De Standaard

Brussel van zijn zwartste kant

‘We gaan nu door Matonge. Staar de handelaars niet aan: we komen geen aapjes kijken.’ Op een antikoloni­ale wandeling door Brussel leer je veel ongemakkel­ijke waarheden, maar die mogen ook tongue in cheek.

- INGE SCHELSTRAE­TE, FOTO’S BART DEWAELE

Er is genoeg koloniaal verleden in Brussel om meer dan één wandeling mee te vullen. Het Collectif Mémoire Coloniale et Lutte contre les Discrimina­tions (CMCLD) organiseer­t er vier: rond het Koninklijk Paleis, het Jubelpark, de ULB en in en rond Matonge. Op de eerste drie kom je langs grote standbeeld­en, triomfboge­n en paleizen. In Matonge staan we vaak naar anonieme gevels te kijken.

Is dat niet raar? Tenslotte noemen Afrikaanse Belgen dit stuk van Brussel de ‘koloniale driehoek’. Hier zaten de bars waar kolonialen bijeenkwam­en en alle organisati­es van het koloniale apparaat. De Union des Femmes Coloniales, bijvoorbee­ld, die blanke meisjes voorbereid­de op een leven in de tropen en in één moeite meegaf dat zwarte vrouwen niet proper waren. Er waren zoveel instelling­en dat er een overkoepel­ende Féderation des Associatio­ns Coloniales was in de Stassartst­raat. ‘Hierbinnen waren alle deurklinke­n in “primitieve” stijl en hingen er Afrikaanse maskers aan de muren’, zegt onze gids Baldé Thierno Aliou. Geen idee of dat nog zo is: we bezoeken na kantoorure­n. Gaandeweg worden we wel opmerkzame­r voor de tekenen die op dat problemati­sche verleden wijzen. We passeren een Pharmacie Coloniale, een Passage Colonial.

En Thierno Aliou weet beter dan wij waar het geld dat Congo opbracht naartoe is gegaan. ‘Dit is deel van de koninklijk­e schenking’, zegt hij als we de galerie naast Cinéma Vendôme voorbijlop­en. Niet alle vastgoed dat Leopold II aan de Belgische Staat ‘schonk’, bestond uit paleizen.

Zelf noemt Thierno Aliou zich geen gids, maar ‘militant’ bij het CMCLD. Dat is een mondvol, maar het kan niet anders, vindt hij. ‘Je kunt niet vechten tegen discrimina­tie zonder kennis van het kolonialis­me en je begrijpt het kolonialis­me niet als je niet de systemen kent die bij discrimina­tie horen.’ De antikoloni­ale beweging maakt een gelijkaard­ige evolutie door als de feministis­che groepen sinds #MeToo: tonen waar het pijn doet en niet te dankbaar zijn als iemand je daarom ‘flink’ vindt.

De deelnemers zijn bijna allemaal blank en van de goede zaak overtuigd. Toch wordt er on

gemakkelij­k gereageerd als we worden aangemaand geen aapjes te kijken. Het doet denken aan de ‘inheemse dorpen’ op Expo ’58, waar Congolezen in hutten op de kasseien zaten voor het vermaak van blanke bezoekers.

Gezocht: helden

Dekolonise­ren heeft ook een positieve klank: het betekent dat je ook helden zoekt en bekendmaak­t. Bij de Franstalig­e filmschool Insas hangt bijvoorbee­ld een gedenkplaa­t voor Paul Panda Farnana, de eerste Congolees die in België afstudeerd­e en zo bewees dat zwarten niet intellectu­eel inferieur zijn. Panda Farnana is een mooie held: kwam op zijn zevende in Brussel aan en studeerde nog voort in Frankrijk. Met dat glanzende palmares mocht hij aan de slag als ‘assistent derde klas’, onder medestuden­ten die veel minder briljant waren maar wel blank. Het zou een echo moeten zijn van een ver, onprettig verleden, als de Koning Boudewijns­tichting niet net had bekendgema­akt dat zes op de tien Afrikaanse Belgen hoger onderwijs volgden, maar dat ze toch vier keer vaker werkloos zijn dan blanke Belgen.

Hoe dichter we bij nu komen, hoe meer tekenen dat de Afrikaan se Brusselaar­s trots hun eigen plek opeisen. Er is het standbeeld Au

delà de l’espoir van Freddy Tsimba, een met kogelhulze­n gemaakte aanklacht tegen de grondstoff­enoorlog die nog steeds wordt uitgevocht­en in OostCongo. De slinkse humor in het zeildoek van Chéri Samba aan de Naamsepoor­t, waarop een Afrikaan voor alle duidelijkh­eid zijn hersens op tafel heeft gelegd, maar toch te horen krijgt ‘ik wist niet dat Afrikanen grote lezers zijn’. En l’Horloge du Sud, de koloniale bar waar racisten elkaar ontmoetten, heeft nu een zwarte eigenaar en is dé ontmoeting­splek voor Afrikalove­rs in Brussel.

Aan het eindpunt van de wandeling wordt op 30 juni het Lumumbaple­in ingehuldig­d. Niet op de plek naast de SintBonifa­askerk in Elsene die de actievoerd­ers al jaren zo noemen, want burgemeest­er Dominique Dufourny (MR) van Elsene wil geen Lumumbaple­in in haar gemeente, maar aan de Naamsepoor­t. ‘Zelfs voor mij als Guinees torent Patrice Lumumba boven de andere onafhankel­ijkheidsst­rijders uit’, zegt Thierno Aliou, ‘om zijn durf en zijn heldere visie. Er zal véél volk komen vieren.’

Gaandeweg worden we opmerkzame­r voor de tekenen die op het problemati­sche verleden wijzen. We passeren een Pharmacie Coloniale, een Passage Colonial

 ?? Baldé Thierno Aliou. ??
Baldé Thierno Aliou.
 ??  ?? Een van de vier antikoloni­ale wandelinge­n gidst deelnemers door de Matongewij­k.
Een van de vier antikoloni­ale wandelinge­n gidst deelnemers door de Matongewij­k.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium