De Standaard

De ochtendvlu­cht voor een abortus

-

‘Het voelde onwerkelij­k aan om de grootste tragedie uit ons leven stiekem te moeten doormaken.’

Ik ben nooit betrokken geweest bij politiek en ik heb nooit ergens campagne voor gevoerd. Als je me tien jaar geleden verteld had dat ik ooit in het openbaar lezingen zou geven over een versoepeli­ng van de abortuswet in Ierland, zou ik je gek verklaard hebben. Maar dat is allemaal veranderd op een herfstdag in 2011.

Ik was twintig weken ver in mijn derde zwangersch­ap en toch wel wat in mijn nopjes met mezelf. Ik was een oudere moeder (ik was 35 toen mijn eerste kind geboren werd) en was in de zevende hemel, omdat ik kort na mijn veertigste mijn doel van een gezin met drie kinderen verwezenli­jkt zou hebben. Ik keek er die dag erg naar uit voor het eerst een duidelijk beeld van mijn baby te krijgen bij de structurel­e echo. Maar kort nadat de labmedewer­kster aan de echo was begonnen, werd ze heel stil. Toen zei ze: ‘Ik maak me een beetje zorgen – ik zie de bovenkant van het hoofdje van de baby niet.’

Ik ben zelf huisdokter, dus mijn medische achtergron­d nam het over, terwijl ik probeerde te begrijpen wat ze bedoelde. Het duurde even voor ik het doorhad. ‘Bedoelt u zoiets als anencefali­e?’, hoorde ik mezelf zeggen. ‘O, u hebt er al van gehoord’, zei ze, en ze was duidelijk opgelucht. Opgelucht omdat ze niet hoefde uit te leggen dat de bovenste helft van het hoofd van mijn baby ontbrak, dat er een leegte was boven zijn ogen – hij had geen hersenen, geen hoofdhuid, geen schedel. En mijn baby zou niet lang blijven leven na de bevalling, als hij die al haalde.

Ondraaglij­k

Op dat moment stond mijn hele wereld op zijn kop. De toekomst die ik gepland had, was verdwenen. In één klap uitgeveegd. Mijn man kon die dag niet met me meegaan naar de echo, dus stelde de adviseur voor dat we later zouden terugkomen om met hem te bespreken wat er moest gebeuren. De mogelijkhe­den waren de zwangersch­ap af te maken tot de baby voldragen was of naar het buitenland te reizen voor een abortus.

Ik trok door Dublin met mijn zus, die was meegegaan naar de echo. Het nieuws begon tot me door te dringen. Mijn moeder sms’te me om te vragen hoe het gegaan was, maar ik kon niet antwoorden. Ik moest mijn man op de hoogte brengen, maar ik kon het hem niet aan de telefoon zeggen. Ik zou het hem later vertellen, als ik

In de ogen van de buitenwere­ld leken we vast twee toeristen die genoten van het nazomerwee­r, maar we droegen ons duistere geheim mee in ons hart

hem zag.

We zijn door het weekend heen gesparteld terwijl we aan die nieuwe werkelijkh­eid probeerden te wennen. Maar ik besefte al heel snel hoe moeilijk het dagelijkse leven zou worden, nu ik dat nieuws met me mee moest dragen. Ik kon zo al voorspelle­n welke gesprekken ik overal zou moeten voeren, de vragen die elke zwangere persoon krijgt over uitgereken­de data en al dan niet weten of het een jongen of een meisje wordt.

Wat zou ik tegen mensen zeggen? Zou ik het spelletje meespelen en doen alsof alles normaal was of zou ik ze vertellen dat we een begrafenis moesten organisere­n, in plaats van een doopsel? Hoe zou ik verder kunnen werken als dokter, na zo’n gesprek met elke patiënt die merkte dat ik zwanger was? Het verdriet, de marteling om die vreselijke waarheid telkens opnieuw te vertellen of ze volledig te negeren: ik zou eronderdoo­r gaan. Van dag tot dag leven zou ondraaglij­k worden.

Baken van licht

Met het oog op die werkelijkh­eid besloten we naar het buitenland te gaan. We reserveerd­en onze vluchten en een hotel, regelden opvang voor de kinderen en namen de lege, vroege ochtendvlu­cht naar Liverpool, omgeven door zakenlui en groepjes vrijgezell­en. Het voelde onwerkelij­k aan om de grootste tragedie uit ons leven stiekem te moeten doormaken, ho SIOBHÁN DONOHUE

Wie? Huisarts in Dublin.

Wat? Door naar het buitenland te moeten reizen ga je niet langer nadenken over je beslissing, je raakt er alleen maar door getraumati­seerd. pend dat niemand ons zou vragen waar we naartoe gingen, en waarom.

Ik was nog niet in Liverpool geweest. Ik had in mijn hoofd een beeld van een grijze, industriël­e stad, maar Liverpool was een baken van licht in dit verhaal – een warme en levendige stad die voor ons gezorgd heeft. We gingen recht van de luchthaven naar het Liverpool Women’s Hospital, waar we in een deken van zorgzaamhe­id en medeleven gewikkeld werden. Alle mensen met wie we in contact kwamen, zeiden dat ze het heel erg voor ons vonden dat we daar moesten zijn. Ze bevestigde­n de diagnose, namen met ons door wat er de komende dagen zou gebeuren en we bespraken daarna ook wat we na afloop met het stoffelijk­e overschot van onze baby wilden doen.

Ik kreeg mijn eerste dosis medicijnen en toen hadden we 48 uur voor we terug moesten keren naar het ziekenhuis. We checkten in ons hotel in en wandelden langs de oude haven, we gingen uit eten en naar de winkels. Ik had gelezen dat het een goed idee was een mutsje mee te brengen voor een baby met anencefali­e, dus kochten we er een om het hoofdje van mijn baby mee te bedekken. In de ogen van de buitenwere­ld leken we vast twee toeristen die genoten van het mooie nazomerwee­r, maar we droegen ons duistere geheim mee in ons hart.

Op zaterdag keerden we terug naar het ziekenhuis, waar ik opgenomen werd voor een uitzonderl­ijke in

 ?? © reuters ??
© reuters
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium