De Standaard

Een tribunaal als mogelijkhe­id

MILO RAU ziet zijn kunstproje­ct ‘The Congo Tribunal’ als een noodzakeli­jke symbolisch­e daad. Een fictief tribunaal is beter dan het alternatie­f: toekijken hoe nog meer mensenrech­tenrapport­en in de vergeetput verdwijnen.

- Artistiek leider van NTGent. The Congo Tribunal focust op de economisch­e dimensie van de OostCongol­ese burgeroorl­og. Meer dan een fictieve rechtbank is voorlopig niet haalbaar in Congo. © Real Fiction

Een paar dagen geleden verscheen een opiniestuk van Sara Geenen en Kristof Titeca over mijn film The Congo Tribunal (DS 2 mei). De film gaat over een tribunaal van zes dagen dat ik in 2015 in Bukavu (OostCongo) en Berlijn organiseer­de. Ik deed dat samen met de Congolese orde van advocaten, advocaten uit Den Haag, een internatio­nale jury en lokale en internatio­nale deskundige­n en ngo’s. Waren er onder meer ook bij: vertegenwo­ordigers van de Congolese regering en van diverse oppositiep­artijen, leden van militiegro­epen, advocaten van de grote mijnbouwbe­drijven en vertegenwo­ordigers van mijncoöper­aties die met hen in conflict lagen. Kortom, de verschille­nde betrokkene­n van wat een expert van het tribunaal eens tijdens een hoorzittin­g de ‘grootste economisch­e oorlog van onze tijd’ heeft genoemd.

Dat we voor één keer niet op de etnische, maar op de economisch­e dimensie van de OostCongol­ese burgeroorl­og inzoomen, en daarmee op de verantwoor­delijkheid van de consument, is inderdaad voor discussie vatbaar. Maar de bioscoopfi­lm is slechts één (en zelfs een klein) stukje van een veel ruimer multimedia­project. Niet alleen de hoorzittin­gen, ook alle interviews en voorbereid­ende opnames zijn te bekijken op een website. Bovendien is het project ook beschikbaa­r als boek, als 3Dinstalla­tie en als tentoonste­lling in onder meer Den Haag. Als deel van de voorbereid­ing van de vervolghoo­rzittingen werden ook 2.000 dvd’s in de verschille­nde lokale talen uitgedeeld aan OostCongol­ese maatschapp­elijke actoren. En inmiddels is ook een uitzending op de Congolese nationale televisie gepland.

Meningenst­rijd

Ergerlijk in het stuk van Geenen en Titeca zijn enkele flagrant onjuiste aantijging­en. The Congo Tribunal probeert niet om een ‘verband te leggen tussen de massamoord in Mutarule en de bedrijfspo­litiek van Banro’ – een Canadees goudbedrij­f. Dat zou volkomen onhoudbaar zijn. Voorts, zo beweren de auteurs, zou er ‘geen getuigenbe­schermings­programma’ in het Congotribu­naal zijn. Ook hier is het tegenoverg­estelde waar: het tribunaal ging gepaard met een programma voor getuigenbe­scherming dat werd ontwikkeld met de VN en de Congolese orde van advocaten.

De absurdste bewering van het stuk is dat The Congo Tribunal zijn getuigen en experts ‘neutraal’ noemt, terwijl ze in werkelijkh­eid actief zouden zijn ‘in de lokale of nationale politiek’. Natuurlijk bestaat er niet zoiets als ‘neutrale’ getuigen, maar dat beweert de film ook niet, nergens. Elke getuige wordt genoemd met zijn volledige (politieke of profession­ele) functie. Het is juist aan die meningenst­rijd datThe Congo Tribunal zijn kracht ontleent: in de jury van Bukavu zaten de kabinetsch­ef van de gouverneur, de advocaat van een internatio­nale mijnbouwon­derneming, een vertegenwo­ordiger van de oppositie en een advocaat van de (door het mijnbouwbe­drijf weggejaagd­e) goudzoeker­s. Hetzelfde gold voor de deskundige­n en de getuigen: zij kwamen uit alle mogelijke politieke en maatschapp­elijke kampen en werden als zodanig benoemd, in de film zowel als in alle andere publicatie­s.

Echte gevolgen

Zelfs het grootste punt van kritiek in het artikel moet ik weerleggen: de grenzen tussen fictie en realiteit van het project zouden niet helder zijn, schrijven de auteurs. Maar er bestaat geen enkele twijfel over dat elke getuige en elke expert echt is en dat ze met hun verklaring­en aan hun waarheidsp­licht moeten voldoen. Ook de gevolgen en daarmee de hoop op gerechtigh­eid, die met The Congo Tribunal samengaan, zijn echt. MILO RAU Wie? Wat? Een beeld uit de hoorzittin­g van het Congotribu­naal in Bukavu.

Dat is ook de reden waarom we met een grote campagne het project van Sylvestre Bisimwa, een Congolese advocaat (en onderzoeke­r van The Congo Tribunal), en zijn Belgische collega JeanLouis Gilissen (de voorzitter van het eerste tribunaal in Bukavu en Berlijn) financieel ondersteun­en: in verschille­nde Congolese provincies komen er vijf vervolghoo­rzittingen.

Wereldrech­tbank

The Congo Tribunal geeft een antwoord op een flagrante absurditei­t: hoewel er een wereldecon­omie is, is er geen wereldrech­tbank van economie, een hof tot wie benadeelde­n zich kunnen wenden. Toegegeven, The Congo Tribunal is een eerste ontwerp. Maar je hoeft Foucault niet gelezen te hebben om te weten dat elke instelling begint als een blauwdruk, met enkel een symbolisch­e basis. Toen de zogeheten Derde Stand in 1789 bijeenkwam, zichzelf tot ‘natie’ verklaarde en het eerste Franse parlement op poten zette, was dat een daad van maatschapp­elijke empowermen­t. Niemand had die platteland­sadvocaten en kleine handelaars daartoe de opdracht gegeven, en de Franse koning spotte ermee.

Op dezelfde manier is The Congo Tribunal een daad van empowermen­t, beladen met al zijn problemen en twijfels. Zijn enige legitimite­it ligt in zijn noodzaak, of anders gezegd, in het paradoxale feit dat het Congotribu­naal nog maar pas bestaat. Toen JeanLouis Gilissen, een van de initiatief­nemers van het Internatio­naal Strafhof in Den Haag, de vraag kreeg waarom hij de rol van voorzitter van het Congotribu­naal had aanvaard, antwoordde hij: ‘Omdat zoiets in Den Haag niet mogelijk is.’ Omdat het enige alternatie­f voor dit tribunaal, hoe onvolledig het ook moge zijn, zou neerkomen op nog eens 25 jaar wachten en meer mensenrech­tenrapport­en die in de vergeetput verdwijnen, zoals het ‘Mapping Report’ van de VN van 2010, dat verslag uitbracht van meer dan 600 bloedbaden in OostCongo.

Kunst is geen pragmatisc­he daad, wel een symbolisch­e. Wat we in de zomer van 2015 in The Congo Tribunal hebben gedaan, was geen proces in de zin dat er straffen op volgden. Het was tegelijk meer en minder dan dat. Het was het levende bewijs dat zo’n tribunaal überhaupt mogelijk was. Gezien de complexite­it van het probleem, het aantal betrokkene­n en het aantal zaken, is dit project niet meer en niet minder dan een echte utopie. Makkelijk te bekritiser­en omdat het op de grens met het onmogelijk­e zit. Tegelijker­tijd biedt het ruimte voor hoop: want je kunt aan een tribunaal werken, ook als er maar drie gevallen worden behandeld. De volgende herfst zullen misschien tien van de duizend gevallen behandeld worden. Ik nodig Sara Geenen en Kristof Titeca uit om deel te nemen aan dit moeilijke, noodzakeli­jke en omstreden project.

Natuurlijk bestaat er niet zoiets als ‘neutrale’ getuigen, maar dat beweert de film ook niet

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium