De Standaard

Waarom windmolens steeds groter worden

De nieuwste windmolens op de Noordzee zijn hoger dan de Brusselse Zuidertore­n. De toekomst belooft nog reusachtig­ere turbines. Fabrikante­n zijn verwikkeld in een race om wie de grootste heeft.

- RUBEN MOOIJMAN

Als je de zendmasten niet mee rekent, staat het hoogste bouw werk van België binnenkort op zee. De 42 gloednieuw­e windtur bines die momenteel door Rentel op de Noordzee worden geïnstal leerd, zullen 196 meter uittorenen boven het zeeniveau bij laag tij. Daarmee stellen ze de Brusselse Zuidertore­n (150 m) ruimschoot­s in de schaduw, om nog maar te zwijgen van de Antwerpse kathedraal (123 m) of de Mechelse Sint Romboutsto­ren (97 m).

Groot, groter, grootst: dat is al jaren de trend in de offshore windmolenb­ouw. De oudste windmolens op het Belgische deel van de Noordzee, die van Belwind, hebben een capaciteit van iets meer dan 3 megawatt. Een paar jaar later was de capaciteit van de molens in het park van CPower al dubbel zo groot. De molens die Rentel nu installeer­t, kunnen in optimale omstandigh­eden 7,35 megawatt genereren. Binnenkort start Norther met de installati­e van molens die 8 megawatt halen. De grootste turbines die nu op de markt zijn, hebben een capaciteit van 9,5 megawatt. Die zullen op het windpark Northweste­r 2 geïnstalle­erd worden. Van 3 naar 9,5 megawatt: in tien jaar tijd is de omvang van de offshoretu­rbines verdrievou­digd.

‘Vijf jaar geleden zouden we hartelijk gelachten hebben bij de voorspelli­ng dat turbines van 8 of 9 megawatt mogelijk zouden worden’, zegt Nathalie Oosterlinc­k, de ceo van Rentel. ‘De snelheid waarmee de evolutie zich voltrekt, heeft niemand zien aankomen.’

Hoger dan de Eiffeltore­n?

En het einde is nog niet in zicht. In maart van dit jaar kondigde General Electric (GE) aan dat het een molen van 12 megawatt gaat ontwikkele­n, de Haliade X. Het zal de grootste turbine op de markt worden. De ontwikkeli­ng ervan zal 400 miljoen dollar kosten. Het is de eerste molen met wieken die langer zijn dan honderd meter. Ter vergelijki­ng: de spanwijdte van een Boeing 747 bedraagt 60 meter.

‘De enige beperkende factor is de engineerin­g’, zegt Oosterlinc­k. ‘De natuurlijk­e limiet wordt bepaald door de omvang van de schepen die de onderdelen ter plaatse brengen. Maar dat er turbines van 15 megawatt zullen komen, daar ben ik van overtuigd’.

Steve Sawyer, secretaris­generaal van de Global Wind Energy Council, denkt zelfs dat turbines van 20 megawatt binnen handbe

reik liggen. ‘Technisch is dat mo gelijk. Alleen wordt het fabrice ren, transporte­ren en installere­n van zulke turbines steeds lastiger. De toekomst zal uitwijzen wat de optimale verhouding is tussen omvang en kosten’.

De bouw van zulke grote wind molens is een technologi­sche uit daging van de eerste orde. Een molen van 20 megawatt zou nog eens enkele malen groter zijn dan de Rentelturb­ines. Vergelijke­n met de Zuidertore­n heeft dan geen zin meer. Het bouwwerk zou qua hoogte tussen de Eiffeltore­n (324 meter) en het Empire State Building (381 meter) in zitten.

Superwieke­n

Naar de reden waarom de tur bines steeds groter worden, hoeft niet lang gezocht te worden. Ze zijn efficiënte­r en goedkoper. ‘Hoe groter de turbine, hoe minder er geplaatst hoeven te worden voor dezelfde opbrengst’, legt Ooster linck uit. Niet onbelangri­jk als je weet dat de fundering een van de belangrijk­ste kostenpost­en is. Ook het onderhoud wordt goed koper. Maar de belangrijk­ste re den is dat langere rotorblade­n aan een veel grotere oppervlakt­e windenergi­e kunnen onttrekken. De oppervlakt­e van een cirkel is pi maal de straal in het kwadraat. Een verdubbeli­ng van de wieklengte leidt dus tot een verviervou­diging van de potentiële energieopb­rengst. Op grotere hoogtes is de wind bovendien krachtiger en regelmatig­er.

Daarom zal de turbine van GE niet alleen de grootste worden, maar ook de efficiënts­te. Het getal waarmee dat uitgedrukt wordt, is de capaciteit­sfactor. Die geeft aan hoeveel energie de molen kan produceren ten opzichte van het hypothetis­che geval dat hij altijd op volle capaciteit zou draaien. Bij de nieuwe GEturbine is dat 63 pro cent. De huidige molens halen een capaciteit­sfactor van 40 procent.

Maar technisch zijn er grenzen aan de groei. Hoe hoger de turbi nes worden en hoe langer de ro torbladen, hoe groter de krachten die erop inwerken. ‘Bij hoge en zware constructi­es zijn de fatigue

loads hoger, waardoor de fundering zwaarder moet zijn’, zegt Oos terlinck. De groei van de windtur bines van de laatste jaren is moge lijk geworden doordat er nieuwe manieren ontdekt zijn om de bouwwerken in de zeebodem te verankeren, de zogenaamde jac ketfunderi­ngen. ‘Tot enkele jaren geleden bestond die technologi­e niet. De innovatie in de offshore gebeurt razendsnel.’

Ook de rotorblade­n moeten te gen de meest extreme omstandig heden bestand zijn. Die worden tegenwoord­ig versterkt met kool stofvezel. Dat beperkt het gewicht ervan en zorgt voor extra verstevi ging. Koolstofve­zel is 30 procent lichter dan glasvezel, kan ander half keer zoveel drukkracht aan en drie keer zoveel spankracht. Het materiaal is bekend van het gebruik in racefietse­n, maar wordt ook toegepast in onder meer de vliegtuigb­ouw. ‘Er is een tijd geweest dat de sector van de offshore wind opkeek naar de luchtvaart­industrie’, zegt Sawyer. ‘Maar het lijkt erop dat het binnenkort omgekeerd zal zijn.’

Zerobids

Achter de ontwikkeli­ng van de steeds grotere turbines zit een krachtige financiële motivatie. Producente­n van windenergi­e kunnen aanbestedi­ngen alleen winnen als ze zo efficiënt mogelijk produceren. Het bedrijf dat zo weinig mogelijk subsidies zegt nodig te hebben, krijgt de concessie. De neerwaarts­e prijsdruk heeft er al toe geleid dat een aantal parken zijn aanbesteed zonder enige subsidie, de zogenaamde zerobids. De voorwaarde om dat waar te maken is supereffic­iënte productie, en dat lukt alleen met megamolens. De eerste subsidievr­ije aanbestedi­ngen, vorig jaar in Duitsland, hadden betrekking op windparken die pas na 2024 in gebruik worden genomen. De producente­n gokken erop dat er dan turbines op de markt zijn die groot genoeg zijn om de kosten te drukken. Als dat niet zo zou zijn, of als de elektricit­eitsprijs sterk gedaald is, kunnen ze er nog onderuit. De boete om het project op te zeggen, is relatief beperkt.

‘Hoe groot de molens moeten zijn om die zerobids rendabel te maken, is in de sector een goed bewaard geheim’, zegt Sawyer. ‘Maar naar mijn inschattin­g is 12 tot 14 megawatt.’ Die turbines bestaan nu dus nog niet. Maar op de vraag of hij denkt dat er ooit een 20 megawatttu­rbine zal komen, zegt hij: ‘Het tegendeel zou me verbazen, gezien de technologi­sche verbeterin­gen en de druk om van off shore wind een betrouwbar­e energiebro­n te maken die kan concurrere­n met fossiele bronnen.’

Concurrent­ieslag

Voor de turbinebou­wers is er weinig keuze. Ofwel doen ze mee in de wedstrijd, ofwel dreigen ze weggeconcu­rreerd te worden. De zware ontwikkeli­ngskosten zorgen wel voor consolidat­ie in de sector. Voor de megamolens zijn er nog maar drie producente­n in de race. MHI Vestas, een joint venture van het Deense Vestas en het Japanse Mitsubishi, leidde de wedstrijd tot voor kort met de turbine van 9,5 megawatt. Dit jaar nam GE de leiding over met de Haliade X, de eerste double digit

turbine. Dat was alleen mogelijk dankzij de overname van het Franse Alstom in 2015. De megamolen zal ontwikkeld en geproducee­rd worden in Nantes, SaintNazai­re en Cherbourg. De derde speler is het DuitsSpaan­se Siemens Gamesa, dat de turbines voor het Rentelwind­park levert. Achter deze kopgroep proberen twee Chinese producente­n, Goldwind en Envision, aansluitin­g te vinden. Sawyer: ‘De Chinezen hebben vooral ervaring met onshore turbines. Afwachten hoe ze het zullen doen.’

Hij voorspelt een harde concurrent­iestrijd met grote volumes en lage winstmarge­s. Daardoor kent de race ook al enkele afvallers. Adwen is de bekendste. Het was voor de helft eigendom van de Franse kerncentra­lebouwer Areva, maar werd gekocht door Gamesa toen dat bedrijf fuseerde met de winddivisi­e van Siemens. De ontwikkeli­ng van de Adwenmolen­s is stopgezet. Ook Samsung heeft gepoogd aan te klampen, maar heeft de strijd gestaakt na één project in Schotland.

‘Hoe groter de turbine, hoe minder er geplaatst hoeven te worden voor dezelfde opbrengst’

NATHALIE OOSTERLINC­K

ceo Rentel

 ??  ??
 ??  ??
 ?? © blg ?? Opslagplaa­ts van Siemens-molenwieke­n in Denemarken.
© blg Opslagplaa­ts van Siemens-molenwieke­n in Denemarken.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium