RUDY DE LEEUW EN LARS VANDE KEYBUS
Ive Marx vraagt zich in zijn column af of we de minimumlonen niet moeten verlagen (DS 8 mei). Het getuigt van cynisme om uitgerekend deze week zo’n stelling te poneren. Uit een grootschalige gezinsenquête die in opdracht van minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) werd uitgevoerd, bleek maandag dat ‘een groeiende groep aan de onderkant van de middenklasse het niet meer rooit’. Eén op de vijf Vlaamse gezinnen kan zich geen onverwachtse uitgave van duizend euro permitteren.
Het is vanuit dat soort vaststellingen dat we pleiten om het minimumloon te verhogen. Economen hebben de neiging om in hun maatschappelijke analyses te vertrekken vanuit de behoeftes van ‘de markt’. Wij draaien de redenering om. Moet de economie niet vertrekken vanuit de behoeften van haar burgers? Wij onderzochten wat het inkomen moet zijn van een individu om waardig te kunnen leven. Een inkomen van 2.300 euro is daarvoor de ondergrens, ofwel een uurloon van 14 euro. Waarom zouden we daar niet naartoe werken? Waarom worden lonen steeds gezien als een variabele die aangeschroefd moet worden op maat van de economie? En niet als een middel om het welzijn van mensen te verhogen?
Schandalig rijk
Als we het toch over economische wetenschap hebben: misschien moeten economen eens nagaan waarom onze lonen de productiviteit niet langer volgen. In mensentaal: we produceren steeds meer, maar de winsten die daaruit volgen, worden niet langer gelijk verdeeld tussen arbeid (lonen) en kapitaal (winsten). De lonen lopen in België sinds 1996 zo’n kleine 10 procent achter op de productiviteit. In het verleden evolueerden ze gelijk. Zo groeit er een kloof tussen hen die bezitten en hen die werken. Dat klinkt misschien uiterst marxistisch (naar die andere Marx), maar Wie?