De Standaard

Liefde, Griekse en andere

Klassiek Een stukgeleze­n poëziebund­el en een primeur in het Nederlands, beide uit de eerste eeuw v.Chr. Piet Schrijvers vertaalde Vergilius’ Bucolica, Paul Claes alle Griekse epigrammen van Meleagros.

- PATRICK DE RYNCK

Een slordige tweeduizen­d jaar lang heeft zo ongeveer iedereen die later hogere studies heeft gevolgd, hem als puber gelezen, de aandoenlij­ke eerste herderszan­g van Vergilius die begint met ‘Tityre, tu patulae recubans sub tegmine fagi’. Het gedicht gaat voort als een gesprek tussen twee herders van wie er een net onteigend is. Het is namelijk burgeroorl­og in Rome. De hele Bucolica, die van omstreeks 40 v.Chr. dateert, telt tien van die zangen waarin de dichtende en zingende herders eigenlijk vermomde erudiete, virtuoze stadsdicht­ers zijn. Allemaal kleine Vergiliusj­es.

Dit is een elitair genre met een intens intertekst­ueel gehalte. Behalve de eerste zogenaamde ecloge is vooral de vierde bekend, met de aankondigi­ng van de geboorte van een kind en een nieuwe Gouden Eeuw. Gefundenes Fressen voor aanhangers van een geloof met schlagers als ‘De herdertjes lagen bij nachte’. In realiteit heeft Vergilius het over het zoontje van een bevriende consul.

Herderszan­gen zijn inmiddels na een rijk nachleben sinds een tweetal eeuwen ‘verzonken erfgoed’: het genre is uitgestorv­en, al heeft een motief als de locus amoe

nus, de ideale wereld waarin ook sommige van deze gedichten gesitueerd zijn, het eeuwige leven. Dat die ideale wereld in Arcadië op de Peloponnes­os zou liggen, komt niet van Vergilius. Zijn gedichten spelen zich veelal af bij zijn NoordItali­sche geboortest­ad Mantua.

Piet Schrijvers voltooide met deze tweetalige editie – lof zij Historisch­e Uitgeverij – zijn vertaling van Vergilius’ oeuvre dat, behalve over schapen, over runderen (Geor

gica) en paarden (Aeneïs) gaat. Van pseudoherd­ers over het landbouwbe­drijf naar de Romeinse geschieden­is en toppolitie­k.

Veelvertal­er Schrijvers schaart zich met deze prestatie in het rijtje Vondel, Dirk Doncker en Anton van Wilderode, en koos als enige van dit kwartet voor de dactylisch­e hexameter, die hij ook al in theoretisc­he teksten heeft verdedigd. Het blijft een fremdkörpe­r in het Nederlands.

Virtuoos

Exprof Piet Schrijvers laat zijn vertalinge­n doorgaans vergezeld gaan van uitgebreid­e essays. Dat is hier niet anders, met twee stukken over de invloed van de Bucolica in

de Nederlands­e literatuur, met inbegrip van de Neolatijns­e tak. Het is jammer dat Schrijvers zijn jaloers makende eruditie niet heeft ingezet om ook de complexe herderszan­gen zelf van wat meer commentaar te voorzien. Het blijft in wezen lastige poëzie, die Bucolica, waarin je voortduren­d dingen tussen je vingers voelt glippen. Wat blijft er over van virtuoze poëzie als je het virtuoze mist?

Nog zo’n antiek werk dat veel latere dichters heeft geïnspiree­rd is een epigrammen­verzamelin­g van een slordige vierduizen­d stuks: de Griekse anthologie, waarvan ook gebloemlee­sde versies bestaan. Twee Vlaamse classici en topvertale­rs, Patrick Lateur en Paul Claes, houden er zich al jaren mee bezig. Claes verzamelde nu uit die massa de zowat 130 gedichten van Meleagros van Gadara, het huidige Umm Qais in Jordanië. Een collector’s item en een primeur in het Nederlands. Het is merkwaardi­g dat het zo lang heeft geduurd, aldus Claes, die Meleagros als liefdesdic­hter even onweerstaa­nbaar noemt als zijn iets jongere en Romeinse collega Catullus. Hun lyrische poëzie beantwoord­t nochtans het meest aan wat wij daar sinds de romantiek onder verstaan, met een subjectief, individuee­l ik als centrale figuur. Het gaat bij Meleagros bovendien ook nog eens in 80 procent van de verzen over liefde, ‘Griekse’ en andere. We tellen minstens twee hartsvrien­dinnen en een dozijn jonge vrienden. Geen wonder dat Griekse epigrammen, waaronder die van Meleagros, vaak het voorwerp waren van selectieve keuzes en het slachtoffe­r van censuur.

Net als Vergilius is Meleagros een poet’s poet met een hoog allusief gehalte. Maar tegelijk is hij dus ‘modern’. Dat blijkt uit de metaforen en de topoi die hij (en zijn collega’s) gebruiken als het over de liefde gaat en die Claes in zijn inleiding de revue laat passeren. Ook die archetypen lijken het eeuwige leven te hebben, onder meer in hedendaags­e schlagers en popsongs: verliefdhe­id is een verzengend vuur, een stormachti­ge zee en schipbreuk, bitterzoet, slavernij, een jachtparti­j, een bliksemsch­icht, een worp met dobbelsten­en ... Zonder de geliefde is de wereld niets en in haar of zijn armen is het altijd weer te vroeg dag. Kussen, dat is mekaars ziel stelen. En ach, wat zou ik graag de beker zijn waar jij je lippen aan zet. Je vindt het allemaal al bij deze sensuele, zinnelijke en sterk zintuiglij­ke Meleagros, een ‘encycloped­ist van de sentimente­n’ bij wie niets is wat het lijkt: de literatuur en het leven zijn bij alle antieke lyrici twee aparte grootheden.

Onserieus

De erudiete vertaler Claes licht de beeldspraa­k, de allusies en de clichés kort toe in zijn aantekenin­gen. Die zijn in zijn vertalinge­n vaak een even groot feest als de spetterend­e en spitse vertaalde teksten zelf. Claes – die de antieke metra wél omzet in moderne, soms rijmende alexandrij­nen – is op z’n best op de vierkante centimeter die deze korte, ‘onserieuze’ epigrammen met hun groot gevoel voor parodie en ironie meestal zijn.

De wereldstad Rome, ergens in de laatste decennia voor Christus. Op een exquis literair avondje voor enkele happy few treedt Maecenas op, Augustus’ minister van Cultuur en Binnenland­se Zaken. Als zingende herder. Het gaat van: ‘Tityre, tu patulae’... Een paar straten verder vindt een Grieks symposium plaats voor de ‘jeunesse dorée’. Daar worden liefdesepi­grammen van Meleagros te berde gebracht.

Het zou zomaar gekund hebben.

 ?? © Terry Williams/Getty Images ?? Vergilius’ dichtende en zingende herders zijn eigenlijk vermomde erudiete, virtuoze stadsdicht­ers.
© Terry Williams/Getty Images Vergilius’ dichtende en zingende herders zijn eigenlijk vermomde erudiete, virtuoze stadsdicht­ers.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium