Lot ouders Mawda belandt op tafel federale regering
Op vraag van premier Michel, beslist de federale regering over de regularisatieaanvraag. Normaal is dat louter een zaak van Theo Francken.
‘We gaan toch niet terug naar de tijd dat politiek, om allerlei al dan niet electorale redenen, zelf beslist over een regularisatie, met de duim omhoog of omlaag, als Romeinse keizers?’ Het kabinet van vicepremier Alexander De Croo (Open VLD) reageert terughoudend op de aankondiging dat de federale regering zelf zal oordelen over het lot van de ouders van Mawda, het tweejarige meisje dat overleed na een kilometerslange achtervolging door de politie, waarbij ze door een politiekogel werd geraakt.
Haar ouders hebben een regularisatieaanvraag om humanitaire redenen ingediend, een uitzonderingsprocedure die doorgaans alleen in buitengewone omstandigheiden toegepast wordt. Vooral mensen die al heel lang in België verblijven maar nooit een antwoord hebben gekregen op een asielaanvraag, maken er gebruik van.
Het is een procedure die strikt genomen door staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (NVA) en de Dienst Vreemdelingenzaken zelf afgehandeld kan worden, als deel van zogenaamde discretionai re bevoegdheden van de staatssecretaris. Maar in dit geval heeft eerste minister Charles Michel (MR) gevraagd om het dossier in de regering te bespreken, liet Theo Francken verstaan in het VRTprogramma ‘De Zevende Dag’.
Francken, die gisteren in De zondag bekendmaakte dat hij kandidaat is om zichzelf op te volgen op asiel en migratie, suggereert dat hij niet meteen staat te springen voor een regularisatie. ‘Dit is een hele moeilijke’, zei hij.
CD&Vvicepremier Kris Peeters staat dan weer wel positief tegenover de aanvraag. En De Croo vreest dus voor een hernieuwde politisering van het asielrecht. Hij wil alleen discussiëren als dat gebeurt op basis van een dossier en een analyse en na advies van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Een regularisatie is hoe dan ook doorgaans tijdelijk, in een eerste periode. De Dienst Vreemdelingenzaken bepaalt vrij voor welke duur een verblijf gemachtigd wordt, maar meestal gaat het om één jaar en zijn er voorwaarden verbonden aan een verlenging, bijvoorbeeld werk vinden. Over wat er na dat jaar moet gebeuren, wil Peeters zich nog niet uitspreken.
De ouders van Mawda zouden zo wel wettig in het land kunnen verblijven, zolang het gerechtelijke onderzoek naar het overlijden van hun kind loopt. Daarna kan een definitieve beslissing over hun papieren vallen.
Slachtoffer mensenhandel
Premier Michel ziet nog een andere mogelijkheid. De ouders kunnen het statuut van slachtoffer van mensenhandel aanvragen. Dan moeten ze zich wel engageren om mee te werken met het gerecht om de mensensmokkelaars op te sporen.
Ook Francken is voorstander van die weg. Slachtoffers van mensenhandel hebben recht op verblijfsdocumenten voor 45 dagen. In die periode kunnen ze tot rust komen en beslissen of ze de mensensmokkelaars met wie ze werkten, aangeven.
Voor asiel komen de ouders niet in aanmerking. Ze hebben eerder al een asielaanvraag ingediend in Duitsland, en daar een negatief antwoord gekregen, waarschijnlijk omdat ze uit een deel van Irak komen dat als veilig geldt.
Strikt genomen moeten de ouders nu terug naar Duitsland. Ook daar hebben ze een bevel gekregen om het land te verlaten. Maar Francken heeft al gezegd dat ze niet uit ons land gezet zullen worden, zolang het gerechtelijke onderzoek loopt.
Het kan nog even duren voor de kwestie ook echt op de federale regeringstafel belandt. Eerst moeten de ouders hun regularisatieaanvraag bij de administratie indienen en moet die daarover advies leveren.
Volgens Francken hebben de ouders ook gevraagd om de 350 euro per persoon die ze moeten betalen voor een regularisatieaanvraag kwijt te schelden, maar daar voelt hij niet veel voor. ‘Ik heb dat in het verleden nooit gedaan.’
De ouders kunnen ook het statuut van slachtoffer van mensenhandel aanvragen. Dan kunnen ze hier 45 dagen blijven
‘An accident waiting to happen’. Het is een mooie, metaforische vertolking van een interessant concept: sommige accidenten liggen inderdaad als het ware op de loer, klaar om toe te slaan. Ze zijn het gevolg van manke organisaties, heikele structuren, slechte gewoonten of roekeloos gedrag en, in die zin, vermijdbaar.
Andere ongelukken zitten dan weer in een klein hoekje en vallen nauwelijks te vermijden. Wie een klapband krijgt en daardoor een voetganger doodt, treft normaliter geen schuld.
Een ongeluk kan echter ook terzelfdertijd uit een klein hoekje komen en erop wachten om te gebeuren. Vermijdbaar zijn en niet vermijdbaar tegelijkertijd. Dat bewijst de tragische dood van Mawda, de tweejarige peuter die vorige week dodelijk getroffen werd door een kogel tijdens een wilde en gevaarlijke politieachtervolging op een busje met transmigranten. De agent wilde niemand doden, laat staan een peuter, en het onder vuur houden van het busje was, in die omstandigheden, allicht ook niet roekeloos. In deze zin behoort het ongeluk, tot nader order, tot het onvermijdbare soort.
Anderzijds was het ongeluk natuurlijk ook vermijdbaar. De chauffeur had, om te beginnen, moeten stoppen voor de politiecontrole. Zijn gedrag was zonder de minste twijfel hoogst roekeloos. De ouders namen ook grote risico’s en opereerden bovendien, zoals de mensensmokkelaar, in de illegaliteit. Hun roekeloosheid is echter tot op zekere hoogte verschoonbaar aangezien ze enkel uit waren op een betere toekomst voor zichzelf en hun kind.
Als er een schuldige aangewezen moet worden in deze tragedie, dan moet dus in de eerste plaats de mensensmokkelaar geviseerd worden. Daar blijft het echter niet bij. Schuld is vaak gelaagd, iets wat me hier zeker ook het geval lijkt te zijn. Je moet met name een onderscheid maken tussen de proximale en de uiteindelijke of ultieme schuld. Waarom moest het meisje helemaal naar Duitsland reizen om daar dan te horen te krijgen dat ze daar niet kon blijven en het grondgebied moest verlaten? Waarom konden haar ouders die aanvraag niet indienen in Irak of ergens in NoordAfrika?
Goedbedoeld
Kort door de bocht: omdat het Vluchtelingenverdrag van 1951 geïnspireerd was door de hoofdzakelijk regionale vluchtelingenstromen van voor, tijdens en na de Tweede Wereld oorlog. Het betrof trouwens enkel de rechten van Europese oorlogsvluchtelingen, met uitzondering van uit OostEuropa verdreven Duitsers. Het is pas later, in 1967, dat deze regeling, met het aanvullend Protocol van New York, uitgebreid werd tot alle mensen, onafhankelijk van hun geografische oorsprong.
Het was natuurlijk goedbedoeld, maar het gevolg is inmiddels wel dat er jaarlijks vele duizenden mensen sterven in de Sahel of de Middellandse Zee, op weg naar een onzekere toekomst in Europa en al dan niet op de vlucht voor politiek onheil of vervolging in hun thuisland. En nu dus ook
We kunnen niet iedereen opvangen die voor opvang in aanmerking komt of in diepe ellende zit
al in Europa zelf. Het is maar een van de manieren waarop het vluchtelingenrecht onaangepast is aan de moderne tijd met zijn massale en interregionale of zelfs mondiale vluchtelingenstromen en toe is aan een update, zoals overigens regelmatig gebeurt met andere takken van het recht.
Een van de redenen waarom die er niet komt, is dat hij ons zou confronteren met een ongemakkelijke waarheid: we kunnen niet iedereen opvangen die voor opvang in aanmerking komt of in diepe ellende zit. Toch zeker niet in Europa zelf. Een systeem met regionale aanvragen voor asiel in Europa zou dus enkel kunnen werken met een numerus clausus. We doen liever alsof we grote humanisten zijn door een verouderd systeem in stand te houden, al dan niet met de duurbetaalde hulp van ongure regimes. Ook indien dit betekent dat er duizenden of zelfs tienduizenden slachtoffers per jaar vallen en er een smokkelmaffia ontstaat. Om nog maar te zwijgen over het feit dat bijna uitsluitend mensen die sterk, jong en rijk genoeg zijn om de gevaarlijke tocht naar Europa te maken, voor asiel in aanmerking komen. De uiteindelijke schuldigen van de dood van Mawda zijn dan ook wijzelf en in het bijzonder degenen die dit systeem blijven verdedigen.