussen vijfentwintig eigen kazen op de plank. ‘We merken een grote interesse voor speciale hoevekazen’, vertelt Dewicke. ‘Schimmelkaas, zachte paterskaas, kaas met kruiden… We maken alles zelf, onder ons eigen label.’
Korte keten
De export van Belgische kazen groeit al jaren. In 2007 exporteerde België zo’n 87.500 ton, waarvan een vierde naar Nederland. In 2016 stak al bijna 181.000 ton de grens over, waarvan een derde naar Nederland. Ook de Belg zelf eet graag kaas, liet het VLAM (Vlaams Centrum voor Agro en Visserijmarketing) deze week weten: hij eet gemiddeld twaalf kilo per jaar. Het thuisverbruik van kaas schommelt al jaren rond die twaalf kg per persoon en is qua besteding het belangrijkste zuivelproduct, met 110 euro goed voor 45 procent van het zuivelbudget.
Veel kaas dus, maar in de massa onderscheidt zich het label. Kaasmakerijen gaan prat op hun eigen kazen en zetten in op de korte keten. Thijs Dewicke: ‘Mensen kopen rechtstreeks bij ons, in de boerderijwinkel, en zelf leveren we vooral aan speciaalzaken. Kaaswinkels zijn bereid om moeite te doen en de groothandel links te laten liggen. Dat is welkom, want op die manier verloopt de winstverdeling voor ons eerlijker.’
Iets wat Gonnie Schollaert, de zaakvoerster van de gelijknamige kaasspeciaalzaak in Gent en voorzitster van de Belgische Kaasridders Verbroedering, een vereniging van kaasmeesters, beaamt. ‘Er waait absoluut een nieuwe wind door de sector’, zegt Schollaert. ‘Ook jonge mensen appreciëren dat en kiezen vaak bewust voor lokale kazen. Ze willen weten waar die vandaan komt.’
‘Goed gerief’
In het filiaal in Sleidinge is de kaasmeester van Het Hinkelspel een beetje murw, na ruim acht uur kaas verkopen, maar ze is blij om te horen dat ze tot in Nederland gesmaakt worden. ‘Ongeveer de helft van onze kaaswinkel in Sleidinge is van Belgische makelij. Er zit ook echt goed gerief tussen. En het valt inderdaad op dat mensen bewust voor de korte keten kiezen. Ze doen de moeite om naar de kaaswinkel te komen.’
Maarten Lanckzweirt (29), jarenlang kok en chefkok, opende recent een kaaswinkel in Aalter. ‘Ik heb bewust geen Nederlandse kaas in huis en leg de focus op de Belgische’, vertelt hij. ‘Waarom? Omdat we best wat chauvinistischer mogen zijn: we kunnen trots zijn op wat we aan kaas maken. De beste manier om die trots te tonen, is door de lokale kaasboeren te steunen.’
‘Er waait absoluut een nieuwe wind door de sector. Ook jonge mensen kiezen vaak bewust voor lokale kazen’ GONNIE SCHOLLAERT Kaasspeciaalzaak Schollaert