‘Autoriteit zoals ze vroeger bestond, werkt niet meer’
ciënter, waardoor er geen tijd meer is voor mensen. Als je geen tijd of aandacht hebt voor jongeren met problemen, zullen ze aandacht vragen.’
Anderen, zoals Jan Bots, directeur van de private jeugdinstelling de Wingerdbloei, zien een verklaring in een veranderende omgang met autoriteit. ‘Mensen weten niet meer hoe ze moeten omgaan met negatief gedrag. Autoriteit zoals ze vroeger bestond, werkt niet meer. Ouders kunnen niet meer zeggen: “Het is zo omdat ik het zeg”. Voor die oude autoriteit moet een nieuwe in de plaats komen, maar die ontbreekt vaak.’
Philippe Vandaele, jeugdrechter in Antwerpen, ziet een meer praktische verklaring: het plaatsgebrek zelf. Er is niet alleen te weinig plaats in instellingen omdat de problemen toenemen, de problemen nemen ook toe omdat er te weinig plaats is. Vandaele verwijst daarvoor naar het aantal crisisplaatsen: dat zijn tijdelijke overnachtingsplaatsen voor jongeren, omdat het dringend is, zonder aangepaste zorg. In een complex geheel als de jeugdzorg kan hun aantal volgens de jeugdrechter een goede indicator zijn voor de rest.
Onlangs stelde het Rekenhof vast dat er niet altijd een crisisplaats is wanneer er één nodig is. In 2016 werd er 8.268 keer één gevraagd, maar was er 1.221 keer geen bed beschikbaar. Dat is een acuut probleem. Het achterliggende probleem zie je pas als je gaat kijken hoeveel crisisplaatsen er in 2012 nodig waren. Dat waren er 2.750. In vier jaar tijd zijn er dus drie keer zoveel plaatsen nodig voor jongeren die nergens terechtkunnen.
Volgens Vandaele zet die blokkering een vicieuze cirkel in gang. ‘Veel jongeren krijgen geen gepaste hulpverlening op het moment waarop ze die nodig hebben. Ze komen op wachtlijsten terecht, of in een verkeerde voorziening. Als je jongeren in acute problemen niet kunt helpen, leg je de kiem voor grotere problemen later. Als je jongeren door plaatsgebrek opvangt waar ze niet thuishoren, verstoren ze de werking van die voorziening. Dat geef aanleiding tot nieuwe frustraties en mogelijk tot agressie.’ (wwo)
JAN BOTS Directeur Begeleidingscentrum de Wingerdbloei