De chroniqueur van een natie
Philip Roth heeft briljante boeken op zijn palmares. En bij niemand past beter het label van Great American Novelist. De schrijver van Portnoy’s complaint en American pastoral overleed eergisteren op 85jarige leeftijd aan hartfalen.
Interviews met Philip Roth zijn vrij schaars. Hoe meer bewonderaars aan zijn lippen hingen, hoe meer Roth het zich permitteerde om zich af te wenden van het publieke leven. In interviews toonde hij zich vaak zelfs stug, maar zijn bewonderaars haastten zich altijd om te zeggen hoe charmant hij wel was als je hem écht kende. Roth had wat ook Hugo Claus had: een tijdloze literaire onfeilbaarheid die over hem hing als een mantel waarvan velen de slippen wilden dragen, op zoek naar hun straaltje van die zonneschijn.
Zijn boeken rechtvaardigden dat onaantastbare imago. Zijn oeuvre is indrukwekkend. Het graaft klassiek maar doortastend naar de wortels van wat het is om Amerikaan te zijn en mens te zijn.
Al leek in het begin de belangrijkste vraag voor Philip Roth vooral wat het betekende om joods te zijn. Zijn eerste stappen in de literatuur stonden in het teken van zijn Joodse achtergrond. De jonge Roth publiceerde op het einde van de jaren 50 korte verhalen, die door enkele New Yorkse rabbi’s als hoogst onwelvoeglijk werden beschouwd. Ze vonden het niet kunnen dat een jood schreef over andere joden als over doodgewone mensen met hun goede, maar ook slechte kanten.
Een deel van de religieuze goegemeente steigerde vooral toen Roth een van zijn verhalen ook nog eens publiceerde in The New Yorker, thuisbasis van New Yorks intellectualisme. Daarmee lag de vuile was pas echt op straat. Maar zoals het met veel schrijvers gaat: als ze maar genoeg talent hebben, is een schandaaltje in het begin van hun carrière veeleer een zegen dan een gesel. En talent had hij met hopen. Roth kreeg meteen ook alle lof van vooraanstaande Joodse schrijvers, en een paar maanden later bekroonde een jury zijn debuut Goodbye, Columbus met de National Book Award.
Het was 1959, de 26jarige en pas getrouwde Philip Roth stond meteen op een plaats in de rangorde die hij niet meer heeft afgestaan tot hij enkele jaren geleden aankondigde zijn laatste boek te hebben geschreven.
Amerikaanse levenswijze
Roth is dus nooit een verkeerd begrepen genie geweest dat jaren heeft moeten vechten voor zijn plaats in de pikorde. Hij was ook niet de grote vormelijke vernieuwer, noch de producent van een soort literatuur waarvoor de geesten nog jaren moesten rijpen. Het is ongetwijfeld een deel van de verklaring van zijn imago als sereen auteur boven het gewoel, een everyman die iedereen kon bekoren en uitgroeide tot het symbool van Amerikaanse literatuur. En dat voor een man die toen hij jong was liever baseball speelde.
Roth werd in 1933 geboren in een familie van Joodse migranten, maar hij kreeg al vanaf zijn jeugdjaren in Newark vlakbij New York de seculiere Amerikaanse way of life mee. Zijn vader werkte voor een verzekeringsmaatschappij, en als zijn ouders hem geen rijkdom konden geven, dan toch minstens een goede scholing. Roth studeerde literatuur in Chicago en ging daarna literatuur doceren. Hij trouwde snel, maar scheidde ook snel – er volgden jaren van psychoanalyse om deze en vele volgende liefdes te verwerken.
Tien jaar na zijn eerste schreef hij in 1969 met Portnoy’s complaint misschien wel zijn grappigste roman. Was hij daarvoor al beroemd, dan werd hij nu ook berucht met deze blik op de wereld van een dertienjarige Joodse jon gen die zich laat leiden door zijn hormonen. De roman paste perfect in de tijdgeest van de tegencultuur en protestbewegingen. Na enkele weken waren honderdduizenden exemplaren de deur uit.
‘Ik had een literaire reputatie,’ vertelde Roth in 2014 aan de BBC. ‘Ik had een seksuele reputatie, en ik stond bekend als een gek. Ik kreeg honderden brieven, honderd per week, waarvan sommige met foto’s van meisjes in bikini. Ik had tal van mogelijkheden om mijn leven te verwoesten.’ Vele jaren later reikte president Obama hem een medaille van verdienste uit, en verwees in zijn laudatio lachend naar wat generaties van Amerikaanse jongeren van Portnoy geleerd hebben: masturberen.
Gezondheidsproblemen
De decennia die op Portnoy volgen, zijn wisselvallig. Roth oogstte wat verhitte reacties met een alternatieve geschiedenis van Anne Frank, en schreef onder meer memoires. Zijn relaties en gezondheid waren turbulent. De immer overspelige Roth kwam in zware huwelijksproblemen. Zijn toenmalige vrouw hing jaren later de vuile was over hun relatie buiten. Roth reageerde amper op het vernietigende portret van dwingeland en schuinsmarcheerder, maar verwerkte zijn ex later wel in verschillende boeken die op die manier konden gelezen worden als een afrekening.
Roth had ook gezondheidsproblemen – hij was er lang van overtuigd dat hij jong zou sterven – hij onderging enkele hartoperaties, en had diepe depressies. Op het einde van de jaren 80 verkaste hij – na elf jaar lang de helft van het jaar in Londen te hebben gewoond – weer naar New York en Connecticut. Hij scheidde van zijn vrouw, omarmde de VS en vond er de inspiratie en rust die leidden tot een nieuwe bloeiperiode in zijn werk. Hij had naar eigen zeggen na een periode van persoonlijke ellende zich een weg teruggevochten naar de lijvige roman.
In de jaren 90 groeide de faam van Roth tot een ongekende hoogte, zijn boeken werden grootser opgezet en groeven steeds dieper. Operation Shylock en vooral Sabbath’s theater uit 1993 en 1995 zijn moderne klassiekers. Maar wellicht zal hij nog het meest herinnerd worden voor de drie grote romans die daarop volgden, over de Amerikaanse cultuur in de tweede helft van de jaren 50, met op de achtergrond grote gebeurtenissen als de Vietnamoorlog en de communistenjacht.
I married a communist, American pastoral – volgens Roth zelf samen met Sabbath’s theater wellicht zijn beste roman, en bekroond met een Pulitzer – en het verfilmde The human stain zijn heel monomaan van opzet. Nathan Zuckerman, zonder twijfel een alter ego van Roth, vertelt wat gebeurde in zijn jeugd. Soms lijkt het dat Roth altijd dezelfde roman schreef, maar de vorm stond telkens als een huis, en hij vindt in elk boek weer briljant dat moeilijke evenwicht tussen de kleine en de grote wereld.
Nobelprijs
Zijn laatste brede roman, The plot against America, is een prachtig slotakkoord. Het boek, een watalsverhaal over de VS die de kant van het nazisme kiest, was zijn eerste bestseller na Portnoy’s complaint. Ondertussen had Roth alle Amerikaanse literaire prijzen gekregen die er waren. Na deze laatste roman, ambitieuzer dan ooit, verwachtte iedereen dat de Nobelprijs zou volgen.
In de laatste fase van zijn carrière, Roth was dan al de zeventig voorbij, schreef hij enkele dunne en indringende romans over wat het was om ouder te worden en te vergeten, romans waarvan Everyman (2006) en Indignation (2008) zonder twijfel de beste zijn.
In 2010 herlas hij al zijn boeken en wist wat hij moest doen. Hij liet weten dat het genoeg geweest was. Na Nemesis zou er geen volgende meer komen. Hij woonde ondertussen al enkele decennia verscholen in de bossen in Connecticut en vulde zijn dagen met lezen, telefoneren, brieven schrijven en gymnastiek. Dat laatste deed hij wellicht ook om de rugproblemen te trotseren waarmee hij zijn hele leven worstelde. Dat was ook de reden waarom hij rechtstaand schreef, aan een verhoogd bureau. Naar verluidt hing op zijn pc een briefje om hem eraan te herinneren dat het genoeg geweest was.
Maar helemaal van het toneel verdween hij niet. Hij trad soms nog opvallend uit de schaduw, zoals na de verkiezing van Donald Trump. Hij maakte de president af als een nitwit en een oplichter.
Het Nobelprijscomité liet hem links liggen; vanwege zijn vrouwonvriendelijkheid werd weleens gefluisterd, maar dat werd ruimschoots gecompenseerd door internationale erkenning.
Obama reikte Roth een medaille uit en verwees in zijn laudatio lachend naar wat generaties van Amerikaanse jongeren van Portnoy geleerd hebben: masturberen
Zijn oeuvre is indrukwekkend. Het graaft klassiek maar doortastend naar de wortels van wat het is om Amerikaan te zijn en mens te zijn