Met Joseph Roth bij de communisten
Philip Roth for dummies, Hugo Claus in verkorte versie: kan je van literair erfgoed hapklare brokken maken? Alles kan, als er maar leesplezier is, zo hoor je steeds luider. ‘Maar het zou jammer zijn als je een roman alleen vastpakt voor het dunne verhaaltje.’
De Nederlandse literatuurwetenschapster Marita Mathijsen merkte onlangs op dat studenten Nederlands romans van Couperus en Multatuli langdradig en vervelend vinden (DS, 4 april). Wat wél goed scoort, denkt Mathijsen, is verstripping of verfilming. En een schitterende hertaling à la Tom Lanoye van Vondels Lucifer, waarom niet? Verder moeten inkortingen en omzettingen naar modern Nederlands het erfgoed redden, ‘anders is de literatuur uit het verleden gedoemd om vergeten te worden’. In DSL (20 april) reageerde literatuurdocent Matthijs de Ridder afwijzend en stelde andere manieren voor om studenten te enthousiasmeren.
Ook Mathijsens Gentse collega Yves T’Sjoen haalde deze week bij Knack uit naar het omturnen van klassiekers tot ‘behapbare literatuur, niet te langdradig en aangepast aan de mores van de dag’. Meesterwerken een nieuw publiek gunnen: de intenties voor het updaten zijn misschien nobel, vindt T’Sjoen. Maar het is wel plat op de buik gaan ter wille van de leesbevordering. Hij vraagt respect voor klassieke teksten. ‘Lezen op de middelbare school en ook aan de universiteit mag naast plezier ook een uitdaging zijn, en soms hard werk.’
Moby Dick ontrafelen
Verouderen boeken dan niet, qua taal en qua greep op de tijdgeest? In zijn Radio 1praatje over Philip Roth eergisteren merkte Kristiaan Versluys, emeritus professor Amerikaanse literatuur van de U Gent, op dat Portnoy’s klacht om die reden niet meer in zijn top drie prijkt. Toch schuilt de kracht van literatuur juist uitdrukkelijk in de expressiviteit van de taal, zegt Versluys aan de telefoon. ‘Ingekorte versies leiden enkel tot een oppervlakkig contact met het verhaaltje. Het savoureren van complexe teksten: het wordt steeds meer een opdracht om dat aan te leren. Het vraagt concentratie en achtergrondkennis, zo vond Roth zelf. In de VS ligt er om die redenen druk op een meesterwerk als Moby Dick. De zinnen ontrafelen, de allegorieën ontdekken: je moet ervoor gaan zitten. Maar dat laten verloren gaan voor een dunne versie van de walvisjacht zou jammer zijn.’
Training en volharding
Kevin Absillis, docent Nederlandstalige letterkunde aan Universiteit Antwerpen, toont zich milder tegenover het fenomeen van ‘hertalingen’. Je hebt ze namelijk in soorten.
Absillis: ‘Teksten die op een schoolse, saaie manier worden samengevat voor de schoolbanken, zijn altijd een gemiste kans. Maar hertalingen, bewerkingen of nieuwe versies kunnen ook creatief omspringen met het origineel. Het is deel van de rijkdom van de literaire traditie dat er spannende bewerkingen van Shakespeare of intrigerende verfilmingen van klassieke romans bestaan. Alle strategieën om jonge mensen met literaire verbeelding in aanraking te brengen, vind ik positief.’
Ergerlijker vindt Absillis de overbelichting van leesplezier zoals het onderwijs die propageert. Uit de nadruk op vertier en vrijblijvendheid spreekt een kramp, vindt hij. ‘Er valt eindeloos veel meer te beleven aan literatuur. Een goed lezer worden vergt eerst training en volharding. Net zoals een muziekinstrument onder de knie krijgen je bloedende vingers en uren oefenen kost. Waarom heeft iedereen het trouwens over leesplezier, en niemand over wiskundeplezier?’