Groundhog day in Gaza
In de film Groundhog day uit 1993 is hoofdrolspeler Bill Murray een cynische weerman die het jaarlijkse groundhog ofwel bosmarmotfesti val moet gaan verslaan. Hij heeft daar geen zin in en misdraagt zich zoda nig dat hij als straf de rest van zijn leven iedere ochtend opnieuw wakker wordt op diezelfde groundhog day. Sisyphus in het televisietijdperk.
Dat is nogal een ander verhaal dan het IsraëlischPalestijnse conflict, maar ik moet met grote tegenzin vaststellen dat de afgelopen twee weken voor deze pot tenkijker een hoog bosmarmotgehalte hadden. Want door de ellende in de Gaza strook zaten we opeens weer eens in een aflevering van ‘oplaaiend geweld tussen Israëliërs en Palestijnen’ (subtitel: ‘Kans op vrede in het MiddenOosten kleiner dan ooit’). Ik begrijp de herkomst van het vermijdende taalgebruik maar al te goed, maar wat zijn het toch gedrochten van termen. ‘Geweld’ als een soort natuurver schijnsel dat zo nu en dan net als een brand ‘oplaait’.
Tussen 2000 en 2003 ‘deed’ ik als cor respondent voor onder meer deze krant zelf de Palestijnen – zo noem je dat in mijn vak. Correspondenten ‘doen’ een volk. Ook toen had je ‘oplaaiend geweld’ en ook toen had je een vast stramien. Eerst de nieuwsberichten met ‘schokkende beelden’, gevolgd door de eerste politieke reacties, dan reportages van slacht offers, daders en omstanders. Daarna de opiniestukken waar mensen met van ver ontwaardiging dichtgeknepen stem stampvoetend betogen wie de goeieriken zijn en wie de slechteriken. Ten slotte het metaverhaal, over wie deze ronde in de beeldvorming had gewonnen. Ook toen beweerde het Israëlische leger al na iede re ‘geweldsgolf’ (weer zo’n woord) stee vast dat zijn kant de mediaoorlog had ver loren.
Mediaoorlog
Groundhog day in Gaza, met als belangrijkste verschil de lijkeninflatie. Toen in 2000 een paar Israëlische soldaten enkele meters de Gazastrook binnen gingen, stond de halve diplomatieke wereld op zijn kop. Even later was dat normaal en vielen er bij ‘onlusten’ – weer zo’n woord – in totaal enkele Palestijnse doden. Dat vond iedereen toen heel erg. Bij een nieuwe aflevering een paar jaar later werden dit enkele Palestijnse doden per dag. In de meest recente ronde telden we tientallen doden per dag. Voor minder komt de wes terse televisiekijker kennelijk zijn stoel niet meer uit.
Na een nieuwe ‘geweldsuitbarsting’ ligt inmiddels op ieders lip bestorven dat dit een mediaoorlog is. Maar niet altijd wordt duidelijk dat de sprekers beseffen wat ze zeggen. Een mediaoorlog is niet een conflict waar veel mediaaandacht voor is. Bij een mediaoorlog wordt de loop van het conflict zelf mede bepaald door de wijze van berichtgeving.
Ter verduidelijking schakelen we even naar Congo, waar in het oosten van het land een conflict gaande is tussen de Len du met de Hema. Oogst sinds december: 263 doden, hoofdzakelijk onder de Hema. Tussen 1999 en 2007 voerden de twee groepen ook al oorlog. Dat kostte zo’n vijf tigduizend slachtoffers. Hoewel er dus al meer doden zijn gevallen dan bij de Israë liërs en Palestijnen in de afgelopen vijftig jaar, had u van dat conflict nog nooit gehoord. Het maakt ook niet uit wat u en ik vinden van de slachtpartij van de Hema door de Lendu, want onze mening heeft geen invloed op het verloop van hun oorlog. De strijd tussen de Hema en de Lenda zal worden beslist zoals voor de komst van massamedia alle conflicten werden beslist. Twee partijen vechten en de sterkste maakt de zwakste af.
David en Goliath
Vergelijk dit nu met Israël en de Palestijnen. Met zijn superieur uitgeruste en getrainde leger zou Israël de Palestijnen zonder veel moeite of eigen verliezen in minder dan een week van de aardbodem kunnen vegen. Mochten net zo weinig mensen van de Palestijnen hebben gehoord als van de Hema in Congo, dan zou de verleiding voor Israël waarschijnlijk groot zijn om dat te doen. Veel Israëliërs menen in een existentiële strijd te zitten met moslims en Arabieren in het alge meen, en met de Palestijnen in het bijzonder. In een land waar de leiders de vijand aanduiden als ‘kakkerlakken’, zoals al jaren gebeurt in Israël met Palestijnen, is veel denkbaar.
Het draait er in deze mediaoorlog voor Israël nu om in welke mate het land het eigen militaire overwicht mag verzilve ren. Sleutelwoord hier is ‘proportioneel’. Hoe onredelijker het gedrag en de opstel ling van de Palestijnen worden gevonden, hoe harder Israël erop mag rammen. Daarom is het van groot militair belang voor de Israëlische regering, de Israëllobby in het Westen en Israëlsympathisanten in de media om de Palestijnen zo veel mogelijk te ontmenselijken. Het droombericht voor de Israëlische propagandamachine is er een van deze strekking: ‘Kijk eens hoe Israëlische soldaten getraumatiseerd raken doordat ze irrationele Palestijnse aanvallers moeten doodschieten.’
Op haar beurt gaat het er voor de veel minder goed uitgeruste en gestroomlijnde Palestijnse propagandamachine intussen om om niet af te zakken tot het niveau van de Hema in Congo. Daartoe moet ze geweld gebruiken, want daarmee haalt ze het nieuws. En zolang je
gezien wordt,