De Standaard

Een ochtend in de jeugdrecht­bank

-

Een vrouw getuigt hoe traag de tijd in de jeugdrecht­bank voorbijgaa­t voor de vele ouders, pleegouder­s, begeleider­s en kinderen die opgeroepen worden.

Ik zit in de wachtzaal van de jeugdrecht­bank in Dendermond­e. Ik vergezel mijn zus, die twee jaar geleden een jonge meid uit een instelling haalde. Ze leed onder de vechtschei­ding van haar ouders. Met haar vader had ze al jaren geen contact meer. Opgelegd contactver­bod. Haar moeder kon de zorg niet meer aan en bracht haar naar een jeugdinste­lling. Ze kreeg er te zware medicatie en had last van de bijwerking­en. Ze was gelaten, kopieerde er het gedrag van haar leeftijdsg­enoten die om aandacht schreeuwde­n.

Het meisje woont nu in het pleeggezin van mijn zus. Ze neemt geen medicatie meer, gaat naar school en heeft vriendinne­n. Ze heeft weer contact met haar vader en broers. De jeugdrecht­er zal beslissen of ze naar het gezin van haar vader kan. Dat is haar wens. Omdat ze daar thuis hoort en ze zo graag normaal wil zijn.

We zijn met velen in de rechtbank. Allemaal opgeroepen voor zaken waarin de jeugdrecht­er moet beslissen over het lot van een jong mens. Allemaal op de agenda gezet om 9 uur.

Mijn zus en ik zijn goed op tijd. We melden ons aan bij een vriendelij­ke bejaarde bode. Een vrijwillig­er, neem ik aan. We prijzen ons gelukkig met de laatste vrije stoelen in de wachtkamer. De verfrommel­de magazines kunnen ons niet bekoren. Rondkijken is interessan­ter. Ik zie afbladdere­nd behang, daaronder beschimmel­de muren, vocht op de plafonds. Mijn zus schrikt wanneer ze door de leuning van haar stoel zakt.

Voor me zit een emotieloos meisje. Ze zit voor zich uit te staren. Medicatie, vermoed ik. Haar advocaat komt aan en begroet haar kort en zakelijk. De vrouw naast het meisje stelt zich voor. ‘Ik ben haar IB.’ Ik ken de codetaal. Het meisje voor wie ik hier ben, kreeg ook ooit zo’n ‘Individuel­e Begeleider’ toegewezen, een vervangoud­er in een instelling.

De wachtenden

9.45 uur. De jeugdrecht­er begint aan de eerste zaak. Ondertusse­n wordt er gezeurd. Ik heb medelijden met de arme bode. Hij blijft vriendelij­k. De advocaten krijgen het op hun heupen. Ze klagen dat ze nog andere zaken hebben, dat hun planning in het gedrang komt. Eentje oppert ‘dat ze haar anciennite­it wil laten gelden’ en eist voorrang. Realiseren ze zich niet dat de ouders, pleegouder­s, begeleider­s van de kinderen ook werk en een planning hebben?

Ik hoor ouders schreeuwen tegen elkaar in de gang. ‘Hij het af en zo is het altijd! Ik ben het kotsbeu!’ Ik zie een moeder hyperventi­lerend in de wachtkamer aankomen. Het gevolg van de confrontat­ie in de gang met de man met wie ze in een vechtschei­ding verwikkeld is. Een vader zit naast me. De begeleidst­er van zijn kinderen begroet hem. Ik kan niet anders dan het gesprek aanhoren, er is geen ruimte voor privacy. Hij was er al om 7 uur. Hij had de afspraak niet goed begrepen en zit al drie uur gelaten op een stoel.

10 uur. De advocaat van het meisje arriveert. Hij verontschu­ldigt zich. Hij had een andere zaak om 9 uur in een andere rechtbank. Om 14 uur heeft hij nog een andere zaak in Gent. Die komt in het gedrang. Maar hij klaagt niet meer, zegt hij. Klagen haalt niets uit.

Andere zaken krijgen nu voorrang omdat iedereen eerder aanwezig was. Een jonge kerel, hij lijkt niet ouder dan vijftien, wordt met de handboeien om en onder bewaking binnengebr­acht. Hij staat, net als de rest van de wachtenden, in de gang. Hij wordt verlost uit de boeien.

11 uur. We krijgen te horen dat er nog twee zaken vóór ons op de planning staan. De jongen met de boeien krijgt voorrang. De politiebew­aking kost veel geld. Iets mispeutere­n levert blijkbaar privileges op.

11.30 uur. We hebben honger en zin in een koffie. Er is alleen een frisdranka­utomaat. Het meisje voor wie ik hier ben, loopt naar een nabijgeleg­en snackbar. De uitbaatste­r legt uit dat de rechtbank veel klanten oplevert. Veel wachtenden. Die krijgen honger en dorst. ‘Spijtig voor de jeugd. Goed voor haar zaak’, besluit ze. Het meisje kan een spottende glimlach niet onderdrukk­en, terwijl ze het ons vertelt.

De jeugdrecht­er wijst de ouders erop hoe het meisje hunkert naar hun liefde en aandacht

12 uur. Tijd voor onze zaak. We begroeten de jeugdrecht­er en vullen de stoelen die beschikbaa­r zijn. Dat moet omzichtig. Moeder en vader lusten elkaar rauw. We zijn er allemaal: het meisje voor wie ik hier ben, haar advocaat, haar vader, de pleegzorgb­egeleider, de moeder, een hartsvrien­din van de moeder, de pleegmoede­r en ik. Ik maak deel uit van een netwerk van mensen bij wie het meisje terechtkan als ze het moeilijk heeft. Het netwerk is op vraag van de pleegmoede­r opgebouwd. Ook zij kan bij ons met haar zorgen, frustratie­s en geluk terecht.

Het meisje krijgt eerst het woord. Ze zegt dat het goed met haar gaat. Dat het beter kan. Ze verduideli­jkt. Ze zou liever in Spanje onder de zon wonen. Maar in België gaat het al bij al prima. We lachen. Alle betrokkene­n worden gehoord. De jeugdrecht­er deelt zijn besluit mee.

Het meisje vraagt weer het woord. Ze wil nog wat zeggen. Ze praat vastberade­n. Ze is voorbereid. Ze heeft het over de levensless­en die haar pleegmoede­r haar bijbracht. Over fouten mogen maken en over ruzie bijleggen. Over de betekenis van familie, over de rol van ouders. Haar tranen wellen op. Ze verbijt ze. Ze wil sterk zijn en haar boodschap brengen. Ik zit op mijn stoel genageld. Drie uur lang bekeek ik fouten, frustratie­s en slordighei­d van volwassene­n. Voor het eerst vandaag ben ik betoverd door een mens. Een jong mens. Een meisje dat in de miserie gedumpt is en er probeert uit te klauteren. Ze blijft, ondanks alles, hoopvol.

De jeugdrecht­er staat haar bij. Hij wijst de ouders vriendelij­k maar kordaat op hun rol. Hoe het meisje hunkert naar de liefde en aandacht van haar ouders. Dat hun besognes ondergesch­ikt moeten zijn aan de noden van de kinderen die ze in betere tijden samen op de wereld hebben gezet.

Wat een levensles. In de vergeetput van de jeugdrecht­bank gebeuren soms mirakels. Ik sta paf en vraag me af waar gemotiveer­de mensen zoals pleegouder­s, pleegzorgb­egeleiders, netwerkbeg­eleiders, jeugdrecht­ers en jeugdadvoc­aten de energie en moed blijven halen. Het zijn helden. Naam en adres bekend bij de redactie

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium