MET WELKE IDEEËN KUNNEN WE SAMENLEVEN?
De vraag of de diversiteit van de samenleving een verrijking of een drama is, kunnen we als voorbijgestreefd beschouwen. De superdiversiteit van Vlaanderen is een feit, of we dat nu fijn vinden of niet. Er zit niets anders op dan een manier te vinden om ondanks verschillen toch samen te leven. De omvang van die uitdaging onderschatten, helpt daarbij niet. De kloof is breed en complex, en ze zal niet vanzelf verdwijnen.
Voor het eerst is meer dan een op vijf inwoners van Vlaanderen van buitenlandse afkomst, leert de gisteren gepubliceerde Vlaamse Migratie en Integratiemonitor. Dat cijfer kan in de komende jaren alleen toenemen, want de jongste leeftijdsgroepen kennen de sterkste verkleuring. In de steden gaat de verandering het snelst. Een nieuwe bevraging bij personen uit de grootste herkomstgroepen (Marokkanen, Turken, Polen, Roemenen en Congolezen) geeft aan hoe groot de verschillen met autochtone Vlamingen zijn. Op vrijwel alle indicatoren tekent zich een wij en een zij af: onderwijs, werk, inkomen, wonen. Maar ook de inzichten verschillen grondig, vooral over de plaats van religie in de samenleving en over homoseksualiteit. Daarnaast is er verkokering. Contacten buiten de eigen groep blijven schaars.
Een manier om tegen de gegevens uit het onderzoek aan te kijken, is vanuit de vraag hoe deze verdeelde samenleving is ontstaan en wie daarvoor de schuld draagt. Kwam de achterstelling er door racisme, of volgde de discriminatie uit onwil tot integratie? Of was het een wisselwerking, waarbij het ene het andere beurtelings versterkte? Er zit voedsel voor elke stelling in deze cijfers. Maar dat komt neer op rondjes draaien.
Een andere, zinvollere manier is met grotere ijver en misschien ook met meer durf en creativiteit werken met de hefbomen die ook deze studie weer naar voren schuift: de kennis en het gebruik van het Nederlands en inburgering via het onderwijs. De kloof in de onderwijsresultaten is nergens in Europa groter dan bij ons. Een belangrijk aanknooppunt is dat geen enkel van de herkomstgroepen uit de studie het belang van die aanpak betwist. We moeten dus beter kunnen.
De cijfers maken duidelijk dat deze kwestie nooit meer weggaat. Hoe eerder we die realiteit laten inzinken en er de noodzakelijke conclusies aan verbinden, hoe beter. Maar zelfs als de sociaaleconomische kloof verkleint, zullen er verschillen in cultuur en opvattingen blijven. Het vinden van een gemeenschappelijke sokkel begint met de vraag: met welke ideeën kunnen we samenleven en welke maken dat onmogelijk? Die evenwichtsoefening begint pas.
Verschillen in cultuur en opvattingen zullen blijven