In het kruis getast
Zitten ze bij de Zweedse Academie, de instantie die de Nobelprijs voor de Literatuur toekent, ook al in elkaars broek … De echtgenoot van Academielid Katarina Frostenson zou achttien vrouwen hebben misbruikt — zowel vrouwelijke Academieleden als echtgenotes en dochters van mannelijke leden. De man, die alles ontkent, heeft een ‘privéclub voor cultuur’, las ik ergens. Die club kreeg ook nog eens geld van de Academie.
Het werkelijke drama is hier natuurlijk het misbruik. Je zou kunnen zeggen dat het een bijna logisch gevolg is van de exclusiviteit van de Zweedse Academie, waarvan de leden bij geheime stemming verkozen en voor het leven benoemd worden. De exclusiviteit van het gezelschap leidt bij de leden al snel tot de misvatting dat ze boven de werkelijkheid staan, zich alles kunnen permitteren. Ze leidt ook tot het verkeerde soort trouw aan de club zelf. Je beseft dat het afvallen van een van de leden schade toebrengt aan het hele gezelschap, en dus ook aan jezelf.
En aan de literatuur. Omdat het ene na het andere Academielid opstapte uit protest tegen het aanblijven van Frostenson, wordt de Nobelprijs voor de Literatuur dit jaar niet uitgereikt. Dat opstappen is absoluut loffelijk. Maar het ondermijnt de illusie van onfeilbaarheid van de Zweedse Academie en daarmee vermindert het aanzien van de prijs.
Dat is altijd de paradox: dat we weten dat die onfeilbaarheid altijd alleen maar een illusie was, maar dat wij mensen nu eenmaal bepaalde leugens nodig hebben om in deze tijden van allesverwoestend consumentisme bepaalde zaken (en onszelf) te vrijwaren van onze relativeringszucht. De felle discussies over de toekenning van de Nobelprijs aan liedjesboer Bob Dylan in 2016 lieten dat al duidelijk zien. Er zijn grenzen aan het eindeloos oprekken van wat wél en wat géén literatuur mag heten, zo bleek. En ook al heeft nog nooit iemand een sluitende definitie van literatuur kunnen geven, de Nobelprijs hielp toch flink mee om de grenzen te trekken.
De waarheid bestaat niet, maar ze moet wel steeds geformuleerd worden. Niemand krijgt achting voor, of zelfs maar zin in literatuur als ze benaderd wordt op de wijze van de kleuterjuffen van langzullenwelezen.be — je wordt in hun paginagrote advertenties aangesproken alsof je niet helemaal goed bij je hoofd bent. Daar zakt mijn broek van af. Van een dergelijke voorstelling van literatuur zou ik me verre houden.
Blijkbaar is dat de treurige keuze voor de ontheemde lezer: je moet je oren laten hangen naar iets waarvan je broek afzakt, of naar hen die ongevraagd in andermans broek zitten. Met alle respect voor de werkelijke slachtoffers binnen de Zweedse Academie, maar ik voel me door beide in het kruis getast.