Mensen minder vlees laten eten, doe je zo
De zomer van 1994. Ik ben veertien en vertrek op kamp. Michel Vandenbosch komt er spreken over dierenrechten en blaast mij van mijn geitenwollen sokken: ik word instant vegetariër.
De weken, maanden en jaren na dat kamp, reproduceert mijn puberale brein, zo goed en zo kwaad als het kan, de speech van Vandenbosch. Met beperkte impact. Mijn vurige pleidooi voor dierenrechten levert me eind jaren 90 weinig liefjes op.
Jaren later, in 2007 (ik ben intussen marketeer met een eigen bureau), belt Tobias Leenaert van Eva vzw me op. Of ik met mijn bureau Bigtrees mee wil nadenken over een campagne die Vlamingen overtuigt hun vleesconsumptie te milderen? Hij denkt aan één vleesloze dag per week. Een dag waarop we mensen aanmoedigen om geen vlees te eten.
Natuurlijk wil ik dat.
Donderdag Veggiedag
Ik was dan misschien onsuccesvol bij de meiden, van andere zaken heb ik wel kaas gegeten. Zo weet ik dat: een beschuldigende toon aanheffen niet werkt en dat argumenteren dat iemands gedrag anderen benadeelt, óók niet werkt.
Helpen en verleiden: dat worden de kernwoorden van de campagne. ‘Erst kommt das Fressen, dan kommt die Moral’, spreekt Leenaert profetisch.
Donderdag Veggiedag is geboren. We kunnen Piet Huysentruyt, Jeroen Meus, Wim Ballieu en vele anderen overtuigen om vegetarisch te koken. We roepen Gent uit tot vegetarische hoofdstad van de wereld. Gentse restaurants bieden veggiegerechten aan, in overheidsrestaurants en verschillende scholen worden veggiemaaltijden de eerste optie, we maken een culinair magazine en het ‘Donderdag Veggiedag’kookboek staat op één in de boekentoptien. We vinden
Mijn vurige pleidooi voor dierenrechten leverde me eind jaren 90 weinig liefjes op
zelfs een slager die bereid is om vleesvervangers aan de man te brengen.
Het resultaat: de vleesconsumptie daalt en uit onderzoek van Ivox blijkt een duidelijke link met onze campagne.
Langzaam groeit er een consensus in ons land: vleeseters zijn géén misdadigers. Ook boeren die vlees kweken zijn dat niet. Maar de vermindering van de vleesconsumptie is wel een essentiële schakel in de strijd tegen ontbossing, de opwarming van de planeet, honger in de wereld en obesitas. Meer en meer mensen beseffen dat veggie of vegan makkelijk én lekker kan zijn. Ook de publieke opinie verandert. Een vegetariër die een klein stukje kip eet? Geen schande. Een veggieburger op de barbecue? Moet kunnen.
En net dan zoekt Greenpeace de polarisatie op. Greenpeace schoffeert een bedrijf dat hard nadenkt over duurzaamheid en waarvan de oprichter gelooft dat we evolueren naar een veganistische maatschappij. Greenpeace schildert vleeseters af als de nieuwe rokers, die je moet bestrijden, die je moet culpabiliseren. Ik voel me nu al geviseerd op het volgende familiefeest, waar deze verstofte argumenten ongetwijfeld weer worden opgerakeld.
Oom Oscar: ‘Die dieren zijn toch al dood.’
Tante Veerle: ‘En wat is ’t volgende? Plantenrechten?’
Mijn aangetrouwde nicht: ‘Als we die dieren niet opeten, waar moeten die dan naartoe?’
Ik trek alvast mijn geitenwollen sokken opnieuw aan en zet een pruillip op. Waarvoor dank, Greenpeace.