OP SOKKEN DOOR DE SNEEUW
Marek Sindelka is kritisch voor de manier waarop Europeanen met vluchtelingen omgaan. Er is een ontmenselijking aan de gang. Zijn roman Materiaalmoeheid spoort aan tot meer empathie.
Hoeveel kan een lichaam aan? Amir bereikt Europa na een autorit van vijftien uur, geperst in een sleuf tussen de motor en het dashboard. Hij loopt koolstofmonoxidevergiftiging op en overleeft ternauwernood omdat een lotgenoot hem aan de ingang van een ziekenhuis dumpt. Herstel duurt een paar dagen, maar Amir gaat al na enkele uren op de loop om een confrontatie met de politie te vermijden.
Het is een van de schrijnende situaties in Materiaalmoeheid, het tweede boek van de Tsjechische schrijver Marek Sindelka (34). In eigen land wordt hij tot de literaire top gerekend. Hij debuteerde als dichter, maar publiceert ook verhalen, romans en graphic novels. Zijn verhalenbundel Anna in kaart ge
bracht was een scherpe observatie van de verwende westerse samenleving. In dat boek etaleerde Sindelka zijn talent met vormexperimenten en te bloemrijk taalgebruik. In Materiaalmoeheid houdt hij het soberder, en dat zet zijn talent een stuk beter in de verf.
Sindelka beschrijft de tocht van Amir en zijn jongere broer, die de oorlog in hun land ontvluchten en elkaar onderweg kwijtraken. Amir trekt verder noordwaarts en belandt in een tentenkamp. Zijn broer ontsnapt uit een asielcentrum en probeert te overleven in de bijtende vrieskou.
Per hoofdstuk verspringt het perspectief van de ene naar de andere broer. We komen weinig te weten over hun gedachten en gevoelens. De focus ligt op hun lichaam, en de ontberingen die het moet doorstaan.
Op de vlucht wordt elke basisbehoefte een onoverkomelijk obstakel. Dagenlang zwerft de jongste broer door een besneeuwd bos, maar vindt niks eetbaars. Een verlaten vissershut dient zich aan als schuilplaats, maar met bevroren vingers is inbreken moeilijk. Bij een poging om op een rijdende goederentrein te klimmen, verliest hij een schoen en moet op een sok verder door de sneeuw. In die omstandigheden is de warmte van één kaarsvlam een weldaad, en de vondst van een kleine honingraat een feest. Sindelka is sterk in zulke kleine, maar veelzeggende observaties.
Keer op keer verlegt een vluchteling de grenzen van het lichaam. ‘Kracht heeft lagen, zodra er eentje verdwijnt, denk je meteen dat je aan het einde van je krachten bent, dat er niet meer in zit, maar dat duurt maar even, er wordt altijd een nieuwe laag blootgelegd.’ Amir ontmoet een tiener die zich de organen uit het lijf liet halen en daarbij bijna doodbloedde. Met het geld wilde hij zijn familie onderdak bezorgen en kon hij naar Europa reizen.
Andere lotgenoten ontdoen zich van hun vingertoppen door ze weg te snijden met een scheermesje of onder te dompelen in zuur. Zo ontlopen ze registratie en gedwongen detentie.
Misdaad tegen de menselijkheid
Door het lichaam centraal te stellen, wekt Sindelka veel empathie op. Iedereen heeft een lichaam en botste weleens op de kwetsbaarheid daarvan. De extreme omstandigheden waarin de jongens verkeren doen je dan ook ineenkrimpen. Het is dezelfde empathie die opduikt wanneer je over de gruwel in de concentratiekampen leest.
Sommige taferelen in het boek roepen regelrecht associaties met de nazimisdaden op. De jongste broer krijgt bij aankomst in het asielcentrum een nummer op de arm en wordt vanaf dan niet meer bij zijn naam genoemd. Amir wordt afgetuigd door een stel tieners, ‘dronken van macht’. Ze spotten met de manier waarop moslims bidden, urineren over hun slachtoffer en maken ondertussen selfies. Daarmee legt Sindelka een controversiële laag in het boek: sommige vluchtelingen ondergaan in Europa misdaden tegen de menselijkheid.
Die snoeiharde boodschap is wellicht een antwoord op wat de schrijver in eigen land zag gebeuren. Tsjechië verzette zich hard tegen het spreidingsplan voor vluchtelingen van de Europese Commissie. De VN tikte het land op de vingers omdat het vluchtelingenbeleid de mensenrechten schendt.
Sindelka klaagt de onverschilligheid tegenover die situatie aan. Hij voert een toerist op die voor de kick naar oorlogsgebieden reist. De man verzamelt souvenirs uit Beslan, Mogadishu en Rwanda, maar is compleet ongeïnteresseerd in de situatie van de plaatselijke bevolking die hem rondleidt. Sindelka besluit dat we ons makkelijker inleven in een videogame vol fictieve obstakels dan in het lot van een vluchteling.
Met Materiaalmoeheid spoort hij zijn lezers aan om in de huid van die vluchteling te kruipen. Daar is veel incasseringsvermogen voor nodig, maar het laat een verpletterende indruk na. Opvallend genoeg zijn er al vertaalrechten van dit boek verkocht aan Italië en de Balkanlanden, waar de voorbije jaren grote vluchtelingenstromen waren. Ook in Syrië is een uitgave op komst.
Sindelka besluit dat we ons makkelijker inleven in een videogame vol fictieve obstakels dan in het lot van een vluchteling